Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Het procesverloop
Helaas wil ik via deze weg officieel aan je melden dat we per 14 april ’21 je arbeidscontract hebben beëindigd’.
3.Het verzoek
€ 1.109,95 over de periode van 14 april 2021 tot en met 15 juni 2021;
Subsidiair, voor het geval wordt geoordeeld dat de arbeidsovereenkomst wel een tussentijds opzegbeding bevat, is een vergoeding wegens onregelmatige opzegging zoals bedoeld in artikel 7:672 lid 11 BW verschuldigd.
Door de Naaldenhof is nog geen eindafrekening opgemaakt. [werknemer] heeft 4,5 vakantiedagen opgebouwd, die nog niet zijn uitbetaald. Zij maakt daarom ook aanspraak op de wettelijke rente en wettelijke verhoging. [werknemer] maakt ook aanspraak op de transitievergoeding.
4.De beoordeling
Omdat de Naaldenhof geen salarisspecificaties heeft verstrekt kan het bruto maandsalaris niet worden vastgesteld. Daarom zal voor de berekening van de vergoeding wegens onregelmatige opzegging worden uitgegaan van het door [werknemer] gehanteerde (en onbetwiste)
Voor wat betreft de vakantietoeslag geldt dat deze verschuldigd is (en dus zal worden toegewezen) tot de datum waarop de arbeidsovereenkomst is geëindigd, te weten 14 april 2021.
Het bedrag aan transitievergoeding kan door de kantonrechter niet worden berekend, doordat het bruto maandsalaris – wegens het ontbreken van salarisspecificaties - niet bekend is. De kantonrechter zal de Naaldenhof daarom veroordelen tot betaling aan [werknemer] van een transitievergoeding in lijn met het bepaalde in artikel 7:673 lid 1 BW.