ECLI:NL:RBNHO:2021:10073

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
14 september 2021
Publicatiedatum
9 november 2021
Zaaknummer
9283589
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot betaling van schadevergoeding en transitievergoeding na onregelmatige opzegging van arbeidsovereenkomst

In deze zaak heeft de werknemer, aangeduid als [werknemer], een verzoek ingediend bij de Rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, om de werkgever, Stal de Naaldenhof B.V., te veroordelen tot betaling van een vergoeding wegens onregelmatige opzegging, een eindafrekening en een transitievergoeding. De werkgever is niet verschenen in de procedure. De werknemer was in dienst als stalmedewerker en heeft zich op 12 april 2021 ziekgemeld. Op 18 april 2021 heeft de werkgever de werknemer per direct ontslagen, zonder inachtneming van de opzegtermijn en zonder toestemming van het UWV. De werknemer heeft geen salarisstroken ontvangen en heeft aanspraak gemaakt op diverse vergoedingen, waaronder een vergoeding voor onregelmatige opzegging, vakantietoeslag en vakantiedagen.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de werkgever de arbeidsovereenkomst onregelmatig heeft opgezegd en dat er geen geldig tussentijds opzegbeding was. De rechter heeft de werkgever veroordeeld tot betaling van de gevorderde schadevergoeding, vakantietoeslag, openstaande vakantiedagen en een transitievergoeding. De proceskosten zijn voor rekening van de werkgever, die ongelijk heeft gekregen in deze procedure. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 9283589 \ AO VERZ 21-64
Uitspraakdatum: 14 september 2021
Beschikking in de zaak van:
[werknemer],
wonende te [woonplaats]
verzoekende partij
verder te noemen: [werknemer]
gemachtigde: mr. B. Wernik
tegen
Stal de Naaldenhof B.V.,
gevestigd te Bentveld
verwerende partij
verder te noemen: de Naaldenhof
niet verschenen

1.Het procesverloop

1.1.
[werknemer] heeft een verzoek gedaan om de Naaldenhof te veroordelen tot betaling van onder andere een vergoeding wegens onregelmatige opzegging. De Naaldenhof heeft geen verweerschrift ingediend.
1.2.
Op 3 augustus 2021 heeft een mondelinge behandeling plaatsgevonden. Omdat de Naaldenhof daar niet is verschenen en er geen bericht van verhindering van de Naaldenhof was ontvangen, is een nieuwe mondelinge behandeling gepland waarvoor partijen bij brief van 3 augustus 2021 zijn opgeroepen. In deze brief heeft de kantonrechter de Naaldenhof bevolen om uiterlijk vijf werkdagen voor de mondelinge behandeling salarisstroken te overleggen.
1.3.
Op 23 augustus 2021 heeft de tweede mondelinge behandeling plaatsgevonden, waar [werknemer] en mr. Sattler (kantoorgenoot van mr. Wernik) zijn verschenen. De Naaldenhof is niet verschenen en er is geen bericht van verhindering van de Naaldenhof ontvangen. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat [werknemer] ter zitting naar voren heeft gebracht. Voorafgaand aan de zitting heeft [werknemer] bij brief van 20 augustus 2021 nog stukken toegezonden, waaruit onder andere blijkt dat de Naaldenhof op 13 augustus 2021 bij deurwaardersexploot is opgeroepen voor de mondelinge behandeling van 23 augustus 2021.
.
2. Feiten
2.1.
[werknemer] is op 15 februari 2021 bij de Naaldenhof in dienst getreden in de functie van stalmedewerker voor 27 uur per week.
2.2.
De arbeidsovereenkomst is aangegaan voor bepaalde tijd tot 15 juni 2021.
2.3.
Op 12 april 2021 heeft [werknemer] zich bij de Naaldenhof ziekgemeld met aan corona gerelateerde symptomen.
2.4.
In een whatsapp-conversatie op 16 april 2021 heeft [X] (hierna: [X] ) van de Naaldenhof aan [werknemer] laten weten dat ze niet wil dat [werknemer] de volgende dag komt.
2.7.
In een telefoongesprek op 18 april 2021 heeft [X] [werknemer] verteld dat ze niet meer hoefde terug te keren naar het werk en dat zij per direct ‘ontslagen’ zou zijn.
2.8.
In een e-mail van 23 april 2021 heeft [X] het volgende aan [werknemer] geschreven: ‘
Helaas wil ik via deze weg officieel aan je melden dat we per 14 april ’21 je arbeidscontract hebben beëindigd’.
2.9.
In een brief van 18 mei 2021 heeft [werknemer] bij de Naaldenhof onder meer aanspraak gemaakt op een vergoeding wegens onregelmatige opzegging.
2.10.
In een e-mail van 2 juni 2021 heeft [X] de gemachtigde van [werknemer] geschreven dat mondeling was afgesproken dat het dienstverband door beide partijen te allen tijde per direct en zonder opgaaf van reden kon worden opgezegd. Ter toelichting op de beëindiging schrijft [X] dat zij door eerdere gebeurtenissen, zoals te laat komen, niet werken in verband met zieke partner en een eigen ziekmelding, weinig vertrouwen kreeg in de continuïteit van de werkzaamheden.
2.11.
[werknemer] heeft tijdens dienstverband nooit salarisstroken van de Naaldenhof ontvangen. Zij heeft evenwel stukken overgelegd waaruit blijkt dat tijdens haar dienstverband de volgende betalingen aan [werknemer] zijn gedaan door de Naaldenhof:
27 februari 2021 € 522,38 o.v.v. salaris feb ‘21
29 maart 2021 € 1.109,95 o.v.v. salaris mrt ‘21
23 april 2021 € 498,24 o.v.v. salaris april ‘21
2.12.
[werknemer] heeft vanaf 14 april 2021 geen salaris meer van de Naaldenhof ontvangen, behoudens een betaling door De Naaldenhof van € 400,00 na de eerste mondelinge behandeling op 3 augustus 2021.

3.Het verzoek

3.1.
[werknemer] verzoekt om de Naaldenhof, zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, te veroordelen tot betaling van:
- een vergoeding wegens onregelmatige opzegging, gelijk aan het netto loon van
€ 1.109,95 over de periode van 14 april 2021 tot en met 15 juni 2021;
- 8% vakantietoeslag over het loon vanaf 14 februari 2021;
- 4,5 vakantiedagen, vermeerderd met de wettelijke rente en de wettelijke verhoging vanaf 1 juli 2021 tot de dag van algehele betaling;
- een transitievergoeding ex artikel 7:673 BW.
3.2.
Aan dit verzoek legt [werknemer] ten grondslag – kort gezegd – dat er geen dringende reden is voor een ontslag op staande voet en in de arbeidsovereenkomst ook geen tussentijds opzegbeding is opgenomen, zodat de Naaldenhof niet gerechtigd was de arbeidsovereenkomst tussentijds op te zeggen. Door dat wel te doen, is de Naaldenhof een vergoeding wegens onregelmatige opzegging zoals bedoeld in artikel 7:677 lid 4 BW verschuldigd, gelijk aan het loon vanaf de ontslagdatum tot de overeengekomen einddatum (14 april – 15 juni 2021).
Subsidiair, voor het geval wordt geoordeeld dat de arbeidsovereenkomst wel een tussentijds opzegbeding bevat, is een vergoeding wegens onregelmatige opzegging zoals bedoeld in artikel 7:672 lid 11 BW verschuldigd.
Door de Naaldenhof is nog geen eindafrekening opgemaakt. [werknemer] heeft 4,5 vakantiedagen opgebouwd, die nog niet zijn uitbetaald. Zij maakt daarom ook aanspraak op de wettelijke rente en wettelijke verhoging. [werknemer] maakt ook aanspraak op de transitievergoeding.

4.De beoordeling

4.1.
De Naaldenhof is in lijn met het bepaalde in artikel 2.2.8 van het ‘Landelijk Procesreglement verzoekschriften rechtbanken, kanton per 1 februari 2020’ door de betekening van het verzoekschrift bij deurwaardersexploot tijdig in kennis gesteld van het tegen haar gerichte verzoek tot betaling van een vergoeding wegens onregelmatige opzegging en de datum waarop de mondelinge behandeling van dat verzoek zou plaatsvinden. Op grond daarvan kan tegen de Naaldenhof verstek verleend worden.
4.2.
Het gaat in deze zaak om de vraag of de Naaldenhof moet worden veroordeeld tot betaling van een vergoeding wegens onregelmatige opzegging, opgebouwde vakantietoeslag, openstaande vakantiedagen en een transitievergoeding.
4.3.
Omdat de Naaldenhof geen verweer heeft gevoerd, moet worden uitgegaan van de juistheid van het feitencomplex dat [werknemer] aan haar verzoek ten grondslag heeft gelegd.
4.4.
Uit het verzoekschrift van [werknemer] blijkt dat de Naaldenhof de arbeidsovereenkomst met [werknemer] zonder inachtneming van een opzegtermijn, zonder toestemming van UWV en zonder instemming van [werknemer] heeft beëindigd, terwijl van een dringende reden voor een ontslag op staande voet niet is gebleken. Het gevolg daarvan is dat de Naaldenhof de arbeidsovereenkomst onregelmatig heeft opgezegd en daarom aan [werknemer] een vergoeding wegens onregelmatige opzegging verschuldigd is. [werknemer] heeft onbetwist gesteld dat er geen geldig tussentijds opzegbeding is overeengekomen, zodat de vergoeding op grond van artikel 7:677 lid 4 BW gelijk is aan het overeengekomen salaris, vermeerderd met vakantietoeslag, over de periode van 14 april tot en met 15 juni 2021.
Omdat de Naaldenhof geen salarisspecificaties heeft verstrekt kan het bruto maandsalaris niet worden vastgesteld. Daarom zal voor de berekening van de vergoeding wegens onregelmatige opzegging worden uitgegaan van het door [werknemer] gehanteerde (en onbetwiste)
maandsalaris van € 1.019,95 netto. De vergoeding wegens onregelmatige opzegging zal dus worden toegewezen zoals gevorderd, met dien verstande dat daarop het bedrag van € 400,00 dat in augustus 2021 door de Naaldenhof is nabetaald (zie r.o. 2.12), in mindering wordt gebracht.
4.5.
De vorderingen tot uitbetaling van 4,5 vakantiedag, de vanaf 14 februari 2021 pro rata opgebouwde vakantietoeslag (vermeerderd met wettelijke verhoging en wettelijke rente) en de transitievergoeding komen de kantonrechter niet ongegrond of onrechtmatig voor en zullen eveneens worden toegewezen.
Voor wat betreft de vakantietoeslag geldt dat deze verschuldigd is (en dus zal worden toegewezen) tot de datum waarop de arbeidsovereenkomst is geëindigd, te weten 14 april 2021.
Het bedrag aan transitievergoeding kan door de kantonrechter niet worden berekend, doordat het bruto maandsalaris – wegens het ontbreken van salarisspecificaties - niet bekend is. De kantonrechter zal de Naaldenhof daarom veroordelen tot betaling aan [werknemer] van een transitievergoeding in lijn met het bepaalde in artikel 7:673 lid 1 BW.
Proceskosten
4.6.
De proceskosten komen voor rekening van de Naaldenhof, omdat zij ongelijk krijgt.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt de Naaldenhof tot betaling aan [werknemer] van een vergoeding wegens onregelmatige opzegging zoals bedoeld in artikel 7:677 lid 4 BW, gebaseerd op het netto maandloon van € 1.109,95 over de periode van 14 april 2021 tot en met 15 juni 2021, te verminderen met het bedrag van € 400,00 dat door de Naaldenhof is nabetaald;
5.2.
veroordeelt de Naaldenhof tot betaling aan [werknemer] van 8% vakantiebijslag over het overeengekomen loon over de periode van 14 februari 2021 tot 14 april 2021;
5.3.
veroordeelt de Naaldenhof tot uitbetaling aan [werknemer] van 4,5 vakantiedagen, vermeerderd met de wettelijke verhoging zoals bedoeld in artikel 7:625 BW en de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf 1 juli 2021 tot de dag van algehele betaling;
5.4.
veroordeelt de Naaldenhof tot betaling aan [werknemer] van een transitievergoeding op grond van artikel 7:673 lid 1 BW;
5.5.
veroordeelt de Naaldenhof tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van [werknemer] tot en met vandaag vaststelt op € 583,00, te weten:
griffierecht € 85,00
salaris gemachtigde € 498,00
5.6.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.M. Kruithof, kantonrechter en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter