In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 18 maart 2020 een zorgmachtiging verleend in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Het verzoek tot het verlenen van deze zorgmachtiging was ingediend door de officier van justitie en is geregistreerd onder zaaknummer C/15/300186 / FA RK 20-1081. De rechtbank heeft de beschikking gegeven zonder zitting, op basis van een referteverklaring van de betrokkene, die afstand deed van het recht om te worden gehoord. De referteverklaring gaf aan dat de betrokkene het verzoekschrift had besproken met zijn advocaat, mr. E. van Meeteren, en dat hij erkende dat aan de voorwaarden voor toewijzing van het verzoek was voldaan.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, namelijk een schizo-affectieve stoornis bipolair, in combinatie met een lichte verstandelijke beperking. Dit leidde tot ernstig nadeel voor de betrokkene en anderen, waaronder levensgevaar en ernstige verwaarlozing. De rechtbank concludeerde dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis waren en dat verplichte zorg noodzakelijk was. De voorgestelde vormen van verplichte zorg omvatten het toedienen van medicatie en het verrichten van medische controles.
De rechtbank oordeelde dat de voorgestelde verplichte zorg evenredig en effectief was, en dat deze zorg noodzakelijk was om de geestelijke en fysieke gezondheid van de betrokkene te stabiliseren. De zorgmachtiging werd verleend voor de duur van zes maanden, tot en met 18 september 2020. De beschikking is openbaar uitgesproken en de schriftelijke uitwerking is vastgesteld op dezelfde datum.