ECLI:NL:RBNHO:2020:3160
Rechtbank Noord-Holland
- Verstek
- Rechtspraak.nl
Verstekvonnis inzake betaling uit hoofde van een energiecontract
In deze zaak heeft de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Eneco Services B.V. (hierna: Eneco) de gedaagde partij gedagvaard wegens het niet nakomen van een energiecontract. De gedaagde partij is niet verschenen, waardoor verstek is verleend. Bij tussenvonnis van 24 december 2019 heeft de kantonrechter Eneco de gelegenheid gegeven om haar vordering nader toe te lichten, wat zij heeft gedaan bij akte van 22 januari 2020.
Eneco vordert betaling van € 496,44, vermeerderd met wettelijke rente, en heeft aan haar vordering ten grondslag gelegd dat er een koopovereenkomst tot stand is gekomen voor de levering van gas en elektriciteit voor een periode van drie jaar. Eneco heeft uitvoerig toegelicht hoe deze overeenkomst tot stand is gekomen, waarbij een vertegenwoordiger van Eneco op 7 november 2016 bij de gedaagde thuis is geweest. De overeenkomst is ter plaatse geregistreerd en de gedaagde heeft het voorstel voor de levering van gas en elektriciteit ondertekend.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de overeenkomst is gesloten buiten de verkoopruimte, zoals bedoeld in artikel 6:230g lid 1 onder f van het Burgerlijk Wetboek. De rechter oordeelt dat aan de informatieverplichtingen van artikel 6:230t lid 1 BW is voldaan, waardoor de vordering van Eneco op grond van de primaire grondslag wordt toegewezen. De gedaagde wordt in het ongelijk gesteld en veroordeeld in de proceskosten, met uitzondering van de kosten voor de extra akte, die voor rekening van Eneco blijven. De beslissing van de kantonrechter is uitvoerbaar bij voorraad.