ECLI:NL:RBNHO:2020:2296
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering van exploitatie- en drank- en horecawetvergunning op basis van slecht levensgedrag
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 19 maart 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, een horecaondernemer, en de burgemeester van Hoorn. Eiser had een aanvraag ingediend voor een exploitatievergunning en een drank- en horecawetvergunning voor zijn restaurant. De burgemeester weigerde deze vergunningen op 5 december 2018, met als reden dat eiser in enig opzicht van slecht levensgedrag was. Eiser had zich in het verleden geregistreerd onder een valse naam en geboortedatum, wat leidde tot de weigering van de vergunningen. Eiser maakte bezwaar tegen deze beslissing, maar het bezwaar werd ongegrond verklaard op 22 maart 2019. Hierop volgde beroep bij de rechtbank.
Tijdens de zitting op 21 januari 2020 heeft de rechtbank de argumenten van beide partijen gehoord. Eiser betoogde dat de burgemeester ten onrechte had gesteld dat hij van slecht levensgedrag was, en dat er geen reden was om de vergunningen te weigeren. De rechtbank oordeelde echter dat de burgemeester in redelijkheid tot zijn besluit had kunnen komen, gezien de feiten dat eiser jarenlang gebruik had gemaakt van een valse identiteit. De rechtbank benadrukte dat het gebruik van een valse identiteit, vooral in het contact met officiële instanties, als slecht levensgedrag wordt beschouwd.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat de burgemeester terecht de vergunningen had geweigerd op basis van artikel 8 van de Drank- en Horecawet. De rechtbank concludeerde dat eiser belang had bij een inhoudelijke beoordeling van het geschil, maar dat de gronden voor de weigering van de vergunningen gerechtvaardigd waren. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.