Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
uitspraak van de enkelvoudige kamer 28 juli 2020 in de zaak tussen
[eiser] , te [woonplaats] , eiser
Centraal Administratie Kantoor (CAK), verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Wettelijk kader
Beoordeling rechtbank
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 28 juli 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, een inwoner van Nederland, en het Centraal Administratie Kantoor (CAK) over de oplegging van een boete wegens het niet tijdig afsluiten van een zorgverzekering. Eiser had op 22 februari 2019 een aanmaning ontvangen van het CAK om binnen drie maanden een zorgverzekering af te sluiten, maar heeft hieraan niet voldaan. Het CAK legde daarop op 29 mei 2019 een boete van € 402,24 op, welke door eiser werd betwist. Eiser stelde dat hij onterecht als wanbetaler was aangemerkt en dat zijn situatie het gevolg was van een fout in het computersysteem van het CAK. Hij verzocht de rechtbank om de boete te matigen en schadevergoeding te ontvangen voor de tijd en moeite die hij in de procedure had gestoken.
De rechtbank oordeelde dat het CAK terecht een boete had opgelegd, omdat eiser niet had voldaan aan de aanmaning om een zorgverzekering af te sluiten. De rechtbank wees erop dat de verplichting om een zorgverzekering af te sluiten niet in strijd is met nationaal of internationaal recht. Eiser had geen rechtvaardigingsgronden aangedragen die zouden kunnen leiden tot het niet opleggen van de boete. De rechtbank concludeerde dat er geen onrechtmatig besluit was genomen en dat het beroep van eiser ongegrond was. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees de verzoeken van eiser om schadevergoeding af.