ECLI:NL:RBNHO:2021:12599

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
7 januari 2021
Publicatiedatum
24 januari 2022
Zaaknummer
9546741 \ WM VERZ 21-1173
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijk verklaring van beroep tegen administratieve sanctie in verkeersvoorschriften

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 7 januari 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een niet-ontvankelijk verklaring door de officier van justitie. Betrokkene had een administratieve sanctie, in de vorm van een boete, ontvangen en hiertegen beroep ingesteld. De officier van justitie verklaarde het beroep echter niet-ontvankelijk, waarop betrokkene in beroep ging bij de kantonrechter. Tijdens de zitting op 7 januari 2022 was de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig, maar betrokkene zelf verscheen niet.

De kantonrechter overwoog dat op grond van artikel 6:5, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, het beroepschrift ten minste de gronden van het beroep moet bevatten. Aangezien betrokkene niet had gereageerd op eerdere brieven waarin werd verzocht om de beroepsgronden te vermelden, en ook niet ter zitting verscheen, kon de kantonrechter niet anders dan het beroep niet-ontvankelijk verklaren. Er waren geen feiten of omstandigheden die erop wezen dat betrokkene niet in verzuim was geweest.

De uitspraak van de kantonrechter was dat het beroep niet-ontvankelijk werd verklaard. Betrokkene werd gewezen op de mogelijkheid om hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen zes weken na de dag van toezending van de uitspraak. Hoger beroep is alleen mogelijk als de boete meer dan € 70,00 bedraagt. De procedure in hoger beroep is in beginsel schriftelijk, tenzij anders verzocht.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknummer : 9546741 \ WM VERZ 21-1173
CJIB-nummer : [nummer]
Uitspraakdatum : 7 januari 2022
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
naam : [betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [postcode] [vestigingsplaats]
(hierna te noemen: betrokkene).

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep niet-ontvankelijk verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 7 januari 2022. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

Betrokkene heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie in de zaak met het hierboven genoemde CJIB-nummer.
Op grond van artikel 6:5, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht behoort het beroepschrift ten minste de gronden van het beroep te bevatten. Als betrokkene niet aan deze verplichting voldoet, dient de kantonrechter het beroep van betrokkene niet-ontvankelijk te verklaren, tenzij redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat betrokkene in verzuim is geweest.
Uit het dossier blijkt dat bij brieven van 23 november 2021 en 17 december 2021 aan betrokkene is medegedeeld dat verzuimd was om de beroepsgronden te vermelden. Betrokkene is in de gelegenheid gesteld om dit verzuim binnen vier weken te herstellen. Betrokkene heeft op deze brief niet gereageerd. De kantonrechter heeft in de hiervoor genoemde brief van 17 december 2021 betrokkene uitgenodigd om op de zitting van 7 januari 2022 te verschijnen. In de brief van 23 november 2021 was per abuis aangegeven dat betrokkene ter zitting van 7 januari 20
21kon verschijnen, maar dit is bij brief van 17 december 2021 hersteld naar 7 januari 20
22. Betrokkene is niet ter zitting verschenen.
Betrokkene is gewezen op de consequentie van het niet herstellen van dit verzuim, namelijk dat de kantonrechter het beroep niet-ontvankelijk kan verklaren.
Feiten of omstandigheden waaruit volgt dat redelijkerwijs moet worden geoordeeld dat betrokkene niet in verzuim is geweest, zijn niet gebleken.
Het beroep wordt daarom niet-ontvankelijk verklaard.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I. de Greef, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de Sectie Kanton van de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, Postbus 1621, 2003 BR Haarlem. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: