ECLI:NL:RBNHO:2021:12614

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
15 december 2021
Publicatiedatum
26 januari 2022
Zaaknummer
9270259
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Betaling van facturen voor werkzaamheden aan CV ketel door energieleverancier

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 15 december 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen Energiewacht Groep B.V. en een gedaagde. De eiser, Energiewacht, vorderde betaling van twee facturen die verband hielden met werkzaamheden aan de CV ketel van de gedaagde. De gedaagde had een huurovereenkomst met Energiewacht gesloten, waarin ook onderhoud en storingsverhelping waren opgenomen. De gedaagde betwistte de betaling van de facturen, met name omdat hij stelde dat de werkzaamheden onder het serviceabonnement vielen.

De kantonrechter oordeelde dat de werkzaamheden die door Energiewacht waren uitgevoerd, niet onder het serviceabonnement vielen. De gedaagde had opdracht gegeven om een storing aan de CV ketel te verhelpen, maar de vervanging van de thermostaat viel buiten de overeenkomst. De kantonrechter verwierp het verweer van de gedaagde dat hij niet op de hoogte was van de kosten voor de vervanging van de thermostaat. De rechter concludeerde dat de gedaagde de facturen moest betalen, inclusief wettelijke rente, en dat de proceskosten voor rekening van de gedaagde kwamen.

De kantonrechter heeft de vordering van Energiewacht toegewezen, met uitzondering van de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten, omdat Energiewacht niet voldoende had aangetoond wanneer de aanmaning was verzonden. De uitspraak benadrukt het belang van duidelijke communicatie over kosten en voorwaarden in huurovereenkomsten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 9270259 \ CV EXPL 21-2882 (WT)
Uitspraakdatum: 15 december 2021
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Energiewacht Groep B.V.
gevestigd te Zwolle
eiseres
verder te noemen: Energiewacht
gemachtigde: mr. G. Post, gerechtsdeurwaarder
tegen
[gedaagde]
wonende te [woonplaats]
gedaagde
verder te noemen: [gedaagde]
schriftelijk procederend

1.Het procesverloop

1.1.
Energiewacht heeft bij dagvaarding van 3 juni 2021 een vordering tegen [gedaagde] ingesteld. [gedaagde] heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
Energiewacht heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna [gedaagde] een schriftelijke reactie heeft gegeven.
De zaak in het kort
De zaak gaat om de vraag of [gedaagde] twee facturen van Energiewacht moet betalen voor het verhelpen van een storing aan zijn CV ketel. De kantonrechter is van oordeel dat [gedaagde] de facturen inderdaad moet betalen. De werkzaamheden zijn verricht en vallen niet onder het service abonnement dat [gedaagde] bij Energiewacht heeft.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] heeft op 2 januari 2016 met Energiewacht een huurovereenkomst gesloten met betrekking tot de huur van een CV ketel, inclusief onderhoud, het verhelpen van storingen en vervangen van ketelonderdelen.
2.2.
In de algemene voorwaarden van Energiewacht is opgenomen dat een thermostaat niet tot de CV ketel behoort maar als randapparatuur wordt beschouwd.
2.3.
Energiewacht heeft voor [gedaagde] werkzaamheden verricht en de volgende twee facturen gestuurd:
Factuurdatum
Factuurbedrag
werkzaamheden
24-02-2020
€ 346,39
Onderdeel plaatsen Atag One thermostaat
30-03-2020
€ 22,28
Uitgevoerde werkzaamheden: Storing.
2.4.
[gedaagde] wil de facturen niet betalen waarna Energiewacht haar vordering uit handen heeft gegeven.

3.De vordering

3.1.
Energiewacht vordert dat de kantonrechter [gedaagde] veroordeelt tot betaling van € 432,57. Dit bedrag is opgebouwd uit een hoofdsom van € 368,67, een bedrag aan rente tot aan dagvaarding van € 8,60, en een bedrag van € 55,30 aan buitengerechtelijke incassokosten. Ook vordert Energiewacht wettelijke rente over de hoofdsom vanaf de dag der dagvaarding en veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
3.2.
Energiewacht legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat zij in opdracht van [gedaagde] werkzaamheden heeft uitgevoerd naar aanleiding van een storingsmelding van [gedaagde] . Ondanks herhaalde aanmaning weigert [gedaagde] tot betaling van de daarvoor aan hem gezonden facturen over te gaan. Energiewacht heeft haar incassogemachtigde moeten inschakelen om betaling van [gedaagde] te verkrijgen. Daarom is [gedaagde] ook buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd.

4.Het verweer

4.1.
[gedaagde] betwist de vordering (gedeeltelijk). Hij erkent dat hij Energiewacht opdracht heeft gegeven een storing te verhelpen aan zijn CV ketel. Hij betwist echter dat hij opdracht heeft gegeven tot het vervangen van de thermostaat. Energiewacht heeft de thermostaat zonder overleg over de kosten vervangen. Ook de factuur van 30 maart 2020 voor het verhelpen van een storing wordt betwist. Er was een storing in de CV ketel en die is door de monteur hersteld. Dat er op de factuur staat dat er geen storing aan de CV ketel was wordt betwist. Verder heeft Energiewacht een digitale handtekening van [gedaagde] gescand op de service opdracht en dat is valsheid in geschrifte. [gedaagde] heeft de algemene voorwaarden vernietigd omdat hij deze niet heeft ontvangen en daar ook niet voor heeft getekend.
4.2.
Voor zover van belang zal op de standpunten van [gedaagde] hierna bij de beoordeling nog nader worden ingegaan.

5.De beoordeling

5.1.
Het verweer van [gedaagde] dat hij de algemene voorwaarden niet heeft ontvangen en er niet voor heeft getekend wordt verworpen, nu uit de als productie 1 bij dagvaarding overgelegde huurovereenkomst blijkt dat [gedaagde] bekend was met deze voorwaarden en daarmee akkoord is gegaan.
5.2.
De kantonrechter moet op grond van de rechtspraak van het Hof van Justitie EG (o.a. 4 juni 2009, C-243/08) de toepasselijke algemene voorwaarden ambtshalve toetsen op onredelijk bezwarende bedingen. Deze toets levert geen bemerkingen op.
5.3.
Het gaat in deze zaak om de vraag of [gedaagde] de twee facturen van Energiewacht moet betalen. Energiewacht stelt dat de werkzaamheden niet onder het serviceabonnement vallen omdat het hier vervanging van randapparatuur (de thermostaat) betreft. [gedaagde] is van mening dat de werkzaamheden wel onder het serviceabonnement vallen en hij daarom geen kosten verschuldigd is. De kantonrechter overweegt als volgt.
Factuur 24 februari 2020 van € 346,39
5.4.
Onbetwist staat vast dat [gedaagde] telefonisch contact met Energiewacht heeft opgenomen met de opdracht aan Energiewacht om een storing aan de CV ketel te verhelpen. Nadat de monteurs van Energiewacht constateerden waar de storing zich voordeed is een nieuwe thermostaat geplaatst. [gedaagde] betwist niet dat de ketel hierna weer naar behoren functioneerde. Hij stelt zich echter op het standpunt dat hij voor het vervangen van de thermostaat geen opdracht heeft gegeven. Ook is hij vooraf niet ingelicht over de kosten van vervanging en dat deze kosten niet onder de huurovereenkomst zouden vallen.
5.5.
Energiewacht betwist niet dat zij [gedaagde] vooraf mogelijk niet volledig heeft geïnformeerd over de kosten van vervanging van de thermostaat. Dit had misschien wel van Energiewacht mogen worden verwacht. [gedaagde] had dan van vervanging van de thermostaat af kunnen zien. [gedaagde] heeft echter de keus gemaakt dit niet te doen, integendeel. Nadat over betaling van de factuur discussie ontstond heeft Energiewacht aan [gedaagde] voorgesteld de thermostaat weer bij hem op te halen. De factuur zou dan als niet verzonden worden beschouwd. [gedaagde] heeft toen uitdrukkelijk aangegeven geen vervanging te wensen (productie 2 bij dagvaarding). Nu [gedaagde] de keuze heeft gemaakt de thermostaat te houden, en hij de hoogte van de factuur ook niet betwist, betekent dit dat hij tot betaling van de factuur zal moeten overgaan.
Factuur van 30 maart 2020 van € 22,28
5.6.
[gedaagde] betwist niet dat de monteur van Energiewacht op zijn verzoek op 25 maart 2020 bij hem langs is geweest om een storing van de CV-ketel te verhelpen. [gedaagde] stelt dat de oorzaak van de storing aan de CV ketel zelf te wijten was en de kosten van het verhelpen van deze storing daarom in het service abonnement vallen. Energiewacht betwist dit. [gedaagde] laat vervolgens na zijn verweer nader te onderbouwen. Het is aan [gedaagde] om feiten en omstandigheden te stellen, en bij betwisting te bewijzen, waaruit volgt dat de storing aan de CV ketel zelf te wijten was. Dit heeft [gedaagde] nagelaten. Het verweer van [gedaagde] zal dan ook als onvoldoende gemotiveerd worden gepasseerd. Nu [gedaagde] de hoogte van de factuur niet betwist betekent dit dat [gedaagde] de factuur zal moeten betalen.
5.7.
De conclusie is dat de kantonrechter de vordering van Energiewacht zal toewijzen te vermeerderen met de wettelijke rente als gevorderd nu [gedaagde] hiertegen geen zelfstandig verweer heeft gevoerd.
5.8.
Energiewacht maakt aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De gevorderde vergoeding komt echter niet voor toewijzing in aanmerking, nu Energiewacht niet, althans onvoldoende, heeft gesteld op welke datum Energiewacht de aanmaning in de zin van artikel 6:96 lid 6 BW aan [gedaagde] heeft verzonden. In dit verband wordt verwezen naar de uitspraak van de Hoge Raad van 25 november 2016, ECLI:NL:HR:2016:2704.
5.9.
De proceskosten komen voor rekening van [gedaagde] , omdat hij ongelijk krijgt.
5.10.
Op dat wat door partijen verder nog is aangevoerd zal de kantonrechter niet ingaan omdat dit niet tot een andere conclusie leidt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan Energiewacht van € 377,27, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 368,67 vanaf 3 juni 2021 tot aan de dag van de gehele betaling;
6.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van Energiewacht tot en met vandaag vaststelt op:
dagvaarding € 89,03
griffierecht € 126,00
salaris gemachtigde € 150,00;
6.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
6.4.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.S. Reid en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter