ECLI:NL:RBNHO:2020:2593
Rechtbank Noord-Holland
- Verstek
- Rechtspraak.nl
Verstekvonnis inzake vordering van monopolist tegen gedaagde partij
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, op 8 april 2020 een verstekvonnis uitgesproken in de civiele procedure tussen N.V. PWN Waterleidingbedrijf Noord-Holland als eisende partij en een gedaagde partij die niet is verschenen. De eisende partij heeft de gedaagde partij gedagvaard, waarna verstek is verleend. Bij een tussenvonnis op 31 december 2019 heeft de kantonrechter de eisende partij de gelegenheid gegeven om haar vordering nader toe te lichten, wat is gedaan bij akte van 28 januari 2020.
De kantonrechter heeft de vordering toegewezen, omdat deze niet onrechtmatig of ongegrond werd bevonden. Bij de beoordeling is ook ambtshalve getoetst aan het dwingende consumentenrecht, zonder dat dit aanleiding gaf om de vordering af te wijzen. De kantonrechter heeft overwogen dat de eisende partij als monopolist moet worden aangemerkt, en dat de gedaagde partij geen alternatief had voor de betreffende dienst. Hierdoor is de gedaagde partij in het ongelijk gesteld en veroordeeld in de proceskosten.
De kantonrechter heeft de gedaagde partij veroordeeld tot betaling van € 188,72 aan de eisende partij, vermeerderd met wettelijke rente, en tot betaling van de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 85,14 voor dagvaardingskosten, € 121,00 voor griffierecht en € 36,00 voor salaris gemachtigde. Daarnaast is de gedaagde partij veroordeeld tot betaling van € 18,00 aan nasalaris, voor zover daadwerkelijk nakosten door de eisende partij worden gemaakt. De veroordelingen zijn uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen. Dit vonnis is uitgesproken door mr. I. de Greef in aanwezigheid van de griffier.