Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.De procedure
2.De feiten
3.De beoordeling
- van een wel verschenen gerekestreerde wordt geen griffierecht geheven. Niet valt in te zien waarom dit wel geheven wordt van een partij die eerst in verzet verschijnt;
- door heffing van griffierecht bij een partij die failliet is en dus in beginsel niet meer beschikt over zijn vermogen, wordt de toegang tot de rechter onmogelijk gemaakt, althans ernstig bemoeilijkt, zodat, aangenomen dat de wettelijke regeling ter zake heffing toestaat, deze buiten toepassing dient te blijven;
- onder verwijzing naar artikel 4 lid 2 sub 1 en j Wgbz valt niet in te zien waarom van een partij die zijn eigen insolventie vastgesteld wenst te zien geen griffierecht wordt geheven, maar van een partij die dat niet wenst wel.
Voor zover verzoeker heeft willen betogen dat het algemeen faillissementsbeslag ertoe heeft geleid dat hij niet in staat was om het verschuldigde griffierecht te voldoen, vindt dat betoog geen steun in de feitelijke gang van zaken.