ECLI:NL:RBNHO:2021:11627
Rechtbank Noord-Holland
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen heffing griffierecht in civiele procedure met betrekking tot schadevergoeding
Op 16 december 2021 heeft de Rechtbank Noord-Holland, zittingsplaats Haarlem, uitspraak gedaan in een verzetprocedure van Vrieshorst Project B.V. tegen de beslissing van de griffier om griffierecht te heffen. De verzoekster, vertegenwoordigd door advocaat mr. E.J. Woud, kwam in verzet tegen de heffing van € 3.561,00, die volgens haar ten onrechte was vastgesteld op basis van een vordering van bepaalde waarde. De rechtbank heeft vastgesteld dat de griffier zich terecht heeft gebaseerd op de waarde van de vordering, die in dit geval € 295.000,00 bedroeg, en dat het griffierecht dus correct was vastgesteld op het tarief voor bepaalde waarde.
De rechtbank overwoog dat op grond van artikel 3 lid 1 van de Wet griffierechten burgerlijke zaken (Wgbz) griffierecht wordt geheven in dagvaardingszaken. De hoogte van het griffierecht is afhankelijk van de waarde van de vordering, zoals vastgelegd in de bijlage bij de Wgbz. De verzoekster had betoogd dat artikel 14 Wgbz van toepassing was, maar de rechtbank oordeelde dat de schade in dit geval duidelijk was en dat het griffierecht dus niet op basis van artikel 14 kon worden vastgesteld.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het verzet ongegrond, waarmee de beslissing van de griffier om het griffierecht te heffen werd bevestigd. Deze uitspraak benadrukt het belang van de waarde van de vordering bij de bepaling van het griffierecht in civiele procedures.