Op 4 mei 2020 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak tussen eiseres en het college van burgemeester en wethouders van Haarlem. Eiseres had op 18 december 2018 een aanvraag ingediend voor een uitkering op grond van de Participatiewet (PW). Het college heeft deze aanvraag op 11 februari 2019 buiten behandeling gesteld, omdat eiseres niet alle gevraagde gegevens had ingeleverd. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar het college heeft het bezwaar ongegrond verklaard. Eiseres heeft vervolgens beroep ingesteld bij de rechtbank.
Tijdens de zitting op 10 februari 2020 is het standpunt van eiseres besproken, waarbij zij aanvoerde dat het college het bezwaar gegrond had moeten verklaren. Eiseres stelde dat het college niet had onderbouwd waarom de ontbrekende stukken noodzakelijk waren voor de beoordeling van haar aanvraag. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat het college terecht de aanvraag buiten behandeling heeft gesteld, omdat eiseres niet de benodigde gegevens had overgelegd die essentieel zijn voor het vaststellen van het recht op bijstand.
De rechtbank heeft in haar overwegingen verwezen naar relevante artikelen uit de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de Participatiewet (PW). De rechtbank concludeert dat het college in redelijkheid gebruik heeft kunnen maken van zijn bevoegdheid om de aanvraag buiten behandeling te stellen, omdat eiseres niet tijdig de gevraagde informatie heeft aangeleverd. Het beroep van eiseres is ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. L. Boonstra, rechter, en mr. M.H. Boomsma, griffier, en is niet openbaar uitgesproken vanwege de coronamaatregelen.