In deze zaak heeft eiseres op 14 april 2020 en 27 mei 2020 klachten ingediend bij verweerder, de Bewaarder van het kadaster en de openbare registers, over de verwerking van gegevens met betrekking tot een perceel. De klachten werden door verweerder behandeld, maar de e-mailberichten van 2 juli 2020, waarin op de klachten werd gereageerd, werden niet als besluiten aangemerkt. Eiseres maakte bezwaar tegen deze e-mailberichten, maar verweerder verklaarde dit bezwaar op 15 september 2020 niet-ontvankelijk. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De rechtbank heeft op 20 november 2020 uitspraak gedaan. De rechtbank oordeelde dat de e-mailberichten van 2 juli 2020 niet zijn aan te merken als besluiten in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), omdat ze niet gericht waren op rechtsgevolg. Hierdoor was er geen mogelijkheid tot bezwaar en was het beroep kennelijk ongegrond. Daarnaast werd het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen wegens gebrek aan connexiteit, aangezien het beroep inmiddels was beslist. De rechtbank heeft geen proceskostenveroordeling uitgesproken.
De uitspraak is gedaan door mr. E. Jochem, rechter, in aanwezigheid van mr. P.C. van der Vlugt, griffier, en is openbaar uitgesproken op 20 november 2020. Tegen de uitspraak op het beroep kan verzet worden ingesteld binnen zes weken na verzending, terwijl tegen de uitspraak op het verzoek om voorlopige voorziening geen rechtsmiddel openstaat.