ECLI:NL:RBNHO:2020:5619

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
15 juli 2020
Publicatiedatum
23 juli 2020
Zaaknummer
8357641
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van factuur voor niet verholpen verstopping gootsteenafvoer

In deze zaak heeft de besloten vennootschap Vosse B.V. een vordering ingesteld tegen twee gedaagden wegens het niet betalen van een factuur van € 114,95 voor werkzaamheden die zijn verricht om een verstopping in de gootsteenafvoer te verhelpen. Vosse heeft op 28 augustus 2019 geprobeerd de verstopping te verhelpen met een veer van 15 meter, maar dit was niet succesvol. Gedaagden hebben de factuur betwist, omdat zij van mening zijn dat Vosse niet de juiste apparatuur heeft gebruikt en dat de werkzaamheden niet naar behoren zijn uitgevoerd. De kantonrechter heeft vastgesteld dat Vosse de opdracht heeft uitgevoerd met de middelen die zij had en dat gedaagden niet voldoende bewijs hebben geleverd dat zij een langere veer hadden gevraagd. De rechter oordeelt dat gedaagden gehouden zijn om de factuur te betalen, inclusief rente en buitengerechtelijke incassokosten. De proceskosten komen voor rekening van gedaagden, omdat zij grotendeels ongelijk hebben gekregen. Het vonnis is uitgesproken op 15 juli 2020.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 8357641 / CV EXPL 20-2096
Uitspraakdatum: 15 juli 2020
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Vosse B.V.,
gevestigd te Heemstede
eiseres
verder te noemen: Vosse
gemachtigde: mr. O.J. Boeder
tegen

1.[gedaagde 1]

2. [gedaagde 2] ,
beiden wonende te [woonplaats]
gedaagden
verder te noemen: [gedaagden]
procederend in persoon

1.Het procesverloop

1.1.
Vosse heeft bij dagvaarding van 20 februari 2020 een vordering tegen [gedaagden] ingesteld. [gedaagden] heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
Vosse heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna [gedaagden] een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
[gedaagden] heeft Vosse opdracht gegeven om een verstopping in de gootsteenafvoer in de woning van [gedaagden] te verhelpen. Vosse heeft die opdracht per e-mail van 27 augustus 2019 bevestigd en [gedaagden] geschreven;
Zoals besproken komen wij morgen tussen 9-11 uur om uw keuken afvoer te ontstoppen.
2.2.
Op 28 augustus 2019 is de firma [AAA] (hierna [AAA] ) namens Vosse naar de woning van [gedaagden] gekomen in verband met de verstopping. Het is [AAA] niet gelukt om de verstopping te verhelpen.
2.3.
Bij e-mail van 6 september 2019 heeft Vosse aan [gedaagden] bericht:
De veer voor een leiding 40mm is maximaal 15 meter, ook deze kwam er nog niet doorheen. Dat betekend dat we het e.e.a. zullen moeten openhakken.
Kunt u aangeven of u misschien tekeningen heeft, zodat wij u zsm kunnen helpen?
Wij vernemen graag van u.
2.4.
Vosse heeft een factuur d.d. 9 september 2019 aan [gedaagden] gestuurd van € 114,95 inclusief btw. Op de factuur staat als omschrijving:
Veer paste niet, moet opengehakt worden, u tek gevraagd.
2.5.
Op 18 september 2019 heeft [gedaagden] onder meer Vosse per e-mail bericht:
Op dinsdag 27 augustus heb ik de firma Vosse gebeld en melding gemaakt van een verstopping van de afvoer van de gootsteen. Daarbij heb ik gemeld dat het een hardnekkige verstopping was waar eerder een loodgieter bij was geweest. Een veer van 12 of 13 meter was destijds onvoldoende geweest. Ik heb benadrukt dat er zeker 15 tot 20 meter veer nodig zou zijn. Dat was volgens u geen probleem en de volgende dag zou er iemand langskomen.
Op woensdag 28 augustus kwam, namens u, iemand van de firma [AAA] langs. Zodra deze jongeman aankwam vroeg ik of hij wel echt een veer van meer dan 15 meter bij zich had. Dat beaamde hij. Zijn veer was lang genoeg, zie hij. Eenmaal bezig merkte hij na een tijdje dat dit niet het geval bleek. Zij veer was te kort. Hij vertelde dat je wel langere afstanden kunt bewerken met losse stukken veer die je aan elkaar klikt, een concept dat de eerdere loodgieter vorig jaar ook had gebruikt. Maar zelf werkte hij niet met zulke veren, naar zijn zeggen om mijn vloer niet vies te maken. De jongeman vertrok zonder dat de verstopping was verholpen.
Nu ontvang ik een factuur van 114,95 euro voor werkzaamheden die de verstopping niet hebben verholpen, doordat de vakman, ondanks mijn nadrukkelijke en herhaalde verzoek, niet het juiste gereedschap bij zich had.
U zult begrijpen dat ik deze factuur niet zonder meer zal betalen. Het lijkt me dat de firma Vosse eerst een poging zal moeten ondernemen met het juiste gereedschap om de diepliggende verstopping te verhelpen, voordat er van betaling sprake kan zijn.
U zegt dat uw veer niet langer dan 15 meter is, maar dat had ik dan graag van u gehoord tijdens ons eerste telefoongesprek op 27 augustus, toen ik daar expliciet naar vroeg. Verder kan er met losse veerstukken blijkbaar wel een langere afstand worden overbrugd.
U vraagt om tekeningen van de leidingen. Ik ben helaas niet de eerste bewoner van dit huis en heb geen tekeningen van de leidingen. Zijn daar geen detectiemethoden voor? Met een camera wellicht? Of geluidssignalen? Ik hoor graag een nadere suggestie van uw kant, voordat we overgaan tot het openbreken van de gietvloer. Het is immers vooralsnog niet duidelijk waar er dan opengebroken zou moeten worden. Als u het gevoel hebt dat de firma Vosse niet de juiste expertise in huis heeft voor deze klus, dan verneem ik dat graag, zodat ik op zoek kan naar een andere bedrijf.
Ik hoor graag van u (…).
2.6.
Bij e-mail van 3 oktober 2019 heeft [gedaagden] aan Vosse geschreven:
Op woensdag 18 september heb ik u een bericht per mail gestuurd over een niet opgelost probleem aan mijn gootsteenafvoer waar toch een rekening voor is gestuurd. Op vrijdag 27 september heb ik bij u telefonisch gevraagd wanneer ik een reactie zou krijgen en u zegde daarbij toe die uiterlijk maandag 30 september te zullen sturen. Inmiddels zijn we alweer wat dagen verder, waarbij ik nog altijd geen reactie van u heb ontvangen en nog altijd met een verstopte gootsteen zit.
Door de afwezige communicatie en actie van uw kant begin ik te geloven dat mijn probleem niet een van de prioriteiten is voor uw bedrijf.
Ik verzoek u hierbij uiterlijk 11 oktober een creditnota te sturen voor de onterecht verstuurde factuur. Als ik op 11 oktober nog geen reactie van u heb ontvangen, dan beschouw ik uw factuur als niet verzonden en voel ik me vrij een ander bedrijf te benaderen voor een oplossing van het afvoerprobleem.
2.7.
Vosse heeft bij e-mail van 10 oktober 2019 aan [gedaagden] bericht:
Dit hebben wij in een eerdere mail naar u verzonden:
“Geachte heer [BBB]
De veer voor een leiding 40mm is maximaal 15 meter, ook deze kwam er nog niet doorheen. Dat betekend dat we het e.e.a. zullen moeten openhakken.
Kunt u aangeven of u misschien tekeningen heeft, zodat wij u zsm kunnen helpen?
Wij vernemen graag van u.”
Wij hebben geen antwoord op onze vraag ontvangen en dus kunnen wij niet verder.
Het als niet verzonden beschouwen van onze factuur gaan wij niet mee akkoord.
Wij vernemen graag antwoord op onze vraag, zodat wij u meer informatie kunnen geven.
2.8.
In reactie op deze e-mail, schrijft [gedaagden] in een e-mail van 22 oktober 2019 onder meer:
(…) U doet daarin twee onjuiste beweringen.
Om te beginnen zegt u dat ik geen antwoord heb gegeven op uw vraag naar tekeningen van de afvoer. Als u mijn bericht van 18 september erop naleest (…) ziet u dat ik daar al eerder ontkennend op heb geantwoord.
Verder beweert u opnieuw dat een veer voor een dergelijke afvoer maximaal 15 meter lang is. Navraag bij een gerenommeerd ontstoppingsbedrijf leert mij dat met losse aanklikveren wel degelijk een grotere afstand te bereiken is. Uw kennis en apparatuur schiet duidelijk te kort voor het probleem dat hier voorligt. In plaats van dat te erkennen blijft u aandringen op het betalen van uw nota voor werkzaamheden die de klus niet hebben kunnen klaren, omdat het door mij expliciet aangegeven materiaal niet werd gebruikt.
(…) Voor uw eigen administratieve helderheid verzoek ik u nogmaals een creditnota te sturen voor het onterecht in rekening gebrachte bedrag van 114,95 euro.
Aangezien u ook na herhaaldelijk verzoek geen plan hebt ingediend voor een andere aanpak van het probleem, zie ik af van verdere zaken met de firma Vosse en zal ik per direct omzien naar een ander bedrijf om de ontstopping te verhelpen.
2.9.
Vosse heeft de verstopping niet verholpen en [gedaagden] heeft de factuur niet betaald.

3.De vordering

3.1.
Vosse vordert – samengevat – dat de kantonrechter [gedaagden] veroordeelt tot betaling van € 155,67. De vordering bestaat uit € 114,95 aan hoofdsom, € 0,72 aan rente berekend tot 20 februari 2020 en € 40,00 aan buitengerechtelijke incassokosten, nog te vermeerderen met verdere rente en proceskosten.
3.2.
Vosse legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat [gedaagden] in gebreke is gebleven met tijdige betaling van de factuur van 9 september 2019. Vosse heeft haar werk deugdelijk verricht. De leiding van de afvoer van [gedaagden] bleek een diameter van 40 mm te hebben. De veer die je voor een dergelijke leiding kunt gebruiken is maximaal 15 meter lang. Vosse betwist dat zij zou hebben aangegeven dat zij een veer van 20 meter voor een afvoer met een diameter van 40 mm zou hebben. Vosse heeft haar veer van 15 meter gebruikt, maar zij heeft de verstopping niet kunnen verhelpen, omdat deze nog verder bleek te zitten. Vosse heeft [gedaagden] meegedeeld dat er niets anders op zit dan een stukje open te hakken, zodat Vosse er beter bij kon. [gedaagden] heeft Vosse echter geen aanvullende opdracht gegeven, omdat [gedaagden] dat niet wilde. Vosse heeft afgerekend voor de daadwerkelijke arbeidstijd en werkzaamheden die zij in opdracht en voor rekening van [gedaagden] heeft verricht. Dat de verstopping niet kon worden verholpen met deze werkzaamheden is een omstandigheid die niet voor rekening en risico van Vosse kan komen. [gedaagden] heeft Vosse niet deugdelijk in gebreke gesteld en [gedaagden] heeft de overeenkomst niet buitengerechtelijk ontbonden. [gedaagden] dient de factuur dan ook te betalen, aldus nog steeds Vosse. Daarnaast vordert Vosse schadevergoeding in de vorm van rente en buitengerechtelijke incassokosten.

4.Het verweer

4.1.
[gedaagden] betwist de vordering. Hij voert aan – samengevat – dat hij bij het geven van de telefonische opdracht tegen Vosse herhaaldelijk en met nadruk heeft gezegd dat Vosse een veer mee moest nemen die een stuk langer was dan 15 meter, bij voorkeur 20 meter. Toen [AAA] namens Vosse kwam heeft [gedaagden] hem ook gevraagd of hij de lange veer, waar hij om had gevraagd, bij zich had. Nadat [AAA] dat bevestigde is hij aan de slag gegaan, maar zonder succes. Verder voert [gedaagden] aan dat, als Vosse tijdens het eerste telefonische contact had gezegd niet over een veer te beschikken die langer is dan 15 meter, [gedaagden] de opdracht niet aan Vosse had verstrekt, maar een ander bedrijf had ingeschakeld. Ook voert [gedaagden] aan dat Vosse na de mislukte poging om te ontstoppen een tweede keer had kunnen komen om met een langere veer dan wel op een andere manier de verstopping te verhelpen. [gedaagden] heeft daartoe een aantal suggesties aangedragen, maar Vosse is daar niet op ingegaan. Het enige voorstel dat Vosse heeft aangedragen is het openhakken van de vloer, hetgeen een grote kostenpost tot gevolg zou hebben. Vosse heeft, aldus [gedaagden] , niet voldaan aan zijn minimale inspanningsverplichting, zodat [gedaagden] niet gehouden is om de factuur te betalen.

5.De beoordeling

5.1.
Vaststaat dat [gedaagden] opdracht aan Vosse heeft gegeven in verband met een verstopping, dat Vosse vervolgens met een veer van 15 meter heeft geprobeerd de verstopping te verhelpen, maar dat dat niet is gelukt. Voor de vraag of [gedaagden] gehouden is om de voor de werkzaamheden gestuurde factuur te voldoen, overweegt de kantonrechter het volgende. Artikel 7:405 van het Burgerlijk Wetboek (BW) bepaalt:
Indien de overeenkomst door de opdrachtnemer in de uitoefening van zijn beroep of bedrijf is aangegaan, is de opdrachtgever hem loon verschuldigd.
In de onderhavige zaak is Vosse de opdrachtnemer die de overeenkomst in de uitoefening van zijn beroep of bedrijf is aangegaan. Dat betekent dat [gedaagden] als opdrachtgever hem in beginsel loon verschuldigd is. In beginsel zal [gedaagden] dan ook het hem door Vosse gefactureerde bedrag dienen te voldoen.
5.2.
[gedaagden] heeft echter aangevoerd dat hij de opdracht heeft verstrekt onder de nadrukkelijke voorwaarde dat Vosse een veer van langer dan 15 meter mee zou nemen. Vosse heeft betwist dat [gedaagden] die voorwaarde aan de opdracht heeft verbonden. Vosse stelt dat tijdens het telefonische gesprek op 27 augustus 2019 weliswaar is gesproken over een veer, maar dat [gedaagden] heeft gevraagd om een veer van 15 meter. Die heeft Vosse ook meegenomen en gebruikt. Vosse heeft uitdrukkelijk betwist dat [gedaagden] heeft gevraagd om een langere veer.
5.3.
Omdat [gedaagden] zich heeft verweerd met de stelling dat hij uitdrukkelijk heeft gevraagd om een langere veer dan 15 meter en Vosse die stelling (gemotiveerd) heeft betwist, is het aan [gedaagden] om bewijs van zijn stelling bij te brengen. De kantonrechter is van oordeel dat hetgeen [gedaagden] daartoe heeft aangevoerd en de stukken die hij heeft overgelegd, niet tot dat bewijs leiden. [gedaagden] heeft ook geen bewijs daartoe aangeboden, zodat de stelling van [gedaagden] op dit punt niet vaststaat. Dat geldt ook voor de door Vosse betwiste stelling van [gedaagden] dat [AAA] zou hebben bevestigd een langere veer dan van 15 meter bij zich te hebben. De kantonrechter gaat er daarom rechtens van uit dat [gedaagden] heeft gevraagd om een veer van 15 meter.
5.4.
Dat betekent dat Vosse aan zijn opdracht heeft voldaan door met een veer van 15 meter te proberen de verstopping te verhelpen. Dat Vosse vervolgens geen tweede poging heeft gedaan om alsnog, op andere wijze, de verstopping te verhelpen, maakt dat niet anders. Partijen hebben daarover wel met elkaar gecommuniceerd, maar dat heeft, al dan niet door miscommunicatie, niet tot een vervolgopdracht geleid. Vosse is daardoor niet in de gelegenheid gesteld om alsnog te proberen de afvoer te ontstoppen. De conclusie is daarom dat [gedaagden] gehouden is het door Vosse gefactureerde bedrag te voldoen. Hetgeen partijen over en weer verder naar voren hebben gebracht kan niet tot een andere beslissing leiden en behoeft dan ook geen nadere behandeling.
5.5.
Vosse maakt aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter stelt vast dat aan de vereisten zoals gesteld in artikel 6:96 BW is voldaan. Daarmee is de vergoeding verschuldigd en zal het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten worden toegewezen.
5.6.
De gevorderde rente over de buitengerechtelijke kosten wordt afgewezen, omdat niet is gesteld of gebleken dat deze kosten daadwerkelijk zijn betaald. Naast de in de dagvaarding berekende rente, zal de verdere rente worden toegewezen, zoals hierna zal worden vermeld.
5.7.
De proceskosten komen voor rekening van [gedaagden] , omdat hij grotendeels ongelijk krijgt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
veroordeelt [gedaagden] tot betaling aan Vosse van € 155,67 te vermeerderen met de wettelijke rente over € 114,95 vanaf 20 februari 2020 tot aan de dag van de gehele betaling;
6.2.
veroordeelt [gedaagden] tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van Vosse tot en met vandaag vaststelt op € 286,32, te weten:
dagvaarding € 90,32
griffierecht € 124,00
salaris gemachtigde € 72,00;
6.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
6.4.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. I. de Greef, kantonrechter en op 15 juli 2020 in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter