ECLI:NL:RBNHO:2020:6966
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Terecht opgelegde boete motorrijtuigenbelasting wegens niet tijdige betaling
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 24 juli 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, [X], en de inspecteur van de Belastingdienst. Eiseres heeft een boete van € 52 opgelegd gekregen wegens het niet tijdig betalen van de motorrijtuigenbelasting (mrb) voor het tijdvak van 26 november 2018 tot en met 25 februari 2019. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres de verschuldigde mrb pas op 7 januari 2019 heeft betaald, terwijl de uiterste betaaldatum 27 december 2018 was. Eiseres heeft in beroep gesteld dat zij het grootste deel van de mrb vooruit heeft betaald en concludeert tot gegrondverklaring van het beroep en vernietiging van de boetebeschikking.
De inspecteur heeft echter aangevoerd dat eiseres te laat heeft betaald en dat de boete terecht is opgelegd. De rechtbank heeft geoordeeld dat eiseres niet heeft aangetoond dat zij geen verwijt treft voor de te late betaling. De rechtbank heeft daarbij verwezen naar de relevante artikelen van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994, die bepalen dat de houder van het motorrijtuig de belasting op aangifte moet voldoen en dat deze voor de aanvang van het tijdvak betaald moet zijn.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen reden is voor vernietiging van de boete, aangezien eiseres niet heeft aangetoond dat zij geen enkel verwijt treft. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak is gedaan door mr. F. Kleefmann, rechter, in aanwezigheid van mr. S.A. Carter, griffier, en is niet openbaar uitgesproken vanwege coronamaatregelen. Partijen kunnen binnen zes weken na verzending van de uitspraak hoger beroep instellen bij het gerechtshof Amsterdam.