In deze zaak hebben drie passagiers een vordering ingesteld tegen Ryanair wegens de annulering van hun vlucht van Malaga naar Amsterdam op 16 oktober 2017. De passagiers vorderden compensatie op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die regels vaststelt voor compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij annuleringen. Ryanair heeft de annulering van de vlucht gerechtvaardigd door te stellen dat deze het gevolg was van buitengewone omstandigheden, maar heeft geen bewijs geleverd ter onderbouwing van deze claim. De kantonrechter oordeelde dat Ryanair niet voldoende had aangetoond dat de annulering het gevolg was van omstandigheden die buiten haar controle lagen. De passagiers vorderden een totaalbedrag van € 2.124,00, inclusief wettelijke rente en bijkomende kosten, maar de kantonrechter wees enkele van deze vorderingen af, waaronder de kosten voor alternatieve vluchten en hotelovernachtingen, omdat deze onvoldoende waren onderbouwd. Uiteindelijk werd Ryanair veroordeeld tot betaling van € 1.417,80 aan de passagiers, vermeerderd met wettelijke rente, en werden de proceskosten gecompenseerd.