ECLI:NL:RBNHO:2020:8358

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
21 oktober 2020
Publicatiedatum
19 oktober 2020
Zaaknummer
7143090 \ CV EXPL 18-7099
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor annulering van vlucht door British Airways en de beoordeling van buitengewone omstandigheden

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 21 oktober 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen een passagier en British Airways. De passagier had een vordering ingesteld tegen de luchtvaartmaatschappij na de annulering van zijn vlucht BA0435 van Amsterdam naar Londen. De passagier was omgeboekt naar vervangende vluchten en arriveerde meer dan 24 uur later op zijn eindbestemming in Vancouver. Hij vorderde compensatie op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die regels vaststelt voor compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij annuleringen en vertragingen. British Airways betwistte de vordering en voerde aan dat de annulering het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk een capaciteitsreductie door de luchtverkeersleiding vanwege voorspelde slechte weersomstandigheden. De kantonrechter oordeelde echter dat British Airways niet voldoende had aangetoond dat zij geen andere keuze had dan de vlucht te annuleren. De rechter concludeerde dat de luchtvaartmaatschappij niet kon bewijzen dat de annulering het gevolg was van buitengewone omstandigheden en dat er in beginsel een compensatieplicht bestond. De vordering van de passagier werd toegewezen, en British Airways werd veroordeeld tot betaling van € 600,00 aan compensatie, vermeerderd met wettelijke rente, en de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 7143090 \ CV EXPL 18-7099
Uitspraakdatum: 21 oktober 2020
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
[de passagier]
wonende te [woonplaats] (Canada)
eiser
hierna te noemen de passagier
gemachtigde mr. E.L. Heenk
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
British Airways PLC
gevestigd te Harmondsworth (Verenigd Koninkrijk)
gedaagde
hierna te noemen British Airways
gemachtigde mr. J.W.A. Lameijer

1.Het procesverloop

1.1.
De passagier heeft bij dagvaarding van 9 augustus 2018 een vordering tegen British Airways ingesteld. British Airways heeft een incidentele conclusie strekkende tot zekerheidsstelling voor proceskosten ex artikel 224 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) genomen. De passagier heeft hierop schriftelijk gereageerd en heeft daarbij zijn eis in de hoofdzaak vermeerderd. De kantonrechter heeft bij vonnis in het incident van 3 april 2019 de incidentele vordering van British Airways toegewezen en de passagier bevolen om zekerheid te stellen.
1.2.
Bij brief van 30 april 2019 heeft British Airways de kantonrechter geïnformeerd dat de passagier zekerheid heeft gesteld voor de proceskosten. British Airways heeft vervolgens schriftelijk geantwoord in de hoofdzaak en een akte overlegging producties genomen. De passagier heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna British Airways een schriftelijke reactie heeft gegeven. Per abuis is de passagier in de gelegenheid gesteld om hierop bij akte te reageren. De door de passagier ingediende akte zal daarom buiten beschouwing worden gelaten.

2.De feiten

2.1.
De passagier heeft met British Airways een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan British Airways de passagier diende te vervoeren van Amsterdam naar Londen met vluchtnummer BA0435 en aansluitend van Londen naar Vancouver met vluchtnummer BA0085.
2.2.
Vlucht BA0435 is geannuleerd. De passagier is omgeboekt naar vervangende vluchten van Amsterdam naar Londen Heathrow op de volgende dag en een aansluitend van Londen naar Vancouver. De passagier is met deze vervangende vlucht(en) meer dan 24 uur later dan oorspronkelijk gepland aangekomen op de eindbestemming te Vancouver.
2.3.
Namens de passagier heeft Green Claim compensatie van British Airways gevorderd in verband met voornoemde annulering.
2.4.
British Airways heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering

3.1.
De passagier vordert dat British Airways bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 600,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 181,50 althans € 108,90 aan buitengerechtelijke incassokosten, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
- de proceskosten conform een hoger tarief dan het gebruikelijke liquidatietarief en de nakosten.
3.2.
De passagier heeft aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagier stelt dat British Airways vanwege de annulering van de vlucht gehouden is de passagier te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 600,00.

4.Het verweer

4.1.
British Airways betwist de vordering. Zij voert aan dat vlucht BA435 op 16 september 2016 gepland stond van Amsterdam te vertrekken om 14:55 uur lokale tijd (12:55z) met een geplande aankomsttijd op Londen Heathrow om 15:20 uur lokale tijd (14:20z). Op 15 september 2016 werden er hevige onweersbuien voorspeld voor Londen Heathrow. Volgens British Airways heeft de luchtverkeersleiding daarom in eerste instantie het aantal vliegtuigen dat mag landen gepland op 36 vliegtuigen per uur tussen 6.00z en 9.00z, maar is de “flow rate” onverwachts om 5.29z teruggebracht naar slechts 28 uur vliegtuigen per uur. Dit heeft er volgens British Airways toe geleid dat zij zich genoodzaakt zag om (nog meer) vluchten te annuleren, waaronder vlucht BA435. British Airways heeft vlucht BA435 reeds om 6.48 uur geannuleerd, met als doel om het verdere vluchtschema van de dag zo goed mogelijk te laten verlopen en de gedupeerde passagiers zo snel mogelijk om te boeken naar eerst beschikbare andere vluchten, hetgeen ook is gebeurd in het geval van de passagier. British Airways meent dat er geen andere redelijke maatregelen getroffen konden worden die vanuit het economisch oogpunt aanvaardbaar zijn.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
5.2.
Vast staat dat de vlucht is geannuleerd. Nu gesteld, noch gebleken is dat British Airways zich kan beroepen op artikel 5, eerste lid, onder c sub i, ii of iii van de Verordening, geldt er in beginsel een compensatieplicht voor British Airways. Dit is anders indien British Airways kan aantonen dat de annulering het gevolg is van buitengewone omstandigheden als bedoeld in artikel 5 lid 3 van de Verordening.
5.3.
In de punten 14 en 15 van de Considerans van de Verordening staat dat dergelijke omstandigheden zich onder meer kunnen voordoen in geval van onverwachte vliegveiligheidsproblemen, weersomstandigheden die de uitvoering van de vlucht in kwestie verhinderen en wanneer een besluit van de luchtverkeersleiding voor een specifiek toestel op een specifieke dag een langdurige vertraging, een vertraging van een nacht of de annulering van één of meer vluchten van dat vliegtuig veroorzaakt.
5.4.
British Airways heeft zich beroepen op een beslissing van het luchtverkeersbeheer van Heathrow (capaciteitsreductie) in verband met (voorspelde) slechte weersomstandigheden. Deze capaciteitsreductie vormt volgens British Airways een buitengewone omstandigheid die zij ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet heeft kunnen voorkomen. De kantonrechter overweegt als volgt. Een capaciteitsrestrictie kan mogelijk een buitengewone omstandigheid opleveren. Het is daarbij echter aan de luchtvaartmaatschappij om aan te tonen dat zij, gelet op de duur en mate van de restricties geen andere keuze had dan tot annulering van de vlucht over te gaan. De kantonrechter is van oordeel dat British Airways daar in dit geval niet in is geslaagd. Daartoe wordt als volgt overwogen.
5.5.
Eén van de door British Airways overgelegde stukken (productie 5) betreft het “Operational Log” van 16 september 2016. British Airways heeft ter onderbouwing van de door het luchtverkeersbeheer genomen maatregelen onder andere, voor zover hier van belang, gewezen op de volgende mededeling in dit rapport:

05.40-ATM LHR arrival rate reduced to 28/60 0600-1000 with planned increase to 32/60 1000-1200 and 36/60 1200-1600 (…)”. British Airways heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat op de dag van onderhavige vlucht sprake was van door het luchtverkeersbeheer opgelegde restricties. De passagier heeft er echter op gewezen dat hieruit volgt dat later op de dag een aanzienlijke verbetering werd verwacht. De omstandigheid dat de reductiemaatregelen (mogelijk) vertragingen zou veroorzaken, brengt volgens de passagier niet mee dat British Airways om 6.48 uur gedwongen was om vlucht BA435 te annuleren. British Airways heeft hierop niet gereageerd. Ook uit het afschrift uit het “Network Operations Managers Log” dat British Airways als productie 4 heeft overgelegd blijkt dat de reductie naar 28 vliegtuigen per uur slechts gold tot 10:00z. British Airways heeft voorts nagelaten om expliciet aan te geven hoeveel landingen er nog mogelijk waren tijdens de geplande aankomsttijd op Heathrow van de onderhavige vlucht BA435, afgezet tegen het gebruikelijke aantal landingen en zij heeft evenmin onderbouwd welke afwegingen zij heeft gemaakt bij het annuleren van vlucht BA435. Hierdoor is niet duidelijk waarom British Airways om 06.48 uur heeft besloten vlucht BA435, met een geplande aankomsttijd om 14:20(z) te annuleren. British Airways heeft al met al onvoldoende aannemelijk gemaakt dat zij geen andere keuze had dan het annuleren van vlucht BA435 vanwege de capaciteitsreductie door de luchtverkeersleiding. Gelet hierop kan British Airways zich ten aanzien van de annulering van vlucht BA425 niet op een buitengewone omstandigheid beroepen. De kantonrechter komt daarom niet toe aan de beantwoording van de vraag of British Airways voldoende redelijke maatregelen heeft genomen om de annulering te voorkomen.
5.6.
Gelet op het voorgaande zal de vordering van de passagier worden toegewezen. De gevorderde wettelijke rente over de hoofdsom is als onvoldoende gemotiveerd weersproken toewijsbaar.
5.7.
De passagier heeft een bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten gevorderd. De vordering heeft geen betrekking op één van de situaties waarin het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten van toepassing is. Daarom zal de kantonrechter de vraag of buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd zijn toetsen aan de eisen zoals deze zijn geformuleerd in het rapport Voorwerk II. British Airways heeft deze vordering gemotiveerd betwist. De passagier heeft hiertegenover onvoldoende aangetoond en onderbouwd dat de verrichte werkzaamheden meer hebben omvat dan de verzending van een enkele (eventueel herhaalde) aanmaning, het enkel doen van een schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten moet daarom worden afgewezen.
5.8.
De proceskosten komen voor rekening van British Airways, omdat zij grotendeels ongelijk krijgt. De kantonrechter ziet geen aanleiding om af te wijken van het toepasselijke liquidatietarief, zoals door de passagier is gevorderd. De rechtszekerheid brengt met zich dat van het liquidatarief alleen kan worden afgeweken onder bijzondere, zwaarwegende omstandigheden. Dergelijke omstandigheden zijn gesteld noch gebleken. De nakosten kunnen worden toegewezen, voor zover deze kosten daadwerkelijk door de passagier worden gemaakt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
veroordeelt British Airways tot betaling aan de passagier van € 600,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 9 augustus 2018 tot aan de dag van algehele voldoening;
6.2.
veroordeelt British Airways tot betaling van de proceskosten die aan de kant van de passagier tot en met vandaag worden begroot op de bedragen zoals deze hieronder zijn gespecificeerd:
dagvaarding € 103,81;
griffierecht € 226,00
salaris gemachtigde € 240,00
en tot betaling van € 60,00 aan nasalaris, voor zover daadwerkelijk nakosten door de passagier worden gemaakt;
6.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
6.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.M. Kruithof, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter