Op 3 september 2019 diende mr. M.L. van Gaalen, advocaat, een verzoekschrift in bij de rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, met het verzoek om schadevergoeding van € 1.143,45 ten laste van de Staat. Dit verzoek was gerelateerd aan een klaagschriftprocedure ex artikel 552a Sv, die was ingetrokken nadat de in beslag genomen auto aan de verzoekster was teruggegeven. De officier van justitie had geconcludeerd tot inwilliging van het verzoek. Vanwege de coronamaatregelen vond er geen mondelinge behandeling plaats op 20 april 2020, en de rechtbank stelde voor om het verzoek schriftelijk af te doen. De raadsman stemde hiermee in, en het klaagschrift werd ingetrokken omdat de auto al was teruggegeven.
De rechtbank beoordeelde of de kosten van de raadsman voor vergoeding in aanmerking kwamen, ondanks dat de klaagschriftprocedure niet was geëindigd met een gegrondverklaring. De rechtbank concludeerde dat de werkzaamheden van de raadsman noodzakelijk waren voor de teruggave van de auto en dat er gronden van billijkheid bestonden om de verzochte schadevergoeding toe te kennen. De rechtbank kende uiteindelijk een vergoeding toe van € 1.423,45, bestaande uit € 1.143,45 voor de kosten van de raadsman in de strafzaak en € 280,- voor de opstelling en indiening van het verzoekschrift. De beschikking werd gegeven door mr. L.J. Saarloos en in het openbaar uitgesproken op 20 april 2020.