ECLI:NL:RBNHO:2020:3161
Rechtbank Noord-Holland
- Verstek
- Rechtspraak.nl
Afwijzing vordering tot betaling van elektriciteit en gas door Eneco Services B.V. wegens gebrek aan bewijs van overeenkomst
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, op 22 april 2020 een verstekvonnis gewezen in de procedure tussen de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Eneco Services B.V. (hierna: Eneco) en een gedaagde partij die niet is verschenen. Eneco had de gedaagde gedagvaard en stelde dat er een overeenkomst tot levering van elektriciteit en gas was gesloten. Echter, Eneco kon geen schriftelijk bewijs van deze overeenkomst overleggen.
De kantonrechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat Eneco op basis van artikel 111 lid 2 onder d van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) verplicht was om de eis en de gronden daarvan te vermelden, en op grond van artikel 21 Rv de voor de beslissing van belang zijnde feiten volledig en naar waarheid aan te voeren. Eneco stelde dat de gedaagde de nota's had betaald, maar dat de voorschot- en eindnota van 2019 onbetaald waren gebleven.
De rechter concludeerde dat Eneco niet voldoende bewijs had geleverd om aan te tonen dat er een overeenkomst tot stand was gekomen. Het enkele overleggen van nota's was niet voldoende, aangezien deze niet aantonen dat de gedaagde daadwerkelijk betalingen had verricht. De vordering van Eneco werd dan ook afgewezen, en Eneco werd veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van de gedaagde op nihil werden vastgesteld.
Dit vonnis is gewezen door mr. I. de Greef en openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.