In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Holland op 10 maart 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen de Coöperatie Mobilisation for the Environment U.A. en het college van gedeputeerde staten van de provincie Noord-Holland. De zaak betreft een beroep tegen een besluit van 23 mei 2019, waarbij een vergunning op grond van de Wet Natuurbescherming (Wnb) is verleend aan de besloten vennootschap Rietlanden Terminals B.V. voor het uitbreiden van een inrichting voor op- en overslag van bulkgoederen in Amsterdam. De eiseres, Coöperatie Mobilisation for the Environment U.A., heeft geen zienswijze ingediend tegen het ontwerpbesluit, wat volgens de rechtbank leidt tot niet-ontvankelijkheid van het beroep. De rechtbank overweegt dat de artikelen 3:11, 3:15 en 3:16 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) vereisen dat zienswijzen worden ingediend om in beroep te kunnen gaan. Eiseres heeft aangevoerd dat het niet indienen van een zienswijze haar niet kan worden tegengeworpen, omdat dit in strijd zou zijn met het Verdrag van Aarhus. De rechtbank volgt echter eerdere uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, waarin is geoordeeld dat de vereisten van de Awb niet in strijd zijn met het Verdrag van Aarhus. De rechtbank concludeert dat eiseres redelijkerwijs kan worden verweten dat zij geen zienswijze heeft ingediend, en verklaart het beroep niet-ontvankelijk. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.