ECLI:NL:RBNHO:2021:12960

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
10 mei 2021
Publicatiedatum
14 januari 2025
Zaaknummer
AWB - 18 _ 960
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Indeling van draadloze opladers voor mobiele telefoons in de douaneregelgeving

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 10 mei 2021 uitspraak gedaan in een geschil over de indeling van draadloze opladers voor mobiele telefoons onder de douaneregelgeving. Eiseres, een B.V. gevestigd te [vestigingsplaats], had twee bindende tariefinlichtingen (BTI's) aangevraagd voor draadloze opladers, die door de inspecteur van de Belastingdienst/Douane waren afgewezen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de opladers, die werken met Qi-technologie, niet hoofdzakelijk bestemd zijn voor het opladen van mobiele telefoons, maar ook voor andere apparaten die gebruik maken van deze technologie. De rechtbank oordeelde dat de indeling onder Taric-code 8504 40 90 90 correct was, omdat de opladers verschillende soorten elektrische apparaten van stroom kunnen voorzien. Eiseres had betoogd dat de opladers als statische omvormers moesten worden ingedeeld onder GN-code 8504 40 30, maar de rechtbank concludeerde dat de objectieve kenmerken en eigenschappen van de opladers niet bevestigden dat deze hoofdzakelijk voor mobiele telefoons waren bedoeld. De rechtbank verwierp ook het verzoek van eiseres om prejudiciële vragen te stellen aan het Hof van Justitie van de Europese Unie, omdat de Europese Commissie geen aanleiding had gezien om de Uitvoeringsverordening 2017/1465 aan te passen. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en legde geen proceskostenveroordeling op.

Uitspraak

Rechtbank noord-holland

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummers: HAA 18/960 en HAA 18/961

uitspraak van de meervoudige douanekamer van 10 mei 2021 in de zaken tussen

[eiseres] B.V. , gevestigd te [vestigingsplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. drs. M. Chin-Oldenziel),
en

de inspecteur van de Belastingdienst/Douane, kantoor Breda, verweerder.

Procesverloop

Verweerder heeft op aanvraag van eiseres de volgende beschikkingen betreffende een bindende tariefinlichting (hierna: bti) afgegeven:
- dagtekening 18 augustus 2017 BTI (NL-RTD-2015-6223-1),
- dagtekening 25 augustus 2017 BTI (NL-RTD-2016-6090).
waarbij de producten alle zijn ingedeeld onder onderverdeling 8504 4090 90 van de Gecombineerde Nomenclatuur (GN).
Bij afzonderlijke uitspraken op bezwaar van 23 januari 2018 heeft verweerder de bezwaren afgewezen en de bti’s gehandhaafd.
Eiseres heeft tegen de uitspraken op bezwaar beroep ingesteld.
Verweerder heeft op de zaken betrekking hebbende stukken overgelegd en verweerschriften ingediend.
Op verzoek van verweerder en met instemming van eiseres heeft de rechtbank bij brief van 10 december 2018 besloten om de behandeling van de beroepen op te schorten tot het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: HvJ) de prejudiciële vragen heeft beantwoord in de zaak C-559/18.
Bij brief van 7 januari 2020 heeft eiseres een reactie gegeven op het arrest van het HvJ van 5 september 2019, nr. C-559/18 inzake TDK-Lambda Germany GmbH (ECLI:EU:C:2019:667 hierna: het arrest TDK-Lambda). Bij brief van 23 januari 2020 heeft verweerder zijn reactie gegeven op de brief van eiseres.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 31 juli 2020 te Haarlem. De zaken zijn gelijktijdig met de zaak met zaaknummer HAA 18/383 tussen partijen behandeld.
Namens eiseres zijn verschenen haar gemachtigde vergezeld van de heer [naam 1] , financieel directeur bij eiseres. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden mr. [naam 2] en [naam 3] .
Na de zitting heeft eiseres op 1 september 2020 een stuk ingediend, dat betrekking heeft op HAA 18/961. De rechtbank heeft naar aanleiding van deze brief het onderzoek heropend in de zaak 18/961 en verweerder in de gelegenheid gesteld hierop te reageren. Verweerder heeft hierop bij brief van 13 januari 2021 gereageerd. Eiseres heeft bij brief van 29 januari 2021 hierop gereageerd. Partijen hebben in hun brieven aangegeven geen nadere zitting te wensen. De rechtbank heeft vervolgens het onderzoek gesloten.

Overwegingen

Feiten
HAA 18/960
1. Eiseres heeft op 27 oktober 2015 een bti aangevraagd met registratienummer RTD-2014-6223 voor een product dat zij omschrijft als draadloze oplader (charger pad) specifiek bestemd voor een mobiele telefoon met een voorziening voor draadloos opladen. Eiseres heeft in de bti-aanvraag vermeld te verwachten dat de goederen worden ingedeeld onder Taric-code 8504 4030 90.
2. In de afgegeven bti met kenmerk NL RTD-2015-6223-1 is dit product als volgt omschreven:
“Een toestel, een zogenoemde plaat voor draadloos opladen met – volgens opgave – onder
meer de volgende uiterlijke en technische kenmerken:
- in een behuizing van kunststof;
- in een ronde vorm;
- werkt met Qi-technologie met een ingang vermogen van 5 Volt;
- een micro USB ingang voor aansluiting op een AC-DC adapter;
- bestemd voor het draadloos opladen van apparaten voorzien van Qi-technologie;
- afmetingen van (L x B x H) 72 x 72 x 7 mm en een gewicht van 51 gram;
Het toestel is opgemaakt voor de verkoop in het klein.”
3. Verweerder heeft het goed ingedeeld onder Taric-code 8504 4090 90. Verweerder heeft daartoe verwezen naar de algemene regels 1 en 6 voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur, Uitvoeringsverordening (EU) 2017/1465 van de Commissie van 9 augustus 2017 (Pb. L 209) en de tekst van de GN-codes 8504, 8504 40 en 8504 40 90.
HAA 18/961
4. Eiseres heeft op 18 augustus 2016 een bti aangevraagd met registratienummer RTD-2016-6090 voor een product dat zij omschrijft als draadloze oplader (fast charger pad) specifiek bestemd voor een mobiele telefoon met een voorziening voor draadloos opladen. Eiseres heeft in de bti-aanvraag vermeld te verwachten dat de goederen worden ingedeeld onder Taric-code 8504 4030 90.
5. In de afgegeven bti met kenmerk NL RTD-2016-6090 is dit product als volgt omschreven:
“Een toestel, een zogenoemde plaat voor draadloos opladen met – volgens opgave – onder
meer de volgende technische kenmerken en eigenschappen:
- in een behuizing van kunststof;
- in een ronde vorm;
- werkt met Qi-technologie met een ingangsvermogen van 5 of 9 Volt en een
uitgangsvermogen van 5 of 9 Watt;
- een micro USB-ingang voor aansluiting op een AC-DC adapter;
- een indicatielampje om de oplaadstatus aan te geven;
- bestemd voor het draadloos opladen van apparaten voorzien van Qi-technologie;
- afmetingen van (Ø x D) 100 x 21 mm en een gewicht van 117 gram.
6. Verweerder heeft de goederen ingedeeld onder Taric-code 8504 4090 90. Verweerder heeft daartoe verwezen naar de algemene regels 1, 3c en 6 voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur en Uitvoeringsverordening (EU) 2017/1465 van de Europese Commissie van 9 augustus 2017 (Pb. L 209, hierna: Uitvoeringsverordening 2017/1465).

Geschil7. In geschil is onder welke onderverdeling van de GN de opladers dienen te worden ingedeeld.

8. Eiseres stelt zich op het standpunt dat de opladers statische omvormers zijn die gebruikt worden voor telecommunicatietoestellen in de zin van GN-code 8504 40 30.
Op basis van de objectieve kenmerken en eigenschappen worden deze hoofdzakelijk gebruikt voor het opladen van de mobiele telefoon, in het bijzonder voor de [uitvoering 1] , [uitvoering 2] en [uitvoering 3] . Dit volgt uit de vorm, het gebruik en het oplaadvermogen van de opladers. Met de fast charger pad kunnen alleen mobiele telefoons worden opgeladen, omdat andere producten geen contact kunnen maken met deze oplader. De opladers zijn speciaal vervaardigd en in de markt gezet als accessoire bij de mobiele telefoons om deze op te laden. Eiseres verwijst ter onderbouwing van haar standpunt naar bti’s van vergelijkbare producten. Uitvoeringsverordening 2017/1465 is, gelet op het arrest TDK-Lambda, ongeldig omdat hierin voorbij wordt gegaan aan de inherente bestemming en de toets of sprake is van de soort gebruikt voor telecommunicatietoestellen. Eiseres verzoekt de rechtbank hierover zo nodig prejudiciële vragen te stellen aan het HvJ.
Eiseres concludeert tot gegrondverklaring van het beroep, vernietiging van de uitspraak op bezwaar en vernietiging van de bti’s.
9. Verweerder stelt zich op het standpunt dat de opladers verschillende soorten elektrische apparaten van stroom kunnen voorzien omdat deze opladers werken met de zogenaamde Qi-technologie en dat zij daarom dienen te worden ingedeeld onder Taric-code 8504 40 90 90. Verweerder verwijst in dit verband naar de Uitvoeringsverordening 2017/1465. Verweerder concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep.
10. Voor het overige verwijst de rechtbank naar de gedingstukken.
Relevante regelgeving
11. De onderