ECLI:NL:RBNHO:2021:11573

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
15 december 2021
Publicatiedatum
15 december 2021
Zaaknummer
9080225
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van facturen en verweer op basis van opschorting en gebreken in de uitvoering van werkzaamheden

In deze zaak heeft [eiseres] Woning en Projectinrichting B.V. een vordering ingesteld tegen B.V. E=MC2 h.o.d.n. E=MC2 Totale Projectinrichting voor betaling van een factuur van € 12.012,88, die betrekking heeft op werkzaamheden die [eiseres] heeft uitgevoerd voor het project 'All Safe'. E=MC2 heeft de factuur onbetaald gelaten en een tegenvordering ingesteld op basis van vermeende gebreken in de uitvoering van de werkzaamheden door [eiseres]. De kantonrechter heeft op 15 december 2021 uitspraak gedaan in deze zaak.

Het procesverloop begon met een dagvaarding van [eiseres] op 25 februari 2021, waarna E=MC2 schriftelijk heeft geantwoord en een tegenvordering heeft ingediend. Tijdens de zitting op 23 augustus 2021 zijn beide partijen gehoord. E=MC2 heeft aangevoerd dat [eiseres] van de werkvloer is gestuurd vanwege racistische uitlatingen en dat de werkzaamheden niet goed zijn uitgevoerd. [eiseres] betwist deze claims en stelt dat hij recht heeft op betaling voor de verrichte werkzaamheden.

De kantonrechter heeft de vordering van [eiseres] deels toegewezen en E=MC2 veroordeeld tot betaling van € 4.291,00, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. De tegenvordering van E=MC2 is afgewezen, omdat onvoldoende bewijs is geleverd voor de gestelde gebreken en de kosten van herstelwerkzaamheden. De proceskosten zijn voor rekening van E=MC2, omdat zij grotendeels ongelijk heeft gekregen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 9080225 \ CV EXPL 21-1581
Uitspraakdatum: 15 december 2021
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres] Woning en Projectinrichting B.V.
gevestigd te [plaats]
eiseres in conventie
verweerster in reconventie
verder te noemen: [eiseres]
gemachtigde: mr. M.A. Schuring, ter zitting vertegenwoordigd door mr. M.H.J. Boijink
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
B.V. E=MC2 h.o.d.n. E=MC2 Totale Projectinrichting
gevestigd te Hoofddorp
gedaagde in conventie
eiseres in reconventie
verder te noemen: E=MC2
gemachtigde: mr. S.E. de Vries-van der Veldt

1.Het procesverloop

1.1.
[eiseres] heeft bij dagvaarding van 25 februari 2021 een vordering tegen E=MC2 ingesteld. E=MC2 heeft schriftelijk geantwoord en daarbij een tegenvordering ingediend. [eiseres] heeft vervolgens nog schriftelijk gereageerd in de zaak van de tegenvordering.
1.2.
Op 23 augustus 2021 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. E=MC2 heeft gebruik gemaakt van pleitaantekeningen, die zijn overgelegd. Voorafgaand aan de zitting heeft E=MC2 bij brief van 10 augustus 2021 nog stukken toegezonden.
1.3.
Bij brieven van 30 september 2021 zijn partijen geïnformeerd dat de kantonrechter die de zaak op de zitting heeft behandeld, wegens ontstentenis is vervangen door een andere kantonrechter. Partijen zijn daarbij in de gelegenheid gesteld om op de rol van 13 oktober 2021 kenbaar te maken of zij een nadere behandeling ter zitting willen. Partijen hebben verzocht een proces-verbaal van de zitting te ontvangen, welke per brief d.d. 12 oktober 2021 is toegezonden. Na ontvangst van het proces-verbaal hebben partijen per brieven d.d. 19 en 20 oktober 2021 enkele opmerkingen gemaakt ten aanzien van het proces-verbaal, welke brieven aan het proces-verbaal gehecht zullen worden. Partijen hebben aangegeven geen behoefte aan een nadere behandeling ter zitting te hebben. Hierna is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiseres] drijft een onderneming waarbij zij onder meer vloeren legt, verwijdert en bewerkt. E=MC2 realiseert projectinrichtingen voor onder andere kantoorruimtes en hotels. Partijen hebben reeds bij diverse projecten samengewerkt.
2.2.
Per e-mail d.d. 9 september 2019 heeft [eiseres] aan E=MC2 een prijsopgave gestuurd voor het project ‘All safe’ te [plaats] (hierna: het project). In de e-mail heeft [eiseres] (onder meer) geschreven:
Alle genoemde prijzen ex btw is op basis van tekening en genoemde m2. Dit in het werk na te meten en details te bespreken. Hierna zal de definitieve offerte volgen.
2.3.
Per e-mail d.d. 14 februari 2020 heeft [A.] van E=MC2 (hierna: [A.] ) het volgende geschreven naar [eiseres] :
Hoi [voornaam] , het lijkt dan toch te gaan gebeuren, wie had dat gedacht. Dit zijn de prijzen waar ik mee kan werken:
We dachten in week 11 te starten met het aanbrengen van de vloeren, dit kan/ moet natuurlijk nog verder afgestemd worden.
2.4.
Per 10 maart 2020 is [eiseres] begonnen met de werkzaamheden voor het project.
2.5.
Op 16 maart 2020 zijn [A.] en [eiseres] met elkaar in gesprek gegaan over de voortgang van het project waarna partijen hebben besloten dat [eiseres] zijn werkzaamheden zou staken en de werkvloer zou verlaten.
2.6.
Per e-mail d.d. 16 maart 2020 heeft [A.] aan de heer [B.] , directeur van E=MC2 (hierna: [B.] ), onder meer het volgende geschreven:
Graag wil ik je op de hoogte stellen van het feit dat ik deze middag onze onderaannemer [eiseres] (en zijn collega’s) verzocht heb de bouw van ALLSAFE per direct te verlaten. Deze morgen begreep ik van onze voorman [naam 1] dat [eiseres] , tijdens mijn vakantie, tot 2 keer toe racistische uitspraken heeft gedaan op de bouw van ALLSAFE. Na verder navraag te hebben gedaan bij onze voorman begreep ik dat [voornaam] zich afgelopen week ook direct aan een van de eigenaren van ALLSAFE negatief heeft uitgelaten over de bouw en de gang van zaken en dat hij zich tevens provocerend en agressief heeft gedragen jegens een andere onderaannemers. (…)
2.7.
Later die avond heeft [eiseres] per Whatsappbericht het volgende geschreven aan [A.] :
Helaas na aanleiding van ons gesprek om 13:30 uur op de bouw hebben we de werkzaamheden moeten staken. Je hebt aangegeven dat we zo niet verder konden, en dat we per ommegaande naar huis konden. We zullen het volgende in rekening brengen. De gemaakte uren van vorige week en deze week met weekstaten. De verdere gemaakte kosten zoals hotel kilometer vergoeding en eten en drinken ivm overnachtingen. De geleverde materialen wat er door ons tot op de dag van vandaag is geleverd en verbruikt is. Hierover krijg je vanavond een overzicht.
2.8.
Per e-mailuitwisseling d.d. 17 maart 2020 hebben partijen elkaar het volgende – voor zover relevant – bericht:
[B.] aan [eiseres] :(…)Ik stel u voor uw zeer onbehoorlijke handelswijze en het geleverde werk dan ook in gebreke. U zult begrijpen dat wij om eerder genoemde redenen uw opdracht per direct hebben beëindigd en uw facturen tot nader order voor betaling hebben bevroren!Om verdere escalatie te voorkomen lijkt het mij raadzaam om in onderling overleg tot een vergelijk te komen voor wat betreft de afrekening van uw werkzaamheden, met daarin meegenomen het herstel van het door u verkeerd gelegde PVC alsmede de achtergelaten beschadigingen en lijmvlekken. Ik heb deze overigens laten vastleggen in een fotoserie. Ik ontvang hiertoe graag uw opstelling met daarbij de afgetekende dag en meetstaten etc. (…)
[eiseres] aan [B.] :(…)Graag ontvangen wij per omgaande de fotoserie die u heeft. Met daarbij per foto een aparte uitleg/vraag/gebrekstelling. Zodat wij per detail hierop kunnen reageren (…)
[B.] aan [eiseres] :(…)Ik verzoek u derhalve nogmaals dringend om dagstaten, meetstaten en andere wka gegevens te overleggen waarna wij gaan proberen tot een vergelijk te komen. Ik wil u overigens nog meegeven dat vandaag is geconstateerd dat de vloeren niet zijn voorgestreken met alle mogelijke gevolgschade van dien. Ook dienen de met verkeerde legrichting geplaatste vloeren worden vervangen. Wij stellen u zoals u zult begrijpen voor deze zaken in gebreke.
2.9.
Per e-mail d.d. 30 april 2020 heeft [B.] aan [eiseres] het volgende – voor zover hier relevant – geschreven:
(…)Daarnaast zijn er zoals eerder genoemd diverse gebreken geconstateerd aan het door u geleverde werk. Vloeren blijken ter plaatste van het PVC niet voorgelijmd waardoor het PVC niet vast ligt; hoogteverschil tussen PVC en tapijt is in tegenstelling tot hetgeen u aan onze [naam 2] hebt gemeld een zeer groot probleem bij onze opdrachtgever en wij hebben inmiddels een en ander geheel moeten vervangen. Daarnaast werd door u in verschillende de verkeerde vloerafwerking aangebracht wat wij hebben moeten herstellen.Uiterlijk 10 mei aanstaande zult u van ons onze stellingname ontvangen.
2.10.
Op 17 juni 2020 heeft [eiseres] een factuur naar E=MC2 verzonden ten bedrage van € 12.012,88. Op de factuur staan manuren met een uurtarief van € 40,00, gebruikte materialen, overnachtingskosten en een kilometervergoeding.
2.11.
Per e-mail d.d. 22 juni 2020 heeft [eiseres] aan E=MC2 geschreven:
Naar aanleiding van uw mail op 30 april 2020 gaan wij alsnog reageren. Helaas hebben we tot op heden niks gezien of mogen ontvangen vanaf jullie kant. (…)We zijn nu ruim 2 maand verder en hebben u meer dan genoeg tijd te geven om contact met ons op te nemen. Dit is nooit gedaan. Ook hebben we tot op de dag van vandaag geen enkele foto gezien of gekregen mbt schades foute applicatie die door ons is ontstaan. (…)
2.12.
Per brief en e-mail d.d. 22 oktober 2020 heeft [eiseres] E=MC2 gesommeerd tot betaling van de factuur vermeerderd met de wettelijke handelsrente en de buitengerechtelijke incassokosten.
2.13.
E=MC2 heeft de factuur onbetaald gelaten.

3.De vordering

3.1.
[eiseres] vordert dat de kantonrechter E=MC2 veroordeelt tot betaling van € 12.012,88 aan hoofdsom vermeerderd met de wettelijke handelsrente vanaf 3 juli 2020 en tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten van € 895,13 en de proceskosten inclusief nakosten.
3.2.
[eiseres] legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat hij in opdracht van E=MC2 werkzaamheden heeft uitgevoerd voor het project ‘All Safe’. Nu E=MC2 [eiseres] van de werkvloer heeft gestuurd maar [eiseres] reeds werkzaamheden heeft verricht, dient E=MC2 [eiseres] voor deze werkzaamheden te betalen.

4.Het verweer en de tegenvordering

4.1.
E=MC2 betwist de vordering en voert aan – samengevat – dat [eiseres] van de werkvloer is weggestuurd vanwege racistische uitlatingen maar dat ook de werkzaamheden niet goed werden uitgevoerd. Door de inmiddels verstoorde relatie tussen partijen was het laten herstellen van de werkzaamheden door [eiseres] geen mogelijkheid meer. Verder klopt de factuur van [eiseres] niet omdat er tussen partijen prijsafspraken op basis van verrichte werkzaamheden per vierkante meter zijn gemaakt en niet, zoals [eiseres] stelt, op uurbasis. [eiseres] heeft slechts 420 van de 2.948 m² uitgevoerd zodat [eiseres] een bedrag van € 4.291,00 in rekening zou mogen brengen. Echter heeft [eiseres] de werkzaamheden niet goed uitgevoerd zodat E=MC2 genoodzaakt was herstelwerkzaamheden te laten uitvoeren. De herstelwerkzaamheden kostten € 5.680,00 zodat E=MC2 bij wijze van tegenvordering een bedrag van € 1.389,00 (het verschil) vordert van [eiseres] .
4.2.
[eiseres] betwist de tegenvordering en stelt dat partijen al jaren samenwerkten op basis van uurtarief en zo ook bij dit project. Daarnaast heeft E=MC2 niet aangetoond waar het bedrag van € 5.680,00 aan schade op ziet en vordert E=MC2, blijkens de factuur, ook herstelwerkzaamheden voor werkzaamheden die [eiseres] helemaal niet heeft uitgevoerd. Ook is [eiseres] door E=MC2 nimmer in de gelegenheid gesteld de beweerdelijke gebreken te herstellen.

5.De beoordeling

de vordering en de tegenvordering
5.1.
De vordering en de tegenvordering lenen zich voor gezamenlijke behandeling.
5.2.
[eiseres] vordert in conventie betaling voor de door hem uitgevoerde werkzaamheden. E=MC2 heeft een beroep gedaan op opschorting van de betaling omdat [eiseres] niet is nagekomen, aldus E=MC2. Verder stelt E=MC2 dat nakoming blijvend onmogelijk is omdat de relatie tussen partijen te zeer is gebrouilleerd. Hierdoor hoefde E=MC2 [eiseres] geen mogelijkheid meer te bieden voor herstel. Daarbij komt nog dat [eiseres] zelf ook heeft aangegeven dat de samenwerking geëindigd was, waardoor [eiseres] in verzuim is geraakt zonder dat er gesommeerd hoefde te worden.
5.3.
De kantonrechter oordeelt als volgt. Ingevolge artikel 6:262 BW is bij een wederkerige overeenkomst een partij bevoegd om de nakoming van haar verbintenis op te schorten op de grond dat de wederpartij haar corresponderende verbintenis niet nakomt. Opschorting leidt niet tot bevrijding, maar tot uitstel van nakoming. Degene die zich op een opschortingsrecht beroept, behoeft echter niet tegelijkertijd nakoming dan wel schadevergoeding of ontbinding te vorderen; voldoende is dat hij duidelijk te kennen geeft dat hij nakoming verlangt en hij in dat geval ook zijnerzijds zal nakomen (HR 5 december 1997, ECLI:NL:HR:1997:ZC2519).
5.4.
In het onderhavige geschil is naar het oordeel van de kantonrechter niet door E=MC2 duidelijk aangegeven dat zij verlangt dat [eiseres] alsnog behoorlijk nakomt.
Per e-mail d.d. 17 maart 2020 heeft [B.] geschreven: ‘
u zult begrijpen dat wij om eerder genoemde redenen uw opdracht per direct hebben beëindigd en uw facturen tot nader order voor betaling hebben bevroren! Om verdere escalatie te voorkomen lijkt het mij raadzaam om in onderling overleg tot een vergelijk te komen voor wat betreft de afrekening van uw werkzaamheden (…)’.Desgevraagd heeft E=MC2 ter zitting aangegeven dat de samenwerking niet meer ging zodat het ook geen optie was dat [eiseres] bijvoorbeeld in het weekend (wanneer de andere werkmannen niet aanwezig waren) de werkzaamheden zou afmaken. Van nakoming door [eiseres] kan in die zin geen sprake meer zijn terwijl van de kant van [eiseres] aangegeven is dat er nog oplossingen mogelijk waren om de werkzaamheden af te ronden.
5.5.
Het voorgaande betekent dat E=MC2 geen rechtsgeldig beroep heeft gedaan op opschorting maar de overeenkomst heeft opgezegd. E=MC2, als opdrachtgever, was bevoegd om dit te doen maar dit betekent dat E=MC2 in beginsel op grond van artikel 7:764 lid 2 BW de voor het gehele werk geldende prijs dient te betalen, verminderd met de besparingen die voor [eiseres] uit de opzegging voortvloeien. Hoewel dit het uit de wet voortvloeiende uitgangspunt is, heeft [eiseres] zijn vordering gebaseerd op zijn reeds verrichte werkzaamheden, zodat de kantonrechter aansluit bij deze benadering. Daarbij speelt ook mee dat partijen geen aanknopingspunten hebben gegeven voor de eventuele besparingen van [eiseres] .
5.6.
[eiseres] is met de berekening van de vergoeding voor de werkzaamheden uitgegaan van een uurtarief van € 40,00, nu dit volgens hem tussen partijen is afgesproken. [eiseres] heeft hiertoe aangevoerd dat hij per e-mail d.d. 9 september 2020 een prijsopgave met een prijs per vierkante meter heeft verstrekt maar dat hij, toen hij enkele weken voor de start van de werkzaamheden een inspectieronde liep, erachter kwam dat er veel meer werkzaamheden moesten worden verricht en hij met zijn eerder verstuurde prijsopgave niet uit zou komen. Daarom hebben partijen afgesproken om te gaan werken op basis van een uurtarief. E=MC2 heeft dit betwist. [eiseres] heeft ter zitting aangevoerd dat het een mondelinge afspraak is geweest, gebaseerd op wederzijds vertrouwen. [eiseres] heeft zijn stelling echter niet nader onderbouwd zodat de kantonrechter hieraan voorbij gaat. Gelet hierop is niet komen vast te staan dat tussen partijen een uurtarief is afgesproken.
5.7.
Voor de berekening van de vergoeding voor de door [eiseres] verrichte werkzaamheden haakt de kantonrechter aan bij het door E=MC2 als productie 7 overgelegde schema. In het cijfermatige overzicht staat het volgende:
5.8.
