ECLI:NL:RBNHO:2020:3542

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
6 mei 2020
Publicatiedatum
13 mei 2020
Zaaknummer
8097897 / CV FORM 19-15340
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor vertraging van vlucht TU881 door Tunis Air

In deze zaak heeft de passagier een verzoek ingediend tegen Tunis Air, naar aanleiding van een vertraging van meer dan drie uur van vlucht TU881 van Amsterdam-Schiphol naar Tunis op 22 december 2017. De passagier heeft compensatie van € 400,00 geëist, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. Tunis Air heeft aanvankelijk geweigerd om tot betaling over te gaan, maar heeft bij dupliek het verzoek van de passagier erkend.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter bevoegd is om van het verzoek kennis te nemen. Aangezien Tunis Air het verzochte heeft aanvaard, werd het verzoek tot betaling van de hoofdsom toegewezen. De kantonrechter oordeelde dat de wettelijke rente over de hoofdsom toewijsbaar was, omdat deze onvoldoende gemotiveerd was weersproken. Wat betreft de buitengerechtelijke incassokosten, oordeelde de kantonrechter dat deze kosten aan de hand van het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten moesten worden getoetst. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de passagier voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat er buitengerechtelijke werkzaamheden zijn verricht en heeft de subsidiair verzochte buitengerechtelijke incassokosten toegewezen.

Tunis Air werd ook veroordeeld tot betaling van de proceskosten, aangezien zij ongelijk kreeg. De kantonrechter heeft de kosten begroot en de wettelijke rente toewijsbaar verklaard vanaf de veertiende dag na betekening van de beschikking. Tot slot werd op verzoek van de passagier een certificaat voor een Europese procedure voor geringe vorderingen aan de beschikking gehecht. De beslissing van de kantonrechter werd openbaar uitgesproken, en tegen deze beschikking staat geen hoger beroep open.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 8097897 CV / FORM 19-15340
Uitspraakdatum: 6 mei 2020
Beschikking in de zaak van:
[de passagier]
wonende te [woonplaats]
verzoekende partij
verder te noemen: de passagier
gemachtigde: mr. I.G.B. Maertzdorff en mr. M.J.R. Hannink
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
Tunis Air
gevestigd te Brussel, België
verwerende partij
verder te noemen: Tunis Air
gemachtigde: R. Khelil

1.Het procesverloop

Dit verloop blijkt uit:
  • het vorderingsformulier (formulier A), ingekomen ter griffie op 11 oktober 2019;
  • het antwoordformulier (formulier C), ingekomen ter griffie op 14 november 2019;
  • een conclusie van repliek, ingekomen ter griffie op 27 januari 2020;
  • een conclusie van dupliek, ingekomen ter griffie op 2 maart 2020.

2.De feiten

2.1.
De passagier heeft met Tunis Air een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan Tunis Air de passagier diende te vervoeren van Amsterdam-Schiphol Airport naar Tunis, Tunesië op 22 december 2017 met vluchtnummer TU881, hierna: de vlucht.
2.2.
De vlucht heeft meer dan drie uur vertraging opgelopen.
2.3.
De passagier heeft compensatie van Tunis Air verzocht in verband met voornoemde vertraging.
2.4.
Tunis Air heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.Het verzoek en het verweer

3.1.
De passagier verzoekt Tunis Air te veroordelen tot betaling van:
- € 400,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 december 2017 tot aan de dag der algehele voldoening;
- primair € 90,75 subsidiair € 72,60 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 29 augustus 2018 tot aan de dag der algehele voldoening;
- de proceskosten, nakosten daaronder begrepen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 29 augustus 2018 tot aan de dag der algehele voldoening.
3.2.
De passagier baseert zijn verzoek op de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Europese Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof).
3.3.
De passagier stelt dat Tunis Air vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is compensatie te betalen conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 400,00. Daarnaast maakt de passagier aanspraak op betaling door Tunis Air van de buitengerechtelijke kosten en de wettelijke rente.
3.4.
In het verweerschrift betwist Tunis Air de verschuldigdheid en de hoogte van het verzochte. Echter, bij dupliek erkent Tunis Air het verzochte.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van het verzoek kennis te nemen.
4.2.
Bij conclusie van dupliek heeft Tunis Air aangegeven het verzochte te aanvaarden. Het verzoek tot betaling van de hoofdsom zal daarom worden toegewezen.
4.3.
De verzochte wettelijke rente over de hoofdsom is als onvoldoende gemotiveerd weersproken toewijsbaar.
4.4.
De passagier heeft een bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten verzocht. Omdat het onderhavige verzoek geen betrekking heeft op één van de situaties waarin het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is, zal de kantonrechter de vraag of buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd zijn toetsen aan de eisen zoals deze zijn geformuleerd in het rapport Voorwerk II. De kantonrechter is van oordeel dat voldoende aannemelijk is gemaakt dat buitengerechtelijke werkzaamheden zijn verricht en dat hiervoor door de passagier kosten zijn gemaakt. De omvang van de buitengerechtelijke incassokosten moet worden getoetst aan de tarieven zoals vervat in het Besluit in plaats van aan de tarieven van het rapport Voorwerk II, omdat de tarieven neergelegd in voornoemd Besluit worden geacht redelijk te zijn.
Omdat het subsidiair verzochte bedrag niet hoger is dan het volgens het Besluit berekende tarief, zullen subsidiair de verzochte buitengerechtelijke incassokosten worden toegewezen.
4.5.
De proceskosten komen voor rekening van Tunis Air omdat deze ongelijk krijgt. Ook de nakosten kunnen worden toegewezen, voor zover deze kosten daadwerkelijk door de passagier worden gemaakt. De wettelijke rente is toewijsbaar vanaf de veertiende dag vanaf betekening van deze beschikking.
4.6.
Op verzoek van de passagier zal een certificaat als bedoeld in artikel 20 lid 2 van de Verordening (EG) nr. 861/2007 tot vaststelling van een Europese procedure voor geringe vorderingen aan deze beschikking worden gehecht.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt Tunis Air tot betaling aan de passagier van € 472,60, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 400,00 vanaf 22 december 2017 en over € 72,60 vanaf 29 augustus 2018 tot aan de dag van de algehele voldoening;
5.2.
veroordeelt Tunis Air tot betaling van de proceskosten die aan de kant van de passagier tot en met vandaag worden begroot op € 81,00 aan griffierecht en € 144,00 aan salaris gemachtigde, en veroordeelt Tunis Air tot betaling van € 36,00 aan nakosten voor zover deze kosten daadwerkelijk door de passagier worden gemaakt, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 29 augustus 2018 tot aan de dag der algehele voldoening.
5.3.
wijst al het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter, en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze beschikking staat geen hoger beroep open