Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.De procedure
- het proces-verbaal van behandeling van een verzoekschrift tot gerechtelijke rangregeling, gehouden op 30 september 2019, waarbij de zaak voor renvooi is verwezen naar de rol van de rechtbank van 30 oktober 2019 ter verificatie van de vordering van WVK;
- de conclusie van eis tot verificatie;
- de conclusie van antwoord in conventie, tevens eis in reconventie, tevens houdende prejudiciële vragen van Stichting EBI;
- de conclusie van antwoord in conventie, tevens eis in reconventie van De Haven Vastgoed;
- het tussenvonnis van 8 januari 2020;
- de conclusie van antwoord in reconventie met producties 28 t/m 31;
- het proces-verbaal van comparitie van 19 februari 2020 en de daarin genoemde spreekaantekeningen van Stichting EBI en WVK.
2.De feiten
€ 200.000,-. Overeengekomen is dat over de hoofdsom een rente verschuldigd is van 5% per jaar. In de hypotheekakte is ook vermeld dat het verschuldigde in een keer dient te worden terugbetaald uiterlijk op 23 april 2018. Verder staat in de hypotheekakte dat [YY] als hypotheekgever een recht van hypotheek (tweede in rang) op de woning verleent aan WVK tot zekerheid voor de terugbetaling van € 200.000,- in hoofdsom c.a.
€ 303.000,-. De opbrengst is gestort onder notaris mr. M.J.A. Laenen te Amsterdam. De vordering van de eerste hypotheekhouder (ING) is uit de opbrengst voldaan.
- Wolters van Kampen Holding B.V.,
- Stichting Administratiekantoor EBI,
- De Haven Vastgoed B.V.
voorwaardelijkals eerste in rang aanspraak op het te verdelen bedrag, waarna geen opbrengst meer resteert om toe te delen aan Stichting Administratiekantoor EBI en De Haven Vastgoed B.V., die in beginsel in gelijke rang naar rato van de hoogte van hun vorderingen aanspraak zouden hebben op het te verdelen bedrag.”
De vordering van WVK en de daaraan eventueel verbonden rang is voorwaardelijk in de staat van verdeling opgenomen, omdat zowel Stichting EBI als De Haven Vastgoed de vordering alsmede de rechtsgeldigheid van het hypotheekrecht van WVK betwist.
3.Het geschil
in conventie
I. voor recht verklaart dat WVK een vordering van € 207.178,08, vermeerderd met de contractuele rente van 5% vanaf 30 september 2019, op [YY] heeft;
1. voor recht verklaart dat de vordering van Stichting EBI op [YY] bedraagt € 2.185.000, te vermeerderen met de toepasselijke wettelijke en contractuele rente, nader op te maken bij staat;
primairI. voor recht verklaart dat WVK geen vordering heeft op [YY] en dat de vordering van De Haven Vastgoed recht geeft op de onderhavige resterende netto-opbrengst en de rangregeling overeenkomstig vaststelt, althans een in goede justitie te treffen voorziening;
V. WVK en/of Stichting EBI veroordeelt in alle kosten van dit geding, vermeerderd met rente en kosten.
4.De beoordeling
in conventie en reconventie
€ 200.000,00 niet-ontvankelijk. De rechtbank zal hieronder ingaan op de vraag of de vordering van WVK tot een bedrag van € 200.000,00 erkend kan worden.
€ 200.000,00 naar de derdengeldrekening van VMV Netwerk Notarissen, bankafschriften van WVK van eind 2018 met de vermelding ‘betaling maandelijkse rente’, jaarrekeningen met toelichting van WVK van 2016, 2017 en 2018 waarin de vordering van € 200.000,00 is vermeld, een e-mail van de heer [AA] van 15 oktober 2019, waarin hij verklaart dat hij als financieel adviseur betrokken is geweest bij de totstandkoming van de hypothecaire geldlening, en een e-mail van mevrouw [BB] van 16 oktober 2019, waarin zij verklaart dat zij als administrateur van WVK bekend was met de hypothecaire lening van
€ 200.000,00.
€ 200.000,00 van WVK toekomt. Een deel van dit bedrag is overgeboekt naar de bankrekening van All Account (lees: [YY] ) en een ander deel is aangewend om een beslagvordering van De Haven Vastgoed te voldoen.
€ 200.000,00 bij WVK heeft afgesloten en dat dit bedrag daadwerkelijk aan hem c.q. ten behoeve van hem is uitgekeerd. Blijkens haar spreekaantekeningen neemt Stichting EBI dit standpunt inmiddels ook in. De Haven Vastgoed voert in haar pleitnotities van 30 september 2019 nog als verweer aan dat de overgelegde bankafschriften van eind 2018 geen bewijs opleveren dat [YY] rentebetalingen heeft voldaan, maar daaraan gaat de rechtbank voorbij. De Haven Vastgoed heeft niet betwist dat All Account, waarvan [YY] beherend vennoot is, rente met betrekking tot de lening aan WVK heeft betaald. Bovendien hebben de heer [AA] en mevrouw [BB] in bovengenoemde e-mails verklaard dat [YY] sinds het vestigen van de hypotheek elke maand tot eind 2018 de verschuldigde rente heeft overgemaakt aan WVK. In het licht hiervan is de betwisting van het ontstaan van de vordering van WVK onvoldoende onderbouwd.
hypothecairegeldlening is gesloten en dat zijn betrokkenheid bij de totstandkoming ervan al begon in november 2012. De voorafgaande overeenkomst van geldlening was dus de grondslag waarop het hypotheekrecht bij akte van 23 april 2013 is gevestigd.
1.086,00(2 punten × tarief € 543,00)