ECLI:NL:RBNHO:2020:7808

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
28 september 2020
Publicatiedatum
5 oktober 2020
Zaaknummer
C/15/307419 / FA RK 20-4892
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlening van zorgmachtiging voor verplichte zorg op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 28 september 2020 een beschikking gegeven inzake de verlening van een zorgmachtiging voor verplichte zorg aan een betrokkene, geboren op een onbekende datum en woonachtig in een onbekende plaats. De rechtbank overweegt dat het verzoek om een aansluitende zorgmachtiging niet tijdig is ingediend, waardoor de voorgaande zorgmachtiging op 25 september 2020 is vervallen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten een autisme spectrum stoornis en een stoornis in het gebruik van middelen, en dat er ernstig nadeel voor de betrokkene of anderen kan ontstaan, waaronder levensgevaar en gevaar voor de algemene veiligheid van personen of goederen. Om dit ernstig nadeel af te wenden, is verplichte zorg noodzakelijk. De rechtbank heeft de verschillende vormen van verplichte zorg vastgesteld die gedurende de looptijd van de zorgmachtiging nodig zijn, waaronder het beperken van de bewegingsvrijheid en het toedienen van medicatie. De zorgmachtiging is verleend voor de duur van zes maanden, tot en met 28 maart 2021. De rechtbank heeft geoordeeld dat de voorgestelde verplichte zorg evenredig en effectief is, en dat er geen minder bezwarende alternatieven beschikbaar zijn. De beschikking is openbaar uitgesproken en er staat een rechtsmiddel van cassatie open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie en Jeugd
locatie Alkmaar
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg / referte
zaak-/rekestnr.: C/15/307419 / FA RK 20-4892
beschikking van de enkelvoudige kamer van 28 september 2020,
naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg, ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] , [plaats] ,
wonende te [plaats] ,
hierna: betrokkene,
advocaat: mr. V.E. de Haas, gevestigd te Schagen.

1.Procedure

1.1.
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 11 september 2020.
1.2.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • de medische verklaring van 1 september 2020;
  • het zorgplan van 17 augustus 2020;
  • de bevindingen van de geneesheer-directeur van 9 september 2020.
1.3.
Op 24 september 2020 is ter griffie van de rechtbank de referteverklaring van betrokkene ontvangen.

2.Beoordeling

2.1.
Uit de referteverklaring van betrokkene leidt de rechtbank af dat betrokkene het verzoekschrift heeft besproken met de advocaat, dat betrokkene erkent dat aan de voorwaarden voor toewijzing van het verzoek met de daarin opgenomen vormen van verplichte zorg wordt voldaan, dat betrokkene afziet van het recht te worden gehoord en zich refereert aan het oordeel van de rechtbank. Gelet op de inhoud van de stukken en de referteverklaring, acht de rechtbank zich voldoende geïnformeerd om op het verzoek te beslissen.
2.2.
Uit de overgelegde stukken is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten een autisme spectrum stoornis en een stoornis in het gebruik van middelen.
2.3.
Ook is vast komen te staan dat er als gevolg van voornoemde stoornis ernstig nadeel voor of van betrokkene of een ander is, te weten:
  • levensgevaar;
  • de algemene veiligheid van personen of goederen is in gevaar.
2.4.
Om het ernstig nadeel af te wenden, heeft betrokkene zorg nodig.
2.5.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Om die reden is verplichte zorg nodig. Op grond van de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur, acht de rechtbank gedurende de hele looptijd van de zorgmachtiging de volgende vormen van verplichte zorg nodig:
  • het toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
  • het uitoefenen van toezicht op betrokkene.
Uit de overgelegde stukken maakt de rechtbank op dat slechts in het geval dat betrokkene ernstig (psychotisch) ontregelt, wordt overgegaan tot opname en de daarbij behorende vormen van verplichte zorg.
Indien dat het geval is en het ernstig nadeel niet langer kan worden afgewend door middel van de hiervoor vermelde vormen van verplichte zorg, worden gedurende de opname de volgende vormen van verplichte zorg nodig geacht:
- het beperken van bewegingsvrijheid;
  • het insluiten van betrokkene;
  • het controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
  • opnemen in een accommodatie.
2.6.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.7.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.8.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de duur van zes maanden, en geldt aldus tot en met 28 maart 2021.
De rechtbank overweegt in dit verband dat de voorgaande zorgmachtiging een geldigheidsduur had tot en met 25 september 2020 en dat het verzoek om een volgende zorgmachtiging niet minimaal vier weken voor afloop van die voorgaande machtiging is ingediend. Daardoor is de voorgaande zorgmachtiging, gezien artikel 6:6, aanhef en onder a, van de Wvggz, vervallen op het moment dat de geldigheidsduur is verstreken, te weten op 25 september 2020. Er kan daardoor geen aansluitende zorgmachtiging met een geldigheidsduur van twaalf maanden worden verleend.

3.Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [betrokkene] , geboren op [geboortedatum] , [plaats] , met de vormen en duur van verplichte zorg zoals hierboven onder 2.5. is vermeld;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met
28 maart 2021.
Deze beschikking is gegeven door mr. W.P. van der Haak, rechter, in tegenwoordigheid van M.C.T. van Etten als griffier en in het openbaar uitgesproken op 28 september 2020.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.