ECLI:NL:RBNHO:2020:4900
Rechtbank Noord-Holland
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Vordering tot compensatie van passagier wegens annulering van vlucht en verweer van luchtvaartmaatschappij
In deze zaak heeft de passagier een vordering ingesteld tegen Deutsche Lufthansa Aktiengesellschaft wegens annulering van zijn vlucht op 28 juli 2019. De passagier had een vervoersovereenkomst met Lufthansa voor een reis van Ancona naar München en vervolgens naar Amsterdam. De eerste vlucht, LH1957, werd geannuleerd, waarna de passagier compensatie heeft gevorderd van € 250,00, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten. Lufthansa heeft de vordering betwist en aangevoerd dat de passagier niet heeft voldaan aan zijn substantiëringsplicht door niet te vermelden hoe en wanneer hij in Amsterdam is aangekomen. Daarnaast stelde Lufthansa dat er sprake was van buitengewone omstandigheden die de annulering rechtvaardigden, aangezien de annulering voortvloeide uit een terugkeer van de voorafgaande vlucht door slechte weersomstandigheden. De kantonrechter heeft vastgesteld dat Lufthansa voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij alle redelijke maatregelen heeft getroffen om de annulering te voorkomen. De passagier heeft niet gereageerd op het verweer van Lufthansa, waardoor de door Lufthansa aangevoerde feiten vast zijn komen te staan. De kantonrechter heeft de vordering van de passagier afgewezen en hem veroordeeld in de proceskosten.