ECLI:NL:RBNHO:2020:9146

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
11 november 2020
Publicatiedatum
9 november 2020
Zaaknummer
8188171 \ CV EXPL 19-18253
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor annulering of vertraging van een vlucht en de vraag naar buitengewone omstandigheden

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 11 november 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen een passagier en de buitenlandse luchtvaartmaatschappij Easyjet Airline Company Limited. De passagier had een vordering ingesteld wegens de annulering of nachtelijke vertraging van een vlucht van Amsterdam naar Genève op 12 juli 2019. De passagier vorderde compensatie van € 250,00 op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die regels vaststelt voor compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering, annulering of langdurige vertraging van vluchten.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de passagier een vervoersovereenkomst had met Easyjet Switzerland S.A. en dat de vlucht geannuleerd of nachtelijk vertraagd was. De vervoerder betwistte de vordering en voerde aan dat de annulering of vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden. De kantonrechter oordeelde echter dat de vervoerder onvoldoende bewijs had geleverd om aan te tonen dat de vertraging het gevolg was van dergelijke omstandigheden. De kantonrechter concludeerde dat de passagier recht had op compensatie, omdat de vervoerder niet had aangetoond dat de vertraging niet kon worden voorkomen.

De kantonrechter heeft de vordering van de passagier toegewezen en de vervoerder veroordeeld tot betaling van € 250,00, vermeerderd met wettelijke rente, en de proceskosten. Dit vonnis is uitgesproken in aanwezigheid van de griffier en is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 8188171 \ CV EXPL 19-18253
Uitspraakdatum: 11 november 2020
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
[de passagier]
wonende te [woonplaats]
eiser
hierna te noemen de passagier
gemachtigde mr. D.E. Lof
tegen
de buitenlandse rechtspersoon
Easyjet Airline Company Limited
gevestigd te Bedfordshire (Verenigd Koninkrijk)
gedaagde
hierna te noemen de vervoerder
gemachtigde mr. J. Kumar

1.Het procesverloop

1.1.
De passagier heeft bij dagvaarding van 30 oktober 2019 een vordering tegen de buitenlandse vennootschap Easyjet Switzerland S.A. ingesteld. De vervoerder heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
De passagier heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarbij hij zijn vordering heeft verminderd. Vervolgens heeft de vervoerder een schriftelijke reactie gegeven met het opschrift ‘conclusie van antwoord’ (de kantonrechter leest: ‘conclusie van dupliek’), waarbij de vervoerder nog producties heeft overgelegd. De passagier is de gelegenheid geboden naar aanleiding van de bij dupliek overgelegde stukken nog een akte te nemen, van welke gelegenheid hij gebruik heeft gemaakt met een stuk waarop staat ‘conclusie van repliek’ (de kantonrechter leest: ‘akte na dupliek’). Bij dit stuk heeft de passagier nog een productie overgelegd. Nu de vervoerder niet op deze productie heeft kunnen reageren, zal die productie buiten beschouwing worden gelaten.

2.De feiten

2.1.
De passagier heeft met Easyet Switzerland S.A. (hierna: Easyjet Switzerland) een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan Easyet Switzerland de passagier diende te vervoeren van Amsterdam naar Genève op 12 juli 2019, hierna: de vlucht.
2.2.
De vlucht had als geplande vertrektijd 19:20 uur UTC en als geplande aankomsttijd 20:50 uur UTC. De vlucht is geannuleerd dan wel ‘nachtelijk vertraagd’.
2.3.
Airhelp heeft namens de passagier compensatie van Easyjet Switzerland gevorderd in verband met een vermeende vertraging.
2.4.
Easyjet Switzerland heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.Het geschil

3.1.
De passagier vordert - na vermindering van eis - dat Easyjet Switzerland bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 250,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 12 juli 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
- de proceskosten.
3.2.
De passagier heeft aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagier stelt dat Easyjet Switzerland vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is de passagier te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 250,00.
3.3.
De vervoerder betwist de vordering. Op het verweer wordt - voor zover relevant - bij de beoordeling van het geschil ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
4.2.
De kantonrechter stelt voorts vast dat de vervoerder zich heeft gesteld als gedaagde partij terwijl de passagier Easyjet Switzerland in rechte heeft willen betrekken. Beide partijen hebben geen verdere toelichting op de gang van zaken gegeven dan wel daartegen bezwaar gemaakt. De kantonrechter zal dan ook de vervoerder als de verwerende partij aanmerken, hetgeen reeds is verwerkt in de kop van dit vonnis.
4.3.
De vervoerder heeft als (primair) verweer gevoerd dat de gemachtigde van de passagier niet bevoegd is namens de passagier op te treden, omdat er geen volmacht is overgelegd die door beide partijen is ondertekend. De passagier heeft hiertegen aangevoerd dat zijn gemachtigde advocaat is, zodat op grond van artikel 80 lid 3 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en artikel 2.3 van het Landelijk procesreglement voor rolzaken kanton geen volmacht is vereist. De vervoerder heeft hierop niet meer gereageerd, zodat de kantonrechter aan dit verweer voorbij zal gaan.
4.4.
De passagier stelt in de dagvaarding dat de vlucht is vertraagd, waardoor hij meer dan drie uur later op de eindbestemming is aangekomen. Uit het verweer van de vervoerder begrijpt de kantonrechter dat de vlucht is geannuleerd dan wel nachtelijk is vertraagd, dat de vlucht onder een ander vluchtnummer de volgende dag alsnog is uitgevoerd en dat de passagier is omgeboekt naar deze vlucht, maar dat de passagier ervoor heeft gekozen niet met deze vlucht mee te gaan. Door de passagier is niet betwist dat hij geen gebruik heeft gemaakt van de alsnog uitgevoerde vlucht waarnaar hij was ‘omgeboekt’. Niet in geschil is echter dat de passagier vanwege de annulering/nachtelijke vertraging drie uur of later op de eindbestemming te Genève is aangekomen. Daarnaast is het onduidelijk of de vlucht is geannuleerd dan wel nachtelijk is vertraagd, omdat de vervoerder daarover geen eenduidig standpunt heeft ingenomen. In geval van een annulering is de vertraging op de eindbestemming in dit geval niet relevant. De conclusie is dat de vervoerder op grond van de Verordening in beginsel gehouden is de compensatie als bedoeld in de Verordening te voldoen, tenzij de vervoerder kan aantonen dat de vertraging het gevolg is van buitengewone omstandigheden als bedoeld in artikel 5 lid 3 van de Verordening.
4.5.
De vervoerder beroept zich onder andere op een buitengewone omstandigheid die zich zou hebben voorgedaan in de middag op het traject Genève–Brussel met als geplande vertrektijd 13:35 UTC (vluchtnummer EZY1535). Nadien heeft hetzelfde toestel (met staartregistratie HB-JXB) nog een vlucht naar Genève en vervolgens een vlucht naar Amsterdam uitgevoerd. De annulering betrof de daarop volgende vlucht van Amsterdam naar Genève. Vlucht EZY1535 kon volgens de vervoerder niet op tijd vertrekken vanwege ATC-slotrestricties, waardoor deze vlucht een aantal keren gewijzigde slottijden opgelegd kreeg. De kantonrechter stelt vast dat uit de overgelegde slotberichten niet valt op te maken welke reden ten grondslag heeft gelegen aan het verstrekken van de nieuwe slottijden aan vlucht EZY1535. De passagier heeft erop gewezen dat deze vlucht blijkens productie 4 bij dupliek niet op het ingeplande tijdstip kon vertrekken vanwege vertragingscode 93 “vertraging van de voorafgaande vlucht”. De vervoerder heeft deze vertragingscode niet toegelicht. Hierdoor valt niet uit te sluiten dat de nieuwe slottijden door de luchtverkeersleiding aan vlucht EZY1535 zijn opgelegd door de vertraging van de daaraan voorafgaande vlucht. Van die voorafgaande vlucht ontbreken gegevens. Gelet hierop kunnen de gewijzigde slottijden van vlucht EZY1535 in dit geval niet als een buitengewone omstandigheid worden aangemerkt. Van doorwerking op de onderhavige vlucht is dan geen sprake.
4.6.
Voorts heeft de vervoerder aangevoerd dat de onderhavige vlucht nachtelijk is vertraagd wegens de nachtsluiting van de luchthaven te Genève (GVA). Ter onderbouwing hiervan heeft zij onder andere productie 11 overgelegd. De passagier heeft erop gewezen dat uit productie 10 blijkt dat de onderhavige vlucht zou landen in Lyon en dat de werktijd van de bemanning werd overschreden vanwege het missen van een slot. Volgens de passagier is dit de reden dat de vlucht nachtelijk is vertraagd. De kantonrechter oordeelt dat de door de vervoerder overgelegde producties dit verweer van de vervoerder niet of onvoldoende kunnen onderbouwen. Weliswaar heeft de vervoerder als productie 3 ook een “Aircraft Leg Memo” overgelegd waarin staat “
previous restrictions pushed flight past GVA night curfew”, maar deze memo wordt niet ondersteund door overige informatie, zoals de Actual flight info of Flight Leg Information.
4.7.
Gelet op het voorgaande heeft de vervoerder haar verweer dat de annulering dan wel nachtelijke vertraging het gevolg is van een buitengewone omstandigheid onvoldoende onderbouwd. Aangezien de buitengewone omstandigheid niet is komen vast te staan, komt de kantonrechter niet toe aan de beantwoording van de vraag of de annulering dan wel nachtelijke vertraging ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet kon worden voorkomen.
4.8.
Nu de vervoerder voor het overige geen verweer heeft gevoerd, zal de vordering tot betaling van de hoofdsom worden toegewezen. De gevorderde wettelijke rente over de hoofdsom is als onvoldoende gemotiveerd weersproken toewijsbaar.
4.9.
De proceskosten komen voor rekening van de vervoerder, omdat deze ongelijk krijgt.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt de vervoerder tot betaling aan de passagier van € 250,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag tot aan de dag van de gehele betaling;
5.2.
veroordeelt de vervoerder tot betaling van de proceskosten die aan de kant van de passagier tot en met vandaag worden begroot op de bedragen zoals deze hieronder zijn gespecificeerd:
dagvaarding € 99,01;
griffierecht € 83,00
salaris gemachtigde € 180,00
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.M. Kruithof, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter