Uitspraak
Rechtbank noord-holland
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 14 juli 2020 in de zaken tussen
[X] , wonende te [Z] , eiser,
Procesverloop
€ 10.414. Tevens is bij afzonderlijke beschikkingen belastingrente in rekening gebracht tot een bedrag van € 530 en een vergrijpboete van € 1.509 opgelegd.
“Samenvatting van uw bezwaar[…]In uw bezwaar geeft u aan dat u redelijkerwijs kon en mocht menen dat u juist handelde en aan uw verplichting om tijdig, volledig en juist de aangifte te doen, hebt voldaan. U bent van mening dat u niet verwijtbaar hebt gehandeld. Uws inziens is er wel degelijk sprake van een pleitbaar standpunt. U verzoekt om de opgelegde vergrijpboete […] te laten vervallen.[…]Beoordeling van uw bezwaar […]Ten aanzien van de vergrijpboete[…]U geeft aan dat u kon en mocht aannemen dat de aangifte juist is geweest, gezien het feit dat de aangifteprogramma geen onjuistheden en/of onvolledigheden toelaat.De verstrekte informatie en de rekenmodellen in het aangifteprogramma zijn voor de belastingplichtige om bij toedeling van de rendementsgrondslag van het voordeel uit sparen en beleggen een juiste verdeling te maken. Het is inderdaad juist dat u zelf de verdeling mag maken, zolang dit altijd 100% is.Indien u ervoor kiest om apart van uw fiscale partner het aangifteprogramma in te vullen, kan het aangifteprogramma geen fouten herkennen. In uw geval hebt u apart van uw fiscale partner het aangifteprogramma ingevuld. Zodoende herkent het programma dan ook geen fouten waardoor er geen melding van wordt gemaakt. U hebt bij zowel u als uw fiscale partner 0% aangegeven terwijl u een rendementsgrondslag van [bedrag] hebt. Door zo’n verdeling te maken en niet gezamenlijk aangifte te doen, had u moeten of kunnen begrijpen dat uw gedrag tot gevolg kon hebben dat te weinig belasting zou worden geheven of betaald.”
Beslissing
mr. M.R. Marinus, griffier. De beslissing is gedaan op 14 juli 2020. Als gevolg van de maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak, voor zover nodig, alsnog in het openbaar uitgesproken.