Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Procedure
- de medische verklaring van 1 september 2020;
- het zorgplan van 17 augustus 2020;
- de bevindingen van de geneesheer-directeur van 9 september 2020.
2.Beoordeling
- levensgevaar;
- de algemene veiligheid van personen of goederen is in gevaar.
- het toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- het uitoefenen van toezicht op betrokkene.
- het insluiten van betrokkene;
- het controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
- opnemen in een accommodatie.
De rechtbank overweegt in dit verband dat de voorgaande zorgmachtiging een geldigheidsduur had tot en met 25 september 2020 en dat het verzoek om een volgende zorgmachtiging niet minimaal vier weken voor afloop van die voorgaande machtiging is ingediend. Daardoor is de voorgaande zorgmachtiging, gezien artikel 6:6, aanhef en onder a, van de Wvggz, vervallen op het moment dat de geldigheidsduur is verstreken, te weten op 25 september 2020. Er kan daardoor geen aansluitende zorgmachtiging met een geldigheidsduur van twaalf maanden worden verleend.
3.Beslissing
28 maart 2021.