Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.[belanghebbende1],
[belanghebbende4],
1.De procedure
- het verzoekschrift ingekomen op 5 februari 2020;
- de e-mail ingekomen op 5 april 2020 van [belanghebbende3];
- de mondelinge behandeling van 6 april 2020;
- de brief van de voorzieningenrechter van 6 april 2020
- de brief van mr. R.M. Vermaire namens verzoekster ingekomen op 1 mei 2020;
- de brieven van [belanghebbende1] ingekomen op 22 april 2020 en 4 mei 2020;
- de e-mail van 5 mei 2020 van Gebroeders Van den Haak Holding B.V.
- [A.] en [B.], beoogd kopers;
- namens verzoekster mr. R. M. Vermaire, (telefonisch gehoord).
2.De feiten
3.De beoordeling
In navolging op het telefonisch onderhoud van hedenochtend doe ik u langs deze weg wederom mijn bieding toekomen en doe ik een dringend appèl op u om deze alsnog in behandeling te nemen.
Vanochtend werd ik gebeld door de broer van de heer [C.] met het bericht dat zij geprobeerd hadden op 29 januari een mail aan ons kantoor te zenden, maar dat zij een bericht hadden ontvangen dat de mail niet was aangekomen, mogelijk omdat deze te groot was. Een andere mail had ik wel ontvangen en heb ik ook doorgestuurd.
pas ontvangen,…”. Anders dan [belanghebbende1] betoogt, heeft de e-mail met de tweede bieding de notaris dus niet tijdig bereikt en was dat bovendien bij [C.] bekend. Hij had immers een bericht ontvangen dat zijn e-mail niet was aangekomen.