Ter zitting heeft [eiseres] erkend dat dit de werkzaamheden zijn die hij heeft uitgevoerd voordat hij weggestuurd werd van de werkvloer. Hij heeft hier wel tegen ingebracht dat niet enkel de vierkante meters kunnen worden gefactureerd, omdat hij is begonnen met het leggen van een visgraatvloer waarvan het leggen veel moeilijker is en veel langer duurt dan tapijttegels. E=MC2 heeft aangevoerd dat hier rekening mee gehouden is omdat voor een visgraatvloer een hogere prijs per vierkante meter wordt berekend. [eiseres] heeft dit niet betwist en blijkens het schema is er inderdaad een hogere prijs voor de visgraatvloer (PVC) berekend. De stelling van [eiseres] dat hij niet maar 20 m² maar meer dan 200 m² vloer heeft geëgaliseerd, heeft hij niet nader onderbouwd zodat de kantonrechter hieraan voorbij gaat. Nu niet is komen vast te staan dat partijen een uurtarief hebben afgesproken en [eiseres] niet heeft gesteld dat hij meer of andere werkzaamheden heeft verricht, wijst de kantonrechter de vordering toe tot een bedrag van
€ 4.291,00.
5.9.
In reconventie heeft E=MC2 een bedrag van € 1.389,00 gevorderd vanwege herstelwerkzaamheden die het gevolg zijn van foutieve werkzaamheden door [eiseres] , aldus E=MC2. E=MC2 heeft gesteld dat er onder meer sprake was van lijmschade op de vloeren en een hoogteverschil tussen de PVC-vloer en het tapijt. [eiseres] heeft dit betwist en aangevoerd dat er altijd een hoogteverschil tussen twee van deze vloeren is en dat hierover gesproken is. Dit zou opgelost worden door het leggen van een profiel maar [eiseres] heeft hiervoor de kans niet meer gekregen. Daarnaast heeft [eiseres] ter zitting aangegeven dat hij geen primer hoefde te gebruiken en dat hij voldoende hechting op de ondervloer had. Tegenover deze gemotiveerde betwisting van [eiseres] heeft E=MC2 nagelaten haar stellingen nader te onderbouwen. Uit de overige overgelegde foto’s blijkt niet zonder meer dat het gaat om werkzaamheden die [eiseres] heeft verricht terwijl [eiseres] dit ook heeft betwist. Daarbij komt nog dat E=MC2 ter zitting heeft aangegeven dat het overgelegde schema ziet op een inschatting van het aantal benodigde uren en dat zij ZZP’ers heeft ingehuurd die al op de werkvloer rondliepen terwijl E=MC2 heeft nagelaten hiervan facturen over te leggen. Gelet op het voorgaande heeft E=MC2 onvoldoende gesteld om de vordering voldoende te onderbouwen.
5.10.
De conclusie is dat de kantonrechter de vordering van [eiseres] deels zal toewijzen en de vordering in reconventie van E=MC2 zal afwijzen.
5.11.
Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten zal worden toegewezen volgens het wettelijke tarief dat hoort bij de hoofdsom waartoe E=MC2 zal worden veroordeeld. De wettelijke rente zal als onvoldoende gemotiveerd betwist worden toegewezen.
5.12.
Wat partijen verder nog naar voren hebben gebracht behoeft geen bespreking meer, nu dit in het licht van wat in dit vonnis is vastgesteld en overwogen, niet tot een andere beslissing kan leiden.
5.13.
De proceskosten in conventie en reconventie komen voor rekening van E=MC2, omdat zij grotendeels ongelijk krijgt. De gevorderde rente over de proceskosten zal worden toegewezen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis. Daarbij wordt E=MC2 ook veroordeeld tot betaling van het nasalaris en de explootkosten, voor zover deze kosten daadwerkelijk door [eiseres] worden gemaakt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
de vordering
6.1.
veroordeelt E=MC2 tot betaling aan [eiseres] van € 4.291,00 te vermeerderen met de wettelijke handelsrente over dat bedrag vanaf 3 juli 2020 tot aan de dag van de gehele betaling;
6.2.
veroordeelt E=MC2 tot betaling aan [eiseres] van € 554,10 aan buitengerechtelijke incassokosten;
6.3.
veroordeelt E=MC2 tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van [eiseres] tot en met vandaag vaststelt op:
dagvaarding € 90,62
griffierecht € 1.013,00
salaris gemachtigde € 498,00;
vermeerderd met de wettelijke rente over de proceskosten vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
6.4.
veroordeelt E=MC2 tot betaling van € 120,00 aan nasalaris, voor zover daadwerkelijk nakosten door [eiseres] worden gemaakt te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis en vermeerderd met de wettelijke rente over de proceskosten vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
6.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
6.6.
wijst de vordering voor het overige af;
de tegenvordering
6.7.
wijst de vordering af;
6.8.
veroordeelt E=MC2 tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor [eiseres] worden vastgesteld op een bedrag van € 249,00 aan salaris van de gemachtigde van [eiseres] , vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
6.9.
veroordeelt E=MC2 tot betaling van € 120,00 aan nasalaris, voor zover daadwerkelijk nakosten door [eiseres] worden gemaakt te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis en vermeerderd met de wettelijke rente over de proceskosten vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
6.10.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. I. de Greef en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier mr. M.L. van der Meij.
De griffier De kantonrechter