ECLI:NL:RBNHO:2020:2593

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
8 april 2020
Publicatiedatum
6 april 2020
Zaaknummer
8219172 \ CV EXPL 19-19145
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Verstek
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verstekvonnis inzake vordering van monopolist tegen gedaagde partij

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, op 8 april 2020 een verstekvonnis uitgesproken in de civiele procedure tussen N.V. PWN Waterleidingbedrijf Noord-Holland als eisende partij en een gedaagde partij die niet is verschenen. De eisende partij heeft de gedaagde partij gedagvaard, waarna verstek is verleend. Bij een tussenvonnis op 31 december 2019 heeft de kantonrechter de eisende partij de gelegenheid gegeven om haar vordering nader toe te lichten, wat is gedaan bij akte van 28 januari 2020.

De kantonrechter heeft de vordering toegewezen, omdat deze niet onrechtmatig of ongegrond werd bevonden. Bij de beoordeling is ook ambtshalve getoetst aan het dwingende consumentenrecht, zonder dat dit aanleiding gaf om de vordering af te wijzen. De kantonrechter heeft overwogen dat de eisende partij als monopolist moet worden aangemerkt, en dat de gedaagde partij geen alternatief had voor de betreffende dienst. Hierdoor is de gedaagde partij in het ongelijk gesteld en veroordeeld in de proceskosten.

De kantonrechter heeft de gedaagde partij veroordeeld tot betaling van € 188,72 aan de eisende partij, vermeerderd met wettelijke rente, en tot betaling van de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 85,14 voor dagvaardingskosten, € 121,00 voor griffierecht en € 36,00 voor salaris gemachtigde. Daarnaast is de gedaagde partij veroordeeld tot betaling van € 18,00 aan nasalaris, voor zover daadwerkelijk nakosten door de eisende partij worden gemaakt. De veroordelingen zijn uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen. Dit vonnis is uitgesproken door mr. I. de Greef in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 8219172 \ CV EXPL 19-19145
Uitspraakdatum: 8 april 2020

Verstekvonnis in de zaak van:

N.V. PWN Waterleidingbedrijf Noord-Holland

te Velserbroek
de eisende partij
gemachtigde: Inkassier Gerechtsdeurwaarders & Incasso
tegen

[gedaagde]

te [woonplaats]
de gedaagde partij
niet verschenen

De procedure

De eisende partij heeft de gedaagde partij gedagvaard. Tegen de gedaagde partij is verstek verleend. Bij tussenvonnis van 31 december 2019 heeft de kantonrechter de eisende partij in de gelegenheid gesteld haar vordering nader toe te lichten, hetgeen zij bij akte van 28 januari 2020 heeft gedaan.

De beoordeling

De vordering wordt toegewezen, omdat deze de kantonrechter niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt. De kantonrechter heeft bij de beoordeling van de vordering ook ambtshalve getoetst aan het dwingende consumentenrecht. Deze toets geeft geen aanleiding de vordering af te wijzen. Daarbij overweegt de kantonrechter dat aan een eventuele schending van de informatieverplichtingen bedoeld in (met name) artikel 6:230m BW in dit geval geen gevolg wordt verbonden. De eisende partij moet namelijk als ‘monopolist’ worden aangemerkt en de gedaagde partij heeft geen alternatief voor de zaak of de dienst waar het hier om gaat.
De gedaagde partij wordt in het ongelijk gesteld en zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. Daarbij wordt de gedaagde partij ook veroordeeld tot betaling van € 18,00 aan nasalaris, voor zover daadwerkelijk nakosten door de eisende partij worden gemaakt. De kosten voor de te nemen akte blijven echter voor rekening van de eisende partij, aangezien het aan haarzelf te wijten is dat het nodig was deze extra akte op te stellen.

De beslissing

De kantonrechter:
veroordeelt de gedaagde partij tot betaling aan de eisende partij van € 188,72, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 148,72 vanaf 26 november 2019 tot aan de dag van de gehele betaling;
veroordeelt de gedaagde partij tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van de eisende partij tot en met vandaag vaststelt op:
€ 85,14 wegens dagvaardingskosten,
€ 121,00 wegens griffierecht en
€ 36,00 wegens salaris gemachtigde;
veroordeelt de gedaagde partij tot betaling van € 18,00 aan nasalaris, voor zover daadwerkelijk nakosten door de eisende partij worden gemaakt;
verklaart de veroordeling(en) in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. I. de Greef en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter