ECLI:NL:RBNHO:2020:6783

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
6 mei 2020
Publicatiedatum
31 augustus 2020
Zaaknummer
7716277 CV EXPL 19-5363
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor vertraging van luchtvaartmaatschappij Delta Air Lines door buitengewone omstandigheden

In deze zaak heeft de rechtspersoon Airhelp Limited, gevestigd in Hong Kong, een vordering ingesteld tegen Delta Air Lines Inc., gevestigd in Wilmington, Delaware, vanwege een vertraging van een vlucht van Amsterdam naar Atlanta op 6 november 2017. De passagiers, die met Delta een vervoersovereenkomst hadden gesloten, arriveerden met een vertraging van meer dan 23 uur op hun eindbestemming in Managua, Nicaragua. Airhelp vorderde compensatie op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die regels vaststelt voor compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij vertragingen.

Delta betwistte de vordering en voerde aan dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk slechte weersomstandigheden op de luchthaven van Seattle, die de uitvoering van de vlucht in Amsterdam beïnvloedden. De kantonrechter heeft vastgesteld dat Delta voldoende bewijs heeft geleverd van de slechte weersomstandigheden en de maatregelen die de luchtverkeersleiding had genomen, zoals een 'ground delay program' en een 'ground stop'. Hierdoor was de vertraging van de vlucht gerechtvaardigd.

De kantonrechter oordeelde dat Delta alle redelijke maatregelen had getroffen om de vertraging te beperken en wees de vordering van Airhelp af. Tevens werd Airhelp veroordeeld tot betaling van de proceskosten, omdat zij ongelijk kreeg in de procedure. De beslissing werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 7716277 CV EXPL 19-5363
Uitspraakdatum: 6 mei 2020
Vonnis in de zaak van:
de rechtspersoon naar het recht van Hong Kong
Airhelp Limited
gevestigd te Hong Kong (Volksrepubliek China)
eiseres
hierna te noemen: Airhelp
gemachtigde mr. H. Yildiz
tegen
de buitenlandse rechtspersoon
Delta Air Lines Inc.gevestigd te Wilmington, Delaware (Verenigde Staten)
gedaagde
hierna te noemen: Delta
gemachtigde mr. M. Lustenhouwer

1.Het procesverloop

1.1.
Airhelp heeft bij dagvaarding van 20 maart 2019 een vordering tegen Delta ingesteld. Delta heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
Airhelp heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna Delta een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
[passagier 1] en [passagier 2] , hierna: de passagiers, hebben met Delta een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan Delta de passagiers diende te vervoeren van Amsterdam naar Atlanta (Verenigde Staten) met vluchtnummer DL 73 en aansluitend van Atlanta naar Managua (Nicaragua) met vluchtnummer DL 369 op 6 november 2017, hierna: de vlucht. Volgens de planning zou de vlucht naar Atlanta om 10:35 uur lokale tijd vertrekken en om 14:32 uur lokale tijd arriveren. Aansluitend zou de vlucht van Atlanta naar Managua vertrekken om 17:52 uur lokale tijd en in Managua arriveren om 20:40 uur lokale tijd.
2.2.
Vlucht DL 73 is met een vertraging van twee uur en 34 minuten uitgevoerd, waardoor de passagiers hun overstap niet hebben gehaald. Passagiers zijn omgeboekt naar vlucht DL 369 naar Managua van de erop volgende dag, 7 november 2017. Zij hebben hun eindbestemming bereikt met een vertraging van 23 uur en 30 minuten.
2.3.
De passagiers hebben compensatie van Delta gevorderd in verband met voornoemde vertraging.
2.4.
Delta heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering

3.1.
De passagiers vorderen dat Delta bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 1.200,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 6 november 2017 tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 180,00 aan buitengerechtelijke incassokosten;
- de proceskosten.
3.2.
De passagiers hebben aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagiers stellen dat Delta vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is de passagiers te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 600,00 per passagier.

4.Het verweer

4.1.
Delta betwist de vordering en doet een beroep op (doorwerking van) buitengewone omstandigheden. De vlucht DL 73 van Amsterdam naar Atlanta is onderdeel van de rotatie Seattle (Verenigde Staten) – Amsterdam – Atlanta. Delta voert aan dat het toestel waarmee de onderhavige vlucht werd uitgevoerd op de direct voorafgaande vlucht van Seattle naar Amsterdam te kampen had met langdurige vertragingen ten gevolge van slechte weersomstandigheden op de luchthaven van Seattle. Het toestel is daardoor met vertraging in Amsterdam gearriveerd, waarna de onderhavige vlucht eveneens met vertraging is uitgevoerd.
4.2.
Voor zover relevant wordt bij de beoordeling van het geschil nader ingegaan op het verweer van Delta.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
5.2.
Vast staat dat de passagiers met een vertraging van meer dan 23 uur zijn gearriveerd op hun eindbestemming te Managua, zodat in beginsel een compensatieplicht geldt voor Delta. Dit is anders indien Delta kan aantonen dat de vertraging het gevolg is van buitengewone omstandigheden als bedoeld in artikel 5 lid 3 van de Verordening.
5.3.
Ten aanzien van het beroep van Delta op de aanwezigheid van buitengewone omstandigheden geldt het volgende. In punt 14 en 15 van de considerans van de Verordening staat dat omstandigheden als bedoeld in artikel 5 lid 3 van de Verordening zich onder meer kunnen voordoen bij weersomstandigheden die uitvoering van de vlucht in kwestie verhinderen en wanneer een besluit van de luchtverkeersleiding voor een specifiek toestel op een specifieke dag een langdurige vertraging, een vertraging van een nacht of de annulering van één of meer vluchten van dat vliegtuig veroorzaakt. Daarin ligt de mogelijkheid besloten dat een besluit van de luchtverkeersleiding voor een specifiek toestel kan doorwerken op een latere vlucht van dat toestel.
5.4.
Delta voert aan dat de vlucht onderdeel uitmaakt van de rotatie Seattle – Amsterdam – Atlanta (DL 142/DL 73). De luchthaven Seattle had te kampen met sneeuwval en slecht zicht. De luchtverkeersleiding heeft noodzakelijkerwijs, omwille van de vliegveiligheid, verschillende maatregelen getroffen. Zo was op de betreffende dag voor lange tijd een ‘ground delay program’ actief en zelfs een ‘ground stop’, hetgeen volgens Delta inhoudt dat er tijdelijk geen luchtverkeer naar de luchthaven wordt toegelaten. Het toestel waarmee de onderhavige vlucht werd uitgevoerd zou op de direct voorafgaande vlucht volgens het schema op 5 november 2017 om 21:35 uur UTC uit Seattle vertrekken. Als gevolg van de slechte weersomstandigheden en de maatregelen ten gevolge van deze omstandigheden ontstonden langdurige vertragingen. Uit screenshots van de berichten van de Air Traffic Control System Command Center (ATCSCC) blijkt, volgens Delta, dat de gemiddelde vertraging op de luchthaven Seattle ten tijde van het geplande vertrek van het toestel opgelopen was tot 286 minuten. Uiteindelijk kreeg het toestel met 2 uur en 45 minuten vertraging toestemming van de luchtverkeersleiding om van de gate te vertrekken en aan te sluiten in de rij voor verplichte de-icing. Met een totale vertraging van 3 uur en 36 minuten kreeg het toestel klaring om te vertrekken en het toestel is te Amsterdam gearriveerd met een vertraging van 2 uur en 50 minuten. Te Amsterdam is de vertrekprocedure zo spoedig mogelijk uitgevoerd, waardoor de vlucht met een vertraging van 2 uur en 34 minuten in Atlanta is aangekomen, aldus Delta.
5.5.
De kantonrechter is van oordeel dat Delta met de door haar overgelegde METAR-data voldoende heeft aangetoond dat de luchthaven van Seattle omstreeks de vertrektijd van de voorafgaande vlucht te kampen had met slecht zicht en sneeuwval. Airhelp heeft in haar repliek weliswaar gesteld dat de weersomstandigheden beter zouden zijn dan Delta doet voorkomen, maar erkent dat er sprake was van sneeuwval en verminderd zicht. Hoewel Delta geen directe instructies van de luchtverkeersleiding aan het toestel van de voorafgaande vlucht heeft overgelegd, blijkt uit de berichten van ATCSCC duidelijk dat er ten tijde van het geplande vertrek gemiddeld langdurige vertragingen waren ten gevolge van de weersomstandigheden en de daaruit voortvloeiende ‘ground delay’ en ‘ground stop’ maatregelen. Airhelp heeft nog aangevoerd dat ‘ground delays’ en ‘ground stops’ enkel betrekking hebben op vliegverkeer naar Seattle en niet op vertrekkende vluchten, en dat deze maatregelen bovendien niet van toepassing zijn op intercontinentale vluchten. Hierop heeft Delta betoogd dat deze maatregelen worden afgekondigd indien de betreffende luchthaven vol raakt met vliegtuigen die vanwege omstandigheden op die luchthaven niet weg kunnen, zoals hier door de slechte weersomstandigheden. De kantonrechter acht dat aannemelijk. Airhelp heeft voornoemde gemiddelde langdurige vertragingen ten tijde van het vertrek van de voorgaande vlucht niet betwist. Airhelp voert nog aan dat de vertraging ten gevolge van de wachtrij voor verplichte de-icing niet door Delta is onderbouwd. Delta brengt daar echter voldoende gemotiveerd tegen in dat de onderhavige vlucht door de overige omstandigheden op de voorgaande vlucht ook zonder het wachten op de-icing alsnog zodanig vertraagd uitgevoerd zou zijn dat de passagiers hun overstap te Atlanta niet hadden gehaald. Anders dan Airhelp, is de kantonrechter van oordeel dat uit de overgelegde stukken (METAR-data, vluchtrapporten en de ATCSCC-berichten over de genomen maatregelen en de gemiddelde vertraging) voldoende blijkt dat het specifieke toestel waarmee de vlucht werd uitgevoerd op de voorafgaande vlucht vanwege de weersomstandigheden en hieruit voortvloeiende ‘ground delay’ en ‘ground stop’ maatregelen pas na lange vertraging toestemming van de luchtverkeersleiding heeft gekregen om op te stijgen, zodat er sprake is van buitengewone omstandigheden die doorwerken op de onderhavige vlucht.
5.6.
Vervolgens dient de vraag beantwoord te worden of Delta alle redelijke maatregelen heeft getroffen om de vertraging van de vlucht in kwestie als gevolg van de buitengewone omstandigheid te voorkomen dan wel te beperken. Delta heeft voldoende onderbouwd dat zij de onderhavige vlucht van Amsterdam naar Atlanta zo snel mogelijk heeft uitgevoerd nadat het toestel in Amsterdam was gearriveerd. Airhelp heeft onvoldoende gemotiveerd betwist dat het mogelijk zou zijn voor Delta om de passagiers eerder naar de eindbestemming te vervoeren, middels een vlucht van een andere luchtvaartmaatschappij dan wel met een tussenstop op een andere luchthaven. Uit de uiteengezette feiten en omstandigheden, alsmede de overgelegde vluchtrapporten, is niet gebleken dat het toestel na de vertraging op de direct voorafgaande vlucht nog verdere complicaties heeft ondervonden, zodat niet gebleken is dat de vlucht in kwestie overigens eerder uitgevoerd had kunnen worden.
5.7.
Gelet op het voorgaande is de kantonrechter van oordeel dat Delta alle redelijke maatregelen heeft getroffen om de vertraging van de passagiers te beperken. De vordering van Airhelp zal dan ook worden afgewezen. De overige verweren van Delta behoeven geen bespreking meer.
5.8.
Airhelp heeft verzocht, indien Delta zou worden gevolgd in haar stelling dat de vertraging is gelegen in een buitengewone omstandigheid, Delta desondanks te veroordelen in haar proceskosten. Daartoe heeft Airhelp aangevoerd dat zij op geen enkele andere wijze tekst en uitleg heeft kunnen krijgen en dus wel genoodzaakt was om Delta in rechte te betrekken. Delta heeft dat gemotiveerd betwist en onder meer aangevoerd dat Airhelp al sinds 9 januari 2019 over het volledige betoog van Delta beschikte inclusief de hierbij overgelegde producties. Airhelp heeft dat niet betwist, zodat niet valt in te zien dat sprake was van de door Airhelp gestelde noodzaak tot procederen. De proceskosten komen dan ook voor rekening van Airhelp, omdat deze ongelijk krijgt.
5.9.
De gevorderde nakosten kunnen worden toegewezen, voor zover deze kosten daadwerkelijk door Delta worden gemaakt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
wijst de vordering af;
6.2.
veroordeelt Airhelp tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag worden vastgesteld op een bedrag van € 360,00 aan salaris van de gemachtigde van Delta;
6.3.
veroordeelt Airhelp tot betaling van € 90,00 aan nakosten, voor zover deze kosten daadwerkelijk worden gemaakt door Delta;
6.4.
verklaart dit vonnis, voor wat betreft de proceskostenveroordeling, uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.M. Kruithof, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter