ECLI:NL:RBNHO:2020:3334

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
22 april 2020
Publicatiedatum
4 mei 2020
Zaaknummer
6829444 \ CV EXPL 18-3035
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie luchtvaartvertraging door blikseminslag en rechtsgeldige cessie van vorderingen

In deze zaak heeft Airhelp Limited, een rechtspersoon naar het recht van Hongkong, een vordering ingesteld tegen Ryanair Limited, een rechtspersoon naar Iers recht, wegens compensatie voor een vertraagde vlucht. De passagier had een vervoersovereenkomst met Ryanair voor een vlucht van Amsterdam naar Dublin op 14 augustus 2017, die door een blikseminslag was vertraagd. Airhelp vorderde compensatie op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die rechten van luchtreizigers regelt. Ryanair betwistte de vordering en voerde aan dat Airhelp niet-ontvankelijk was, omdat de vordering niet rechtsgeldig was overgedragen aan Airhelp. De kantonrechter oordeelde dat de overdracht van de vordering rechtsgeldig was, ondanks de betwisting door Ryanair, en dat de luchtvaartmaatschappij niet voldoende had aangetoond dat zij alle redelijke maatregelen had genomen om de vertraging te voorkomen. De kantonrechter wees de vordering van Airhelp toe en veroordeelde Ryanair tot betaling van € 250,00, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 6829444 \ CV EXPL 18-3035
Uitspraakdatum: 22 april 2020
Vonnis in de zaak van:
de rechtspersoon naar het recht van Hongkong
Airhelp Limited
gevestigd te Hongkong (China)
eiseres
hierna te noemen Airhelp
gemachtigde mr. H. Yildiz
tegen
de rechtspersoon naar Iers recht
Ryanair Limited
gevestigd te Dublin (Ierland)
gedaagde
hierna te noemen Ryanair
gemachtigde mr. A.C.J. Houwers

1.Het procesverloop

1.1.
Airhelp heeft bij dagvaarding van 26 maart 2018 een vordering tegen Ryanair ingesteld. Ryanair heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
Airhelp heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna Ryanair een schriftelijke reactie heeft gegeven.
1.3.
Airhelp heeft op de rolzitting van 26 februari 2020 verzocht om pleidooi.

2.De feiten

2.1.
Passagier [passagier] (hierna: de passagier) heeft met Ryanair een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan Ryanair de passagier diende te vervoeren van Amsterdam naar Dublin op 14 augustus 2017 met vluchtnummer FR3105, hierna: de vlucht.
2.2.
De vlucht is vertraagd.
2.3.
De passagier heeft op 15 augustus 2017 een assignment form ondertekend. Hierin staat onder andere het volgende:

The client hereby assigns to AirHelp full ownership and legal title to his/her Claim pursuant to Regulation 261/04 (…) in relation to the above operated flight(s) identified by the booking reference pursuant to the T&C”.
(…)
If the assignment pursuant to this assignment form is declared invalid for any reason, the assignment form shall be considered a power of attorney granted by the Client to Airhelp, pursuant to which AirHelp is granted exclusive power, with full substitution right to: (…)”.
2.4.
Airhelp heeft compensatie van Ryanair gevorderd in verband met voornoemde vertraging. Ryanair heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering

3.1.
Airhelp vordert dat Ryanair bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 290,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf datum vlucht tot aan de dag der algehele voldoening;
- de proceskosten, de extra kosten voor betekening in het buitenland en de vertaalkosten.
3.2.
Airhelp heeft aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). Airhelp stelt dat Ryanair vanwege een verstoring van de vlucht gehouden is compensatie te voldoen conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 250,00. Daarnaast maakt Airhelp aanspraak op betaling door Ryanair van de wettelijke rente, de buitengerechtelijke kosten en de proceskosten, waaronder de begrepen extra kosten van betekening in het buitenland en de vertaalkosten van de dagvaarding.

4.Het verweer

4.1.
Ryanair betwist de vordering. Ryanair voert primair aan dat Airhelp niet-ontvankelijk is in haar vordering. Van een last tot inning is volgens Ryanair geen sprake. Volgens Ryanair volgt uit de tekst van het assignment form in combinatie met de algemene voorwaarden van Airhelp dat de passagier en Airhelp hebben beoogd de vordering van de passagier in eigendom over te dragen aan Airhelp. Het is echter volgens Ryanair niet mogelijk om de vordering van de passagier in eigendom over te dragen aan Airhelp, gelet op artikel 15.4.2. van de Algemene Voorwaarden die van toepassing zijn op de vervoersovereenkomst tussen de passagier en Ryanair. Daarin is opgenomen dat vorderingen die uit die overeenkomst voortvloeien of daarmee samenhangen kunnen noch mogen worden overgedragen aan derden. Daarmee is de overdraagbaarheid van eventuele vorderingsrechten van de passagier zowel goederenrechtelijk als verbintenisrechtelijk uitgesloten. Het vorderingsrecht is dus niet rechtsgeldig overgedragen, zodat Airhelp geen vordering kan instellen, aldus Ryanair.
4.2.
Subsidiair beroept Ryanair zich op een buitengewone omstandigheid. Bij de uitvoering voorafgaand aan de vlucht van Dublin naar Amsterdam, is het toestel getroffen door een blikseminslag. Om de vliegveiligheid te garanderen, diende Ryanair na de landing te Amsterdam het toestel te inspecteren en te repareren. Ter onderbouwing hiervan heeft Ryanair een rapport van een onderhoudstechnicus overgelegd. Ryanair voert aan dat een blikseminslag een gebeurtenis is waarover zij geen controle heeft bij de normale uitoefening van haar activiteit en die buiten de verplichtingen valt welke voortvloeien uit de na te leven veiligheidsregels. Ryanair meent dat zij alle redelijke maatregelen heeft genomen om de vertraging te vermijden. Zo heeft zij zo spoedig mogelijk een bevoegd onderhoudstechnicus laten invliegen om het toestel zo spoedig mogelijk te repareren.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
5.2.
Airhelp heeft verzocht te worden toegelaten tot pleidooi. De kantonrechter overweegt dat partijen op grond van artikel 134 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) in beginsel recht hebben op pleidooi. Een verzoek om een zaak te mogen bepleiten kan slechts in zeer uitzonderlijke gevallen worden geweigerd. In de onderhavige zaak heeft Airhelp het verzoek om pleidooi echter circa 1 jaar en zes maanden na de laatste proceshandeling ingediend (de conclusie van dupliek is ingediend op de rolzitting van 22 augustus 2018), terwijl zij een eerder pleidooiverzoek heeft ingetrokken bij e-mail van 25 april 2019. Daarna hebben er dus geen proceshandelingen meer plaatsgevonden en Airhelp is voldoende in de gelegenheid geweest haar stellingen te verduidelijken. Gelet hierop zal de kantonrechter het verzoek tot pleidooi als in strijd met de goede procesorde afwijzen.
5.3.
Partijen twisten over de uitleg van de bepalingen in het assignment form. In vergelijkbare zaken heeft de kantonrechter eerder, onder meer op 17 april 2019 (gepubliceerd op rechtspraak.nl onder ECLI:NL:RBNHO:2019:3323), geoordeeld dat het assignmentformulier zoals door AirHelp wordt gebruikt, kwalificeert als een akte van cessie waarmee de vordering door de passagier in eigendom wordt overgedragen aan AirHelp. Voorts is in die zaken geoordeeld dat in ieder geval geen sprake is van een lastgevingsovereenkomst zoals Airhelp heeft betoogd (zie overweging 5.4 en 5.5. van voormeld vonnis). De kantonrechter ziet in de onderhavige zaak geen aanleiding om hierover anders te oordelen.
5.4.
De vraag die vervolgens dient te worden beantwoord is of met het assignment form een rechtsgeldige cessie in de zin van artikel 3:94 BW tot stand is gekomen. Ryanair heeft aangevoerd dat deze vraag ontkennend beantwoord moet worden. Zij beroept zich daarbij op artikel 15.4.2. van de op de vervoersovereenkomst toepasselijke Algemene Voorwaarden, waarin een beding van niet-overdraagbaarheid van vorderingen is opgenomen. De kantonrechter overweegt dat eerder bij vonnis van 22 januari 2020 (gepubliceerd op rechtspraak.nl onder ECLI:NL:RBNHO:2020:328) van deze rechtbank is geoordeeld dat artikel 15.4.2 van de algemene voorwaarden van Ryanair onredelijk bezwarend is in de zin van artikel 6:233 aanhef en sub a BW. Artikel 15.4.2 van de algemene voorwaarden van Ryanair is door de kantonrechter in voormeld vonnis vernietigd en dient dan ook buiten toepassing te blijven. Dit betekent dat de vordering van de passagier rechtsgeldig aan Airhelp is gecedeerd, zodat het niet-ontvankelijkheidsverweer van Ryanair strandt en de kantonrechter zal overgaan tot een inhoudelijke beoordeling van de vordering van Airhelp. Gelet hierop behoeft het subsidiaire en voorwaardelijke verzoek van Airhelp tot rectificatie van de dagvaarding geen behandeling.
5.5.
Ryanair heeft aangevoerd dat Airhelp haar vordering niet heeft onderbouwd. Volgens Ryanair heeft Airhelp het verloop van de vlucht niet vermeld, noch de daadwerkelijke tijd waarop de passagier is vertrokken en geland. Airhelp heeft daarom volgens Ryanair niet voldaan aan haar stelplicht. Dit verweer slaagt niet. In de dagvaarding heeft Airhelp de datum van de vlucht, het vluchtnummer en de grondslag (de Verordening) genoemd en bij repliek heeft zij naar voren gebracht dat de passagier is geconfronteerd met een aankomstvertraging van meer dan 7 uur. Airhelp heeft hiermee, weliswaar eerst in repliek, voldoende concrete feiten en omstandigheden vermeld waarop haar vordering steunt. De kantonrechter oordeelt dat Ryanair hierdoor niet in haar procesbelang is geschaad, nu Ryanair de gelegenheid had hierop bij dupliek heeft kunnen reageren. Ryanair heeft niet betwist dat de passagier met een vertraging van meer dan drie uur is aangekomen op de eindbestemming te Dublin, zodat Ryanair op grond van de Verordening in beginsel gehouden is de compensatie als bedoeld in de Verordening te voldoen. Dit is anders indien Ryanair kan aantonen dat de vertraging het gevolg is van buitengewone omstandigheden als bedoeld in artikel 5 lid 3 van de Verordening.
5.6.
In dit kader heeft Ryanair een beroep gedaan op een buitengewone omstandigheid die zich volgens haar heeft voorgedaan op de voorafgaande vlucht. De kantonrechter oordeelt dat Ryanair door middel van het rapport van de onderhoudstechnicus van 6 november 2017 voldoende heeft aangetoond dat het toestel dat de onderhavige vlucht zou uitvoeren aan een inspectie moest worden onderworpen ten gevolge van blikseminslag op de voorgaande vlucht van Dublin naar Amsterdam. Niet in geschil is dat een blikseminslag een van buiten komende oorzaak betreft waarna een veiligheidsinspectie moet plaatsvinden. Deze gebeurtenissen zijn naar het oordeel van de kantonrechter ook niet inherent aan de normale uitoefening van de activiteit van de luchtvaartmaatschappij en levert in de onderhavige zaak dan ook een buitengewone omstandigheid op die in beginsel kan doorwerken op de onderhavige vlucht.
5.7.
Ryanair heeft echter niet aangetoond dat zij alle redelijke maatregelen heeft getroffen om de vertraging van de vlucht te voorkomen. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat Ryanair geen gegevens heeft verstrekt over de voorgaande vlucht. Zo ontbreken de geplande en de daadwerkelijke aankomsttijd te Amsterdam. Verder is niet bekend op welk moment Ryanair kennis heeft genomen van de blikseminslag en hoeveel tijd tussen de blikseminslag en de aanvang van de inspectie zat. Ryanair heeft ook niet gereageerd op de stelling van Airhelp dat er op Schiphol een groot aantal onderhoudstechnici werkzaam is, waardoor het niet noodzakelijk was om een technicus uit Stansted over te laten vliegen. Ryanair heeft weliswaar aangevoerd dat de onderhoudstechnicus aan bepaalde eisen moet voldoen, maar gesteld noch gebleken is dat er in Amsterdam geen bevoegde technici beschikbaar waren. Ryanair heeft evenmin toegelicht hoe lang de reparaties in beslag hebben genomen en wanneer het toestel weer is vrijgegeven. Bij gebrek aan deze relevante informatie kan niet worden beoordeeld of de inspecteur zo snel als mogelijk ter plaatse was en of de inspectie zo snel als mogelijk is uitgevoerd. Ryanair heeft al met al onvoldoende aannemelijk gemaakt dat zij in de gegeven omstandigheden zelfs met inzet van alle beschikbare materiële en personeelsmiddelen kennelijk niet heeft kunnen vermijden dat de blikseminslag op de voorgaande vlucht en de daaropvolgende inspectie tot de langdurige vertraging van de onderhavige vlucht heeft geleid.
5.8.
Nu Ryanair voor het overige geen verweer heeft gevoerd, zal de vordering tot betaling van de hoofdsom worden toegewezen. De gevorderde wettelijke rente over de hoofdsom is als onvoldoende gemotiveerd weersproken toewijsbaar.
5.9.
Airhelp heeft een bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten gevorderd. De vordering heeft geen betrekking op één van de situaties waarin het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten van toepassing is. Daarom zal de kantonrechter de vraag of buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd zijn toetsen aan de eisen zoals deze zijn geformuleerd in het rapport Voorwerk II. Ryanair heeft deze vordering gemotiveerd betwist. Airhelp heeft hiertegenover onvoldoende aangetoond en onderbouwd dat de verrichte werkzaamheden meer hebben omvat dan de verzending van een enkele (eventueel herhaalde) aanmaning, het enkel doen van een schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten (met de daarover gevorderde rente) moet daarom worden afgewezen.
5.10.
De proceskosten komen voor rekening van Ryanair, omdat zij grotendeels ongelijk krijgt. De extra kosten voor betekening van het dagvaardingsexploot in het buitenland en de vertaalkosten worden afgewezen omdat deze niet althans onvoldoende zijn gespecificeerd en niet zijn onderbouwd.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
veroordeelt Ryanair tot betaling aan Airhelp van € 250,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 14 augustus 2017 tot aan de dag van algehele voldoening;
6.2.
veroordeelt Ryanair tot betaling van de proceskosten die aan de kant van Airhelp tot en met vandaag worden begroot op de bedragen zoals deze hieronder zijn gespecificeerd:
dagvaarding € 125,91;
griffierecht € 119,00
salaris gemachtigde € 72,00
6.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
6.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter