ECLI:NL:RBNHO:2020:4323
Rechtbank Noord-Holland
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening inzake beëindiging uitkering op grond van gezamenlijke huishouding
Op 3 juni 2020 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een zaak tussen een verzoekster en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Velsen. De zaak betreft een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een bezwaar tegen de intrekking van de uitkering op grond van de Participatiewet (PW). De intrekking van de uitkering was gebaseerd op het feit dat verzoekster samenwoont met haar partner, met wie zij op [datum] 2019 is gehuwd, en dat zij hierdoor niet langer als alleenstaande kan worden aangemerkt. Verzoekster had geen inlichtingen verstrekt over haar gezamenlijke huishouding, wat leidde tot de intrekking van haar uitkering per 23 januari 2020.
Tijdens de zitting, die via Skype plaatsvond, heeft verzoekster haar standpunt toegelicht. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat verzoekster haar inlichtingenplicht heeft geschonden door de gezamenlijke huishouding niet te melden. De voorzieningenrechter oordeelde dat verweerder niet ambtshalve de uitkering had hoeven omzetten naar de gehuwdennorm, zoals verzoekster had aangevoerd. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen en benadrukt dat de beslissing voorlopig is en de rechtbank in een eventueel bodemgeding niet bindt. De voorzieningenrechter heeft ook opgemerkt dat verzoekster inmiddels een aanvraag voor bijstand heeft ingediend samen met haar echtgenoot op 2 juni 2020.
De uitspraak is gedaan door mr. P.H. Lauryssen, in aanwezigheid van griffier E.A.D. Horn. De beslissing is mondeling medegedeeld aan de partijen en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.