ECLI:NL:RBNHO:2020:4087

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
29 mei 2020
Publicatiedatum
4 juni 2020
Zaaknummer
8351511 \ AO VERZ 20-31
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot vernietiging van ontslag en geschil over beëindiging arbeidsovereenkomst tijdens proeftijd

In deze zaak heeft [werknemer] een verzoek ingediend bij de Rechtbank Noord-Holland om de opzegging van zijn arbeidsovereenkomst door Interxion Nederland B.V. te vernietigen. [werknemer] stelt dat zijn arbeidsovereenkomst onterecht is beëindigd tijdens de proeftijd, die eindigde op 31 december 2019. Hij verzoekt de kantonrechter om te verklaren dat zijn arbeidsovereenkomst voortduurt tot 30 november 2020 en om hem toe te laten tot de werkvloer. Interxion verzet zich tegen dit verzoek en stelt dat de opzegging rechtsgeldig is, omdat deze tijdig en volgens de wet is medegedeeld. De zitting vond plaats op 1 mei 2020 via een beeld- en geluidverbinding vanwege de coronamaatregelen. De kantonrechter heeft geoordeeld dat [werknemer] niet-ontvankelijk is in zijn verzoek, omdat hij de waarheidsplicht heeft geschonden door essentiële informatie niet te delen. De rechter heeft de proceskosten voor rekening van [werknemer] gesteld en de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 8351511 \ AO VERZ 20-31
Uitspraakdatum: 29 mei 2020
Beschikking in de zaak van:
[werknemer],
wonende te [woonplaats]
verzoekende partij
verder te noemen: [werknemer]
gemachtigde: mr. E.D. van Tellingen
tegen
de besloten vennootschap
Interxion Nederland B.V.,
gevestigd te Schiphol-Rijk
verwerende partij
verder te noemen: Interxion
gemachtigde: mr. L.H.F. Stuurop en mr. M.Y. Oranje
Het procesverloop
1.1. [werknemer] heeft een verzoek gedaan om een ontslag te vernietigen, althans om te verklaren dat de arbeidsovereenkomst op ongeldige wijze is beëindigd en dat deze voortduurt tot en met 30 november 2020. Interxion heeft een verweerschrift ingediend.
1.2. Op 1 mei 2020 heeft een zitting plaatsgevonden. Vanwege het beleid van de rechtbank om ter bestrijding van de verspreiding van het Covid-19 (Corona) virus fysieke zittingen en de daaruit voortvloeiende mogelijkheid van contact tussen procesdeelnemers zoveel mogelijk te vermijden, heeft de zitting met instemming van partijen op afstand, door middel van een beeld- en geluidverbinding, plaatsgevonden. Partijen hebben daar hun standpunten toegelicht en vragen beantwoord. De griffier heeft daarvan aantekeningen gemaakt. Interxion heeft ook pleitaantekeningen overgelegd. Vóór de zitting hebben [werknemer] en Interxion bij faxberichten van 23 april 2020 respectievelijk 24 april 2020 nog stukken toegezonden.

2.De feiten

2.1.
[werknemer] , geboren [in 1982] , is (nadat contact had plaatsgevonden met Independent Recruiters) op 1 december 2019 in dienst getreden bij Interxion op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd tot 30 november 2020 in de functie van Local ICT Engineer. Er is een proeftijd overeengekomen van een maand.
2.2.
Bij e-mail van 1 januari 2020 om 13:23 uur heeft [werknemer] aan Interxion geschreven: ‘
(…) Mijn proefperiode liep af op 31 december 2019 Er is mijn niet bevestig per brief zowel per normale post als aangetekend dat mijn contract niet verder zou gaan In alle gevallen schrijft de wet een bepaalde route voor ik heb ook niks van HR gehoord. Dus ga ik ervan uit conform de wet dat mijn jaar contract geldig is. (…) ik zal dus morgen conform mijn contractuele verplichting. Aanwezig zijn op Ams7 Interxion om mijn werkzaamheden conform overeenkomst uit te voeren. Ik houd mij dus ter alle tijden beschikbaar voor werk dus ik zie je morgen om 09:00. Indien ik geen toegang tot het pand krijg zal ik gps-positie en locatie kopiëren als bewijs dat ik wel naar het werk ben gegaan. (…)
2.3.
Bij e-mail van 1 januari 2020 om 17:46 uur heef [HR manager] , HR manager NL (hierna: [HR manager] ), gereageerd op de e-mail van [werknemer] : ‘
(…) Helaas moet ik je aangeven dat je conclusie niet juist is. Een mondeling opzegging tijdens proeftijd is voldoende. Uiteraard is een schriftelijke bevestiging wenselijk en deze is op 31 december ook aan jou verstuurd. Bijgaand treft je de brief aan die is verstuurd.
Op maandag 40 december jl. heeft [local ICT manager] jou medegedeeld dat hij het contract helaas niet met jou wil voortzetten. (in de brief staat maandag 31 december maar dit had maandag 30 december moeten zijn). Na dit gesprek zijn jullie naar AMS7 gegaan, heb je je spullen ingeleverd en ben je naar huis gegaan en heb je niet meer gewerkt op dinsdag 31 december. Hieruit blijkt dat jij het gesprek met [local ICT manager] ook als een opzegging hebt opgevat, hetgeen klopt. (…) Het dienstverband met Interxion is hiermee rechtsgeldig beeindigd op 31 december 2019. Het is derhalve dan ook niet zinvol om morgen naar kantoor te komen. (…)
2.4.
Bij voornoemde e-mail van [HR manager] is een brief gevoegd, gedateerd op 31 december 2019, waarin [HR assistent] , HR Assistent, aan [werknemer] schrijft:

(…)Regarding: termination of employment during probation period
(…) As discussed today Monday 31st of December with your Local ICT Manager, [local ICT manager] , we hereby conform that your temporary employment contract (…) will end today during the probation period. 31 December 2019 is the official end date of your contract of employment. (…)
2.5.
[werknemer] heeft daarop per e-mail van 1 januari 2020 om 17:56 uur gereageerd: ‘
(…) Ik heb met [local ICT manager] niet gesproken over mijn contract we hebben over ams10 gesproken. En 31 december was ik gewoon vrij dat was begin december al afgesproken met [local ICT manager] . Na mijn werkzaamheden ben ik naar ams7 gegaan ik heb zoals altijd mijn spullen op mijn bureau gelaten en dat heb ik altijd gedaan. Ik heb nooit een document getekend dat ik iets heb ingeleverd voor inlevering. (…) Mijn tijdelijke pas zou worden omgeruild naar een permanente pas daarom is die bij de beveiliging af gegeven omdat dit most dat heb ik ook zo gedaan. at er een fout in jullie brief staat is niet mijn fout en ik houd mij daarom beschikbaar voor werk. (…)
2.6.
Bij e-mail van 1 januari 2020 om 19:34 uur heeft [HR manager] aan [werknemer] geschreven: ‘
(…) De versie die jij nu beschrijft herkennen wij totaal niet. Door jou zelf zijn ook collega’s en independent recruiters geinformeerd dat jouw contract niet verder verlengd zou worden. (…)

3.Het verzoek

3.1.
[werknemer] verzoekt de kantonrechter om de opzegging, dan wel het ontslag, te vernietigen, althans te verklaren dat de arbeidsovereenkomst op ongeldige wijze is beëindigd en voortduurt tot en met 30 november 2020 en om [werknemer] binnen drie dagen na betekening van de beschikking toe te laten tot de werkvloer teneinde de gebruikelijke en overeengekomen werkzaamheden te verrichten, op straffe van een dwangsom. Daarbij verzoekt [werknemer] de kantonrechter om Interxion te veroordelen tot:
I. betaling van het achterstallig salaris en doorbetaling van het aan [werknemer] verschuldigde
maandsalaris, te vermeerderen met de gebruikelijke emolumenten, vanaf 1 januari 2020
tot de dag dat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig zal zijn geëindigd;
II. verstrekking van salarisspecificaties vanaf 31 december 2019, op straffe van een dwangsom;
III. betaling van de wettelijke verhoging van 50% wegens vertraging over het aan [werknemer] toekomende loon;
IV. betaling van de buitengerechtelijke incassokosten;
V. betaling van de wettelijke rente over I t/m IV;
VI. betaling van de proceskosten.
3.2.
Aan dit verzoek legt [werknemer] ten grondslag – kort weergegeven – dat de opzegging van de arbeidsovereenkomst door Interxion niet rechtsgeldig is, omdat deze na de proeftijd en zonder instemming van [werknemer] heeft plaatsgevonden op 1 januari 2020. [werknemer] heeft de indruk dat Interxion de brief, gedateerd op 31 december 2019, die Interxion bij de e-mail van 1 januari 2020 heeft gevoegd, valselijk en in strijd met de waarheid heeft opgesteld om het beeld te kunnen schetsen dat aan [werknemer] vóór 1 januari 2020 zou zijn medegedeeld dat zijn arbeidsovereenkomst wordt beëindigd. Er is aan [werknemer] niet op 30 of 31 december 2019 te kennen gegeven dat zijn arbeidsovereenkomst zal worden beëindigd. Interxion heeft geen enkel bewijs overgelegd van een tijdig proeftijdontslag.

4.Het verweer

4.1.
Interxion verweert zich tegen het verzoek en verzoekt de kantonrechter, primair, om [werknemer] niet-ontvankelijk te verklaren in zijn verzoek, althans het verzoek af te wijzen. Subsidiair, indien de arbeidsovereenkomst moet worden hersteld, verzoekt Interxion de kantonrechter om Interxion te gelasten dit onder de voorheen geldende voorwaarden te doen en de hersteldatum te bepalen per datum beschikking, althans een datum in de toekomst, of een voorziening te treffen voor de rechtsgevolgen van de onderbreking van de arbeidsovereenkomst. Dit alles met veroordeling van [werknemer] in de proces- en nakosten.
4.2.
Daartoe heeft Interxion – samengevat – het volgende aangevoerd.
[werknemer] heeft bewust essentiële bewijsstukken en informatie achtergehouden. Dit levert een schending van de waarheidsplicht ex artikel 21 Rv op, zodat [werknemer] niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in zijn verzoek, althans dat zijn verzoek reeds daarom dient te worden afgewezen.
De arbeidsovereenkomst van [werknemer] is binnen de proeftijd beëindigd en de mededeling daaromtrent heeft [werknemer] tijdig bereikt. [local ICT manager] heeft op 30 december 2019 aan [werknemer] medegedeeld dat zijn arbeidsovereenkomst onmiddellijk, tijdens de proeftijd, werd beëindigd. Daarna heeft [werknemer] direct zijn spullen en toegangspas ingeleverd. Diezelfde dag heeft [werknemer] aan [recruiter] van Independent Recruiters per WhatsApp bevestigd dat aan hem is medegedeeld dat hij niet meer voor Interxion werkt. Hieruit volgt dat [werknemer] op de hoogte was van de ondubbelzinnige mededeling van Interxion dat zijn arbeidsovereenkomst tijdens de proeftijd was beëindigd.

5.De beoordeling

5.1.
Het gaat in deze zaak – kort gezegd – om de vraag of de opzegging door Interxion moet worden vernietigd en of Interxion moet worden veroordeeld tot doorbetaling van loon. Ter beantwoording ligt de vraag voor of de opzegging van de arbeidsovereenkomst door Interxion heeft plaatsgevonden binnen de proeftijd, die – zoals tussen partijen niet in geschil is – te gelden had tot en met 31 december 2019.
5.2.
Interxion stelt zich – in tegenstelling tot [werknemer] – op het standpunt dat zij de arbeidsovereenkomst van [werknemer] rechtsgeldig tijdens de proeftijd heeft opgezegd. Ter onderbouwing van dit standpunt heeft Interxion onder meer WhatsAppcorrespondentie overgelegd tussen [werknemer] en [recruiter] van Independent Recruiters (hierna: [recruiter] ), waaruit blijkt dat [werknemer] aan [recruiter] heeft geschreven: ‘
(…) Ik heb een nieuwtje voor u Ik werk niet meer voor interxuon en de reden die ik heb gekregen van de manager is dat tussen mij en hem geen klik is mijn collega’s die zijn echt boos want die waren zeer tevreden over de werkzaamheden die ik heb uitgevoerd (…) misschien moeten we even bellen van de week (…) Ieder geval een fijne jaarwisseling (…)’. Daarop heeft [recruiter] gereageerd: ‘
(…) wat jammer om te horen! Ja laten we even bellen (…) Kan ik je nu bellen? (…)’ Waarop [werknemer] heeft gereageerd: ‘
Ja’.
5.3.
Interxion heeft verder een schriftelijke verklaring van [recruiter] overgelegd van 2 januari 2020, waarin hij schrijft: ‘
(…) Maandag 30 december om 16:38 uur kreeg ik een WhatApp bericht van [werknemer] , waarin stond aangegeven dat hij een gesprek heeft gehad met de manager en ontslagen was. Ik heb zelf vervolgens telefonisch contact opgenomen met [werknemer] om achter te komen wat er is gebeurd. Hij heeft mij op de hoogte gesteld van het gesprek die hij kort geleden daarvoor heeft gehad met [local ICT manager] en ontslagen was. Reden hiervoor was niet de juiste klik. Hij heeft ook na het gesprek zijn spullen moeten inleveren. (…) Mocht een Screenshot nodig zijn van het WhatsApp bericht, hoor ik het graag. (…)
5.4.
Interxion verzoekt de kantonrechter primair om [werknemer] in zijn verzoek niet-ontvankelijk te verklaren, althans het verzoek af te wijzen, wegens schending van de waarheidsplicht ex artikel 21 Rv, omdat in het verzoekschrift nergens het verweer en de standpunten van Interxion zijn genoemd. Dit terwijl de inhoud van het WhatsAppgesprek tussen [werknemer] en [recruiter] volgens Interxion precies de duidelijkheid biedt die deze zaak nodig heeft. Het gegeven dat [werknemer] (en zijn gemachtigde) ervoor hebben gekozen om deze belangrijke informatie niet met de kantonrechter te delen en zelfs te verzwijgen, is naar het standpunt van Interxion zeer kwalijk omdat hiermee willens en wetens gehandeld wordt in strijd met de waarheidsplicht ex artikel 21 Rv.
5.5.
Eerst ter zitting heeft [werknemer] betwist de betreffende WhatsAppberichten aan [recruiter] te hebben verstuurd. Hij stelt zich op het standpunt dat de door Interxion bij het verweerschrift overgelegde printscreens van de WhatsAppberichten door Interxion zijn vervalst, hetgeen in het geval van WhatsAppberichten volgens [werknemer] makkelijk te realiseren is. Ter zitting heeft [werknemer] , ter onderbouwing van dit standpunt, verwezen naar de door hem op 24 april 2020 overgelegde aanvullende stukken.
5.6.
De kantonrechter is van oordeel dat de betreffende aanvullende producties waarnaar [werknemer] verwijst, zijn stelling niet onderbouwen. Alhoewel uit die producties zou kunnen worden opgemaakt dat het mogelijk is om WhatsAppberichten te vervalsen, wordt hiermee niet aangetoond dat dit in deze zaak aan de orde is. Daarbij komt dat niet valt in te zien waarom [werknemer] heeft nagelaten dit standpunt reeds in zijn verzoekschrift op te nemen. Dit terwijl niet in geschil is dat de verklaring van [recruiter] van 2 januari 2020 op 30 januari 2020 – aldus ruimschoots voordat het verzoekschrift op 26 februari 2020 werd ingediend – naar de gemachtigde van [werknemer] is toegestuurd. Hiermee staat vast dat (de gemachtigde van) [werknemer] op de hoogte was van de verklaring van [recruiter] over zijn telefoongesprek met [werknemer] en de inhoud van de WhatsAppcorrespondentie tussen [recruiter] en [werknemer] . In die verklaring biedt [recruiter] ook expliciet aan om de screenshots van de WhatsAppcorrespondentie over te leggen. Dat deze screenshots, blijkbaar, op dat moment niet zijn opgevraagd door de gemachtigde van [werknemer] , valt niet te verwijten aan Interxion. Volgens de kantonrechter mocht Interxion er gezien het voorgaande vanuit gaan dat deze WhatsAppberichten bij (de gemachtigde van) [werknemer] bekend waren. Interxion heeft de screenshots bij eerste gelegenheid daartoe – te weten bij het verweerschrift – in het geding gebracht.
5.7.
Gelet op het voorgaande overweegt de kantonrechter dat vast is komen te staan dat [werknemer] , hoewel met het verweer van Interxion bekend, in zijn verzoekschrift niet dit verweer heeft opgenomen. Door dit niet op te nemen in zijn verzoekschrift, heeft [werknemer] niet alleen zijn substantiëringsplicht, maar vooral de waarheidsplicht van artikel 21 Rv geschonden. De kantonrechter acht laatstgenoemde schending dusdanig ernstig dat [werknemer] niet meer in zijn verzoek ontvangen kan worden. Door zijn handelen heeft hij immers de kans laten ontstaan dat bij een niet verschijnen van de wederpartij, de kantonrechter het verzoek zou toewijzen op grond van onvolledige en onjuiste informatie. [werknemer] zal daarom in zijn verzoek niet-ontvankelijk worden verklaard.
5.8.
De proceskosten komen voor rekening van [werknemer] , omdat hij ongelijk krijgt. Daarbij zal het salaris van de gemachtigde van Interxion worden vastgesteld op € 720,00. Daarbij wordt [werknemer] ook veroordeeld tot betaling van € 120,00 aan nasalaris, voor zover daadwerkelijk nakosten door Interxion worden gemaakt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
verklaart [werknemer] in zijn verzoek niet-ontvankelijk;
6.2.
veroordeelt [werknemer] tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van Interxion tot en met vandaag vaststelt op € 720,00 te weten salaris gemachtigde;
6.3.
veroordeelt [werknemer] tot betaling van € 120,00 aan nasalaris, voor zover daadwerkelijk nakosten door Interxion worden gemaakt;
6.4.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gewezen door mr. M.Y.H.G. Erkens en ondertekend en in het openbaar uitgesproken door mr. H.A. Pott Hofstede op bovengenoemde datum, in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter