Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.De procedure
d.d. 5 oktober 2020;
2.De feiten
19 augustus 2020 een dwangbevel tegen haar is uitgevaardigd. Het dwangbevel is op
4 september 2020 door de deurwaarder aan [Verzoekster] betekend. Uit het betekeningsexploot blijkt dat [Verzoekster] is aangezegd om binnen één maand na betekening van het dwangbevel een bedrag van € 178,16 aan de deurwaarder te betalen.
3.Het verzoek
4.De beoordeling
dusniet met de onderliggende griffienota. De omstandigheid dat [Verzoekster] zich niet kan vinden in het oordeel van de kantonrechter brengt echter niet met zich dat zij geen griffierecht is verschuldigd voor die procedure. [Verzoekster] heeft (nu eenmaal) die procedure aanhangig gemaakt. Zij is daarom griffierecht verschuldigd.
5.De beslissing
2 februari 2021. [1]