ECLI:NL:RBNHO:2020:4754
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van de aanvraag om een verklaring omtrent het gedrag (VOG) door de Minister voor Rechtsbescherming
In deze uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland, gedaan op 3 juli 2020, is het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een verklaring omtrent het gedrag (VOG) gegrond verklaard. Eiser had op 20 mei 2019 een aanvraag ingediend voor een VOG ten behoeve van een functie bij een organisatie in [woonplaats]. De Minister voor Rechtsbescherming had deze aanvraag afgewezen op basis van geregistreerde strafbare feiten in het Justitieel Documentatie Systeem (JDS), die volgens de Minister een risico voor de samenleving zouden opleveren indien herhaald. Eiser had binnen de terugkijktermijn van twee jaar drie geregistreerde strafbare feiten, en buiten deze termijn ook andere feiten, maar hij was niet veroordeeld voor het distribueren van verdovende middelen.
De rechtbank oordeelde dat de Minister onvoldoende had gemotiveerd dat de herhaling van de strafbare feiten een risico voor de samenleving met zich meebracht in de door eiser beoogde functie. De rechtbank stelde vast dat eiser niet veroordeeld was voor het (doen) distribueren van drugs en dat het enkel aanwezig hebben van drugs niet voldoende was om te concluderen dat er een risico bestond voor het distributienetwerk van de organisatie waar hij zou werken. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit en droeg de Minister op om een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak. Tevens werd bepaald dat de Minister het door eiser betaalde griffierecht diende te vergoeden.