ECLI:NL:RBNHO:2021:11965

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
11 november 2021
Publicatiedatum
23 december 2021
Zaaknummer
21-3382 en 21-3383
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Besluitvorming over kadastrale registratie en verzoek om voorlopige voorziening

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 11 november 2021 uitspraak gedaan in een procedure over de kadastrale registratie van twee percelen. Eiseres, vertegenwoordigd door drs. [eiseres] c.s., had een verzoek ingediend tot herziening van de definitieve inschrijving van de akte van veiling, die eerder was ingeschreven in de openbare registers. De verweerder, de Bewaarder van het kadaster en de openbare registers, had het verzoek van eiseres niet in behandeling genomen en het bezwaar kennelijk ongegrond verklaard. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

De voorzieningenrechter heeft op 28 oktober 2021 de zaak behandeld, waarbij eiseres aanwezig was, maar de zitting voortijdig heeft verlaten. Na de zitting heeft de voorzieningenrechter geconcludeerd dat nader onderzoek niet nodig was en heeft hij uitspraak gedaan op zowel het verzoek om voorlopige voorziening als op het beroep. De voorzieningenrechter oordeelde dat de besluitvorming van verweerder onherroepelijk was geworden, aangezien er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren aangevoerd door eiseres. Het beroep werd ongegrond verklaard en het verzoek om voorlopige voorziening werd afgewezen.

De uitspraak benadrukt dat de eerdere besluitvorming over de inschrijving en verwerking van de akte van veiling niet meer kan worden gewijzigd, en dat eiseres opnieuw kan verzoeken om herstel, maar dat dit verzoek kan worden afgewezen als er geen nieuwe feiten zijn. De voorzieningenrechter heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling, en de uitspraak is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummers: HAA 21/3382 en 21/3383
uitspraak van de voorzieningenrechter van 11 november 2021 op het beroep en het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen

drs. [eiseres] c.s., uit [woonplaats] , eiseres

en

de Bewaarder van het kadaster en de openbare registers, verweerder

(gemachtigde: mr. P.A. Schamp).

Procesverloop

In het besluit van 2 juni 2021 (primair besluit) heeft verweerder het verzoek van eiseres van 6 mei 2021 tot herziening van de definitieve inschrijving van de akte van veiling - ingeschreven in Onroerende Zaken Hypotheken 4 in deel [deel] nummer [nummer] - niet in behandeling genomen.
In het besluit van 17 augustus 2021 (bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres kennelijk ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld (registratienummer 21/3383). Zij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen (registratienummer 21/3382).
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 28 oktober 2021 op zitting behandeld. Eiseres is verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door I.J. Tromp, bijgestaan door zijn gemachtigde. Eiseres heeft de zitting voortijdig verlaten. Gelijk daarop heeft de voorzieningenrechter het onderzoek gesloten.

Overwegingen

1. Na afloop van de zitting is de voorzieningenrechter tot de conclusie gekomen dat nader onderzoek niet kan bijdragen aan de beoordeling van de zaak. De voorzieningenrechter doet daarom op grond van artikel 8:86 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) niet alleen uitspraak op het verzoek om voorlopige voorziening, maar ook op het beroep.
2.1
Tussen partijen zijn verschillende juridische procedures aanhangig geweest over twee percelen, te weten het perceel [perceel 1] en het perceel [perceel 2] . Het perceel met nummer [perceel 1] is betrokken geweest bij een executoriale verkoop, het perceel met nummer [perceel 2] bij een ruilverkaveling.
2.2
Op 3 januari 2019 is bij het Kadaster een stuk met daarin veilingvoorwaarden, het proces-verbaal van veiling met daarin de gunning en een akte van kwijting in de openbare registers ingeschreven. Dit stuk gaat over het perceel met nummer [perceel 1] en is op
11 januari 2019 verwerkt in de basisregistratie Kadaster. Dit heeft geleid tot een beroepsprocedure bij deze rechtbank. Bij uitspraak van 1 november 2019 (in de zaak met registratienummer HAA 19/1411) is dat beroep ongegrond verklaard.
2.3
Eiseres heeft op 6 mei 2021 bij verweerder een herstelverzoek ingediend, op grond van de artikelen 7t en 57 van de Kadasterwet. Zij vraagt daarin om herziening van de definitieve inschrijving van de veilingakten van notaris [notaris] en hypotheekhouder [hypotheekhouder] NV. Hieraan legt zij ten grondslag dat perceel [perceel 1] in executoriaal beslag is genomen door NSI, dat de executoriale verkoop niet is overgenomen door een hypotheekhouder en dat de aanzegging van artikel 509 van het Wetboek van burgerlijke rechtsvordering ontbreekt. Volgens eiseres kon de bewaarder daardoor de veilingakten niet inschrijven in de basisregistratie. Zij stelt dat dit een kennelijke misslag is. Zij vraagt om van de definitieve inschrijving een voorlopige te maken, totdat het bewijs van aanzegging overname executie door [hypotheekhouder] NV wordt overgelegd.
3. Verweerder heeft het verzoek niet in behandeling genomen. Verweerder wijst erop dat
de inschrijving en verwerking van de akte van veiling al eerder onderdeel is geweest van een bezwaar, dat ongegrond is verklaard. Het beroep daartegen is door de rechtbank op 1 november 2019 ongegrond verklaard. Er is sprake van een onherroepelijk besluit. Eiseres heeft volgens verweerder geen nieuwe feiten en omstandigheden aangevoerd. Om deze zelfde redenen heeft verweerder het bezwaar kennelijk ongegrond verklaard.
4. Eiseres heeft beroep ingesteld op gronden die hierna, voor zover voor de beslissing van belang, aan de orde komen.
perceel [perceel 2]
5.1
Het herstelverzoek van eiseres van 6 mei 2021 heeft alleen betrekking op het perceel met nummer [perceel 1] . Daarom kan ook dit beroep alleen gaan over dat perceel en niet ook over het perceel met nummer [perceel 2] .
5.2
In het bestreden besluit wordt opgemerkt dat het standpunt ongewijzigd blijft voor beide percelen. Vervolgens wordt het bezwaar tegen de buiten behandeling stelling van de aanvraag ten aanzien van het perceel met nummer [perceel 1] kennelijk ongegrond verklaard. Ten aanzien van het perceel met nummer [perceel 2] is geen beslissing genomen. Daartoe was verweerder ook niet gehouden, want daar zag de aanvraag niet op. Perceel [perceel 2] valt dus buiten de omvang van dit geding. De voorzieningenrechter kan daar geen oordeel over vellen. De beroepsgronden voor zover die zien op perceel [perceel 2] slagen dan ook niet.
perceel [perceel 1]
6.1
Eiseres heeft eerder beroep ingesteld over de verwerking van het onder 2.3 genoemde stuk in de basisregistratie van het Kadaster. In de uitspraak van 1 november 2019 heeft deze rechtbank vastgesteld dat niet is gebleken dat verweerder die kadastrale registratie niet op juiste wijze in overeenstemming heeft gebracht met de gegevens van het perceel in de openbare registers. Tegen deze uitspraak is geen hoger beroep ingesteld. Dat betekent dat die uitspraak onherroepelijk is en dat ook de besluitvorming van verweerder over de inschrijving en verwerking van dat stuk onherroepelijk is. Met andere woorden, aan die besluitvorming kan niets meer veranderd worden. Het staat eiseres vrij om opnieuw aan verweerder te vragen om de verwerking te herstellen, zoals zij ook gedaan heeft op
6 mei 2021.
6.2
De Awb geeft verweerder in artikel 4:6, tweede lid, de bevoegdheid om dat verzoek onder verwijzing naar de eerdere besluitvorming af te wijzen, als er geen nieuwe feiten of omstandigheden zijn vermeld. Dat heeft verweerder in dit geval gedaan. Verweerder kon dat doen, omdat eiseres in haar herstelverzoek – en later ook in bezwaar – geen nieuwe feiten of omstandigheden heeft genoemd. Ook in beroep heeft eiseres geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden vermeld. Verweerder heeft in redelijkheid gebruik kunnen maken van haar bevoegdheid het verzoek onder verwijzing naar de eerdere besluitvorming af te wijzen. De beroepsgrond faalt.
conclusie
7. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
8. Omdat het beroep ongegrond is, wordt ook het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.J. Maarleveld, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. F. Vermeij, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
11 november 2021.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak voor zover daarbij is beslist op het beroep, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.