Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 27 maart 2020 in de zaak tussen
[eisers] e.a., te [plaats 1] , eisers,
het college van burgemeester en wethouders van Texel, verweerder,
Procesverloop
slaagtvoor de vraag of de schuur ten behoeve daarvan wordt gebruikt. Naast de buxusteelt is verder niet onaannemelijk dat vergunninghouder de schuur zal gebruiken ten behoeve van zijn teelt van winterpeen. Tot slot heeft vergunninghouder aangegeven dat hij van plan is op termijn meer grond te pachten of aan te kopen voor zijn akkerbouw. Ook ten behoeve daarvan kan hij de schuur gaan gebruiken.
nietwas toegestaan. De Afdeling overweegt dienaangaande dat ondergeschikte nevenactiviteiten geen strijd opleveren met het bestemmingsplan. Alleen activiteiten die in omvang en tijd beperkt zijn, kunnen als ondergeschikt worden aangemerkt. Een ondergeschikte nevenactiviteit hangt samen met de krachtens de geldende bestemming ontplooide hoofdactiviteit en is in verhouding tot die hoofdactiviteit planologisch niet of nauwelijks van belang, aldus de Afdeling. Nu in de onderhavige zaak het loonwerk op grond van het bestemmingsplan
welals ondergeschikt is toegestaan, [1] geldt een andere toets. Dan kan een groter percentage voor de nevenactiviteit worden toegestaan. Die mag immers planologisch wél van belang zijn. Nu verweerder ervan uit gaat dat de activiteiten van het loonbedrijf 1/3 van de totale activiteiten bedragen en de agrarische activiteiten de overige 2/3 van het totaal, heeft verweerder zich naar het oordeel van de rechtbank in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat de activiteiten van het loonbedrijf ondergeschikt zijn aan de agrarische activiteiten. De beroepsgrond faalt.