ECLI:NL:RBNHO:2020:7406

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
7 oktober 2020
Publicatiedatum
23 september 2020
Zaaknummer
8041564 CV EXPL 19-13752
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor vertraging van vlucht door luchtvaartmaatschappij; beoordeling van buitengewone omstandigheden

In deze zaak heeft de passagier een vordering ingesteld tegen Swiss International Air Lines A.G. wegens vertraging van vlucht LX725 op 29 mei 2019. De passagier arriveerde met meer dan drie uur vertraging op de eindbestemming en vorderde compensatie van € 250,00 op basis van de Verordening (EG) nr. 261/2004. Swiss betwistte de vordering en voerde aan dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, waaronder instructies van de luchtverkeersleiding en een latere aankomst van de voorafgaande vlucht. De kantonrechter oordeelde dat Swiss onvoldoende bewijs had geleverd dat de vertraging was veroorzaakt door omstandigheden waarop zij geen invloed had. De rechter stelde vast dat de passagier recht had op compensatie, omdat de vertraging niet kon worden gerechtvaardigd door de door Swiss aangevoerde redenen. De kantonrechter wees de vordering tot betaling van de hoofdsom toe, evenals de wettelijke rente, maar wees de vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten af. De proceskosten werden toegewezen aan de passagier, omdat Swiss ongelijk kreeg in de zaak.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 8041564 CV EXPL 19-13752
Uitspraakdatum: 7 oktober 2020
Vonnis in de zaak van:
[de passagier]
wonende te [woonplaats]
eiser
hierna te noemen: de passagier
gemachtigden: mr. D.E. Lof en mr. E.J. Hoekstra
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
Swiss International Air Lines A.G.
gevestigd te Bazel (Zwitserland) en mede kantoorhoudende te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer
gedaagde
hierna te noemen: Swiss
gemachtigde: mr. E.C. Douma

1.Het procesverloop

1.1.
De passagier heeft bij dagvaarding van 6 augustus 2019 een vordering tegen Swiss ingesteld. Swiss heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
De passagier heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna Swiss een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
De passagier heeft een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan Swiss de passagier op 29 mei 2019 diende te vervoeren van Amsterdam naar Zürich (Zwitserland) met vlucht LX725 en van Zürich naar Valencia (Spanje) met vlucht LX2142, hierna: de vlucht.
2.2.
Vlucht LX725 is vertraagd uitgevoerd. De passagier is met een vertraging van meer dan drie uur aangekomen op de eindbestemming.
2.3.
De passagier heeft compensatie van Swiss gevorderd in verband met voornoemde vertraging.
2.4.
Swiss heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering

3.1.
De passagier vordert dat Swiss, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 250,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 29 mei 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 37,50 aan buitengerechtelijke incassokosten;
- de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 14 dagen na dagtekening van het vonnis.
3.2.
De passagier heeft aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagier stelt dat Swiss vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is de passagier te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 250,00.

4.Het verweer

4.1.
Swiss betwist de vordering. Zij voert aan dat de vertraging het gevolg is van buitengewone omstandigheden. Vlucht LX725 maakt onderdeel uit van de rotatievlucht LX724/725. De vertraging van vlucht LX725 is het gevolg van de latere aankomst in Amsterdam van de voorafgaande vlucht LX724. Voorts diende vlucht LX725 instructies van de luchtverkeersleiding op te volgen. De luchtverkeersleiding had de oorspronkelijke CTOT (Calculated Take Off Time) ingetrokken en een nieuwe CTOT aan het toestel toegekend. Swiss had hier geen invloed op en was genoodzaakt om vlucht LX725 met vertraging uit te voeren. De passagier heeft hierdoor de aansluitende vlucht gemist en is omgeboekt naar de eerstvolgende vluchten met plaats naar Valencia.
4.2.
Voorts betwist Swiss buitengerechtelijke kosten verschuldigd te zijn.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
5.2.
Vast staat dat de passagier met een vertraging van meer dan drie uur op de eindbestemming is aangekomen, zodat Swiss op grond van de Verordening in beginsel gehouden is de compensatie als bedoeld in de Verordening te voldoen. Dit is anders indien Swiss kan aantonen dat de vertraging het gevolg is geweest van buitengewone omstandigheden in de zin van artikel 5 lid 3 van de Verordening. Gelet op het arrest Wallentin-Hermann (C-549/07) van het Hof van 22 december 2008 dient een luchtvaartmaatschappij in het voorkomende geval aan te tonen dat zij zelfs met de inzet van alle beschikbare materiële en personeelsmiddelen de buitengewone omstandigheden kennelijk niet had kunnen vermijden – behoudens indien zij op het relevante tijdstip onaanvaardbare offers uit het oogpunt van de mogelijkheden van haar onderneming had gebracht – dat de buitengewone omstandigheden waarmee zij werd geconfronteerd tot de langdurige vertraging van de vlucht leidden.
5.3.
Swiss heeft aangevoerd dat de vertraging van de vlucht in kwestie het gevolg is van buitengewone omstandigheden. Vlucht LX725 maakte onderdeel uit van de rotatievlucht LX724/725. Swiss heeft het vluchtrapport van vlucht LX725 overgelegd. Uit het vluchtrapport volgt een rotatievertraging van 10 minuten (vertragingscode 93:
AIRCRAFT ROTATION, late arrival of aircraft from another flight or previous sector). Hierover merkt Swiss op dat dit deel van de vertraging niet van doorslaggevende betekenis is geweest, omdat de luchtverkeersleiding de CTOT van het toestel wijzigde op het moment dat van de aankomstvertraging van vlucht LX724 nog geen sprake was. Daarnaast had vlucht LX725 blijkens het vluchtrapport een vertrekvertraging van 55 minuten wegens vertragingscode 81. Deze code staat voor:
ATFM due to ATC EN-ROUTE DEMAND CAPACITY, standard demand capacity problems. Ter onderbouwing van haar standpunt heeft Swiss de ‘slot history’ van vlucht LX725 overgelegd. Hieruit volgt dat de luchtverkeersleiding twee uur voor de schemavertrektijd de oorspronkelijke CTOT van 07:45 uur UTC introk en een nieuwe CTOT van 08:09 uur UTC aan het toestel toekende. Deze CTOT is vervolgens nog gewijzigd naar 08:59 uur UTC. De ‘slot history’ vermeldt vertragingscode 83 (
ATFM due to RESTRICTION AT DESTINATION AIRPORT, airport and or runway closed due to obstruction, industrial action, staff shortage, political unrest, noise abatement, night curfew, special flights). In tegenstelling tot de ‘slot history’, blijkt uit de vluchtrapportage van vlucht LX725 niet dat de vertraging is ontstaan door restricties op de plaats van bestemming, maar is de reden van de vertraging gelegen in capaciteitsproblemen. De overgelegde stukken zijn dan ook niet in overeenstemming met elkaar. De kantonrechter kan uit de overgelegde stukken niet afleiden wat de daadwerkelijke reden was van de vertraging. Swiss heeft onvoldoende aangetoond dat de vertraging van 65 minuten van de onderhavige vlucht is veroorzaakt door opgelegde CTOT’s waarop Swiss geen invloed had. Van een vertraging ontstaan door buitengewone omstandigheden is naar het oordeel van de kantonrechter dan ook onvoldoende gebleken.
5.4.
Uit het voorgaande volgt dat de verweren van Swiss stranden. De kantonrechter komt niet toe aan de vraag of Swiss alle redelijke maatregelen heeft getroffen om de vertraging van de passagiers te voorkomen. Nu Swiss voor het overige geen verweer heeft gevoerd, zal de vordering tot betaling van de hoofdsom, gelet op de duur van de vertraging van de vlucht, worden toegewezen.
5.5.
De gevorderde wettelijke rente over de hoofdsom is als onvoldoende gemotiveerd weersproken toewijsbaar.
5.6.
De passagier heeft een bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten gevorderd. De vordering heeft geen betrekking op één van de situaties waarin het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten van toepassing is. Daarom zal de kantonrechter de vraag of buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd zijn toetsen aan de eisen zoals deze zijn geformuleerd in het rapport Voorwerk II. Swiss heeft deze vordering (gemotiveerd) betwist. De passagier heeft hiertegenover onvoldoende aangetoond en onderbouwd dat de verrichte werkzaamheden meer hebben omvat dan de verzending van een enkele (eventueel herhaalde) aanmaning, het enkel doen van een schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten moet daarom worden afgewezen.
5.7.
De proceskosten komen voor rekening van Swiss, omdat zij met uitzondering van de buitengerechtelijke kosten ongelijk krijgt. De gevorderde rente is toewijsbaar met ingang van de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
Veroordeelt Swiss tot betaling aan de passagier van € 250,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 29 mei 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
6.2.
veroordeelt Swiss tot betaling van de proceskosten die aan de kant van de passagier tot en met vandaag worden begroot op de bedragen zoals deze hieronder zijn gespecificeerd:
dagvaarding € 99,01;
griffierecht € 81,00;
salaris gemachtigde € 144,00;
vermeerderd met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis;
6.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
6.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.M. Kruithof, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter