ECLI:NL:RBNHO:2020:2971

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
20 april 2020
Publicatiedatum
20 april 2020
Zaaknummer
19.008253
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Schadevergoedingsuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om schadevergoeding na intrekking klaagschriftprocedure tegen in beslag genomen auto

Op 3 september 2019 diende mr. M.L. van Gaalen, advocaat, een verzoekschrift in bij de rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, met het verzoek om schadevergoeding van € 1.143,45 ten laste van de Staat. Dit verzoek was gerelateerd aan een klaagschriftprocedure ex artikel 552a Sv, die was ingetrokken nadat de in beslag genomen auto aan de verzoekster was teruggegeven. De officier van justitie had geconcludeerd tot inwilliging van het verzoek. Vanwege de coronamaatregelen vond er geen mondelinge behandeling plaats op 20 april 2020, en de rechtbank stelde voor om het verzoek schriftelijk af te doen. De raadsman stemde hiermee in, en het klaagschrift werd ingetrokken omdat de auto al was teruggegeven.

De rechtbank beoordeelde of de kosten van de raadsman voor vergoeding in aanmerking kwamen, ondanks dat de klaagschriftprocedure niet was geëindigd met een gegrondverklaring. De rechtbank concludeerde dat de werkzaamheden van de raadsman noodzakelijk waren voor de teruggave van de auto en dat er gronden van billijkheid bestonden om de verzochte schadevergoeding toe te kennen. De rechtbank kende uiteindelijk een vergoeding toe van € 1.423,45, bestaande uit € 1.143,45 voor de kosten van de raadsman in de strafzaak en € 280,- voor de opstelling en indiening van het verzoekschrift. De beschikking werd gegeven door mr. L.J. Saarloos en in het openbaar uitgesproken op 20 april 2020.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf
Locatie Alkmaar
Enkelvoudige raadkamer
Registratienummer: 19.008253
Uitspraakdatum: 20 april 2020
Beschikking(art. 530 Sv.)

1.Ontstaan en loop van de procedure

Op 3 september 2019 is ter griffie van de rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, ingekomen een door mr. M.L. van Gaalen, advocaat, ingediend verzoekschrift ex art. 591a Sv. (oud) van
[verzoeker],
[geboortedatum] ,
[woonplaats]
ten kantore van mr. M.L. van Gaalen, voornoemd.
Het verzoekschrift strekt tot toekenning aan verzoekster van een vergoeding ten laste van de Staat ten bedrage van € 1.143,45, wegens de door deze met betrekking tot een klaagschriftprocedure ex artikel 552a Sv. (19.008253) gemaakte kosten van een raadsman, alsmede tot vergoeding van de kosten van een raadsman met betrekking tot de indiening en behandeling van het onderhavige verzoekschrift.
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot inwilliging van het verzoek.
Voorafgaande aan de geplande mondelinge behandeling op 20 april 2020 heeft rechtbank verzoeker en alle betrokkenen op de hoogte gesteld dat deze mondelinge behandeling in verband met de genomen maatregelen wegens het Corona virus geen doorgang zal vinden. Vervolgens heeft de rechtbank per email van 15 april 2020 de raadsman geïnformeerd dat een behandeling ter zitting - gelet op de Corona crisis - niet op korte termijn zal plaatsvinden. De rechtbank heeft de raadsman in overweging gegeven het verzoekschrift schriftelijk af te doen en daarnaast in de gelegenheid gesteld zijn declaratie op twee onderdelen toe te lichten, alsook een algemene toelichting te geven welke omstandigheden ertoe hebben geleid dat het beslag is opgeheven en het klaagschrift is ingetrokken.
De raadsman heeft per email van 16 april 2020 meegedeeld akkoord te gaan met een schriftelijke afdoening. Nu de auto reeds feitelijk voorafgaande aan de zitting was teruggegeven, ontbrak enig belang bij voortzetting van de art 552a Sv procedure en is het klaagschrift ingetrokken. De officier van justitie heeft op 22 juli 2019 en pas na vele mailtjes van de raadsman aan politie en openbaar ministerie en na het indienen van het klaagschrift, ongemotiveerd tot teruggave besloten.

2.Beoordeling

2.1.
De klaagschriftprocedure ex artikel 552a Sv, die ter behandeling gepland stond op de raadkamerzitting van 19 augustus 2019, is geëindigd door intrekking van het klaagschrift op 9 augustus 2019, omdat het Openbaar Ministerie alsnog de teruggave van de auto aan verzoekster had gelast.
2.2.
De art. 591 (oud), tweede en vijfde lid, in verbinding met art. 591a (oud), tweede en vierde lid, Sv voorzien in de mogelijkheid van vergoeding van de kosten van een raadsman voor het indienen van een klaagschrift als bedoeld in art. 552a Sv. Een verzoek tot toekenning van een dergelijke vergoeding kan, gelet op het van overeenkomstige toepassing verklaarde tweede lid van art. 591 Sv (oud), worden ingediend "binnen drie maanden na het eindigen van de zaak". (vgl. Hoge Raad 3 februari 2009, ECLI:NL:HR:2009:BG2191).
2.3.
Gelet op de intrekking van het klaagschrift op 9 augustus 2019 is “de zaak” in dit geval op die datum geëindigd. Het op 3 september 2019 namens verzoekster ondertekende verzoekschrift is daarom tijdig ingediend.
2.4.
In de hiervoor onder 2.2 aangehaalde uitspraak vermeldt de Hoge Raad in de laatste zin van rov. 3.4 dat nog opmerking verdient dat in gevallen als de onderhavige op grond van het eveneens van overeenkomstige toepassing verklaarde art. 591a (oud), tweede lid, Sv in dit verband moet worden gedacht aan zaken die eindigen met een
gegrondverklaringvan het klaagschrift.
2.5.
De raadsman heeft in zijn e-mail van 16 april 2020 naar het oordeel van de rechtbank afdoende toegelicht dat de door hem verrichte werkzaamheden noodzakelijk waren in verband met de teruggave van de in beslag genomen auto. De vraag is echter of die werkzaamheden voor vergoeding in aanmerking komen; de klaagschriftprocedure is immers niet geëindigd met een gegrondverklaring.
2.6.
Gelet op de chronologie van de gebeurtenissen, die uit het dossier blijkt en op de nadere toelichting van de raadsman, is de rechtbank ervan overtuigd dat pas het indienen van het klaagschrift heeft geleid tot teruggave van het beslag. Daarom is dit geval gelijk te achten met een teruggave van het beslag na een gegrondverklaring van het klaagschrift. Hoewel de beslagzaak niet is geëindigd met een gegrondverklaring, vindt de rechtbank op basis van het voorgaande dat gronden van billijkheid bestaan aan verzoeker de verzochte vergoeding van € 1.143,45 toe te kennen voor de kosten van rechtsbijstand.
Het verzoek zal dan ook worden ingewilligd op de wijze als hieronder is aangegeven.

3.Beslissing

De rechtbank:
Kent aan verzoeker ten laste van de Staat een vergoeding toe van
€ 1.423,45
(zegge: eenduizend vierhonderddrieëntwintig euro en vijfenveertig cent),
welk bedrag als volgt is samengesteld:
€ 1.143,45 wegens de kosten van een raadsman voor werkzaamheden ten behoeve van de strafzaak;
€ 280,- wegens de kosten van een raadsman voor de opstelling en indiening van het verzoekschrift.
Beveelt de uitbetaling door de griffier van deze rechtbank van de bij deze beschikking aan verzoeker toegekende vergoeding op de derdengeldrekening van verzoekers advocaat, bankrekeningnummer NL36ABNA0473542757 ten name van Stichting Beheer Derdengelden Coumans & Van Gaalen Strafrechtadvocaten, onder vermelding van “ [verzoeker] .”

4.Samenstelling raadkamer en uitspraakdatum

Deze beschikking is gegeven door mr. L.J. Saarloos, rechter,
in tegenwoordigheid van M. Dambrink, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op 20 april 2020.
Informatie bij deze beschikking
Voor zover er in deze uitspraak een bedrag is toegewezen kan de opdracht tot uitbetaling van dit bedrag pas worden gegeven nadat de beslissing onherroepelijk is geworden. Bijgaande beschikking is op dit moment nog niet onherroepelijk; de officier van justitie heeft 14 dagen de tijd om hoger beroep in te stellen en voor de verzoekende partij is binnen een maand (30 dagen) na betekening van deze uitspraak hoger beroep mogelijk. Genoemde termijnen kunnen worden bekort wanneer ter griffie afstand wordt gedaan van het recht op het instellen van hoger beroep.
U kunt op de volgende wijze ter griffie afstand doen van het recht op het instellen van hoger beroep:
  • (als verzoeker) in persoon bij de informatiebalie van onze rechtbank;
  • (als advocaat) in persoon bij de informatiebalie van onze rechtbank, indien u verklaart daartoe door verzoeker te zijn gevolmachtigd;
  • (in het geval dat noch verzoeker noch de advocaat in de gelegenheid is om in persoon bij de informatiebalie afstand te doen) door aan een medewerker van de strafgriffie daartoe een schriftelijke bijzondere volmacht te verlenen.