Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Procedure
.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Holland op 13 mei 2020 uitspraak gedaan in een beroep tegen een crisismaatregel die op 26 maart 2020 door de burgemeester was opgelegd aan betrokkene, die in een gesloten afdeling verbleef. Betrokkene, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. G.Th. Offreins, heeft beroep ingesteld tegen deze maatregel en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft vastgesteld dat de crisismaatregel was opgelegd zonder dat er op dat moment een geldige titel voor vrijheidsbeneming was, aangezien de zorgmachtiging die eerder was verleend op 25 maart 2020 was verlopen en er op 26 maart 2020 om 00:00 uur geen nieuwe zorgmachtiging was verleend. De rechtbank oordeelde dat er op dat moment geen situatie was die een crisismaatregel rechtvaardigde, en dat betrokkene ten onrechte was vastgehouden.
De rechtbank heeft de burgemeester en de zorgaanbieder, Parnassia Noord-Holland B.V., in de gelegenheid gesteld om hun standpunten naar voren te brengen. De zorgaanbieder voerde aan dat er zorgvuldig was gehandeld, maar de rechtbank oordeelde dat de crisismaatregel niet op goede gronden was getroffen. De rechtbank heeft vervolgens geoordeeld dat betrokkene recht had op schadevergoeding voor de periode waarin hij onterecht was vastgehouden. De rechtbank heeft een schadevergoeding van € 75,- per dag toegewezen, met een totaalbedrag van € 75,- voor de onterecht vastgehouden periode.
De rechtbank verklaarde het beroep tegen de crisismaatregel ongegrond, maar kende wel een schadevergoeding toe aan betrokkene, die door de zorgaanbieder moest worden betaald. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 14 mei 2020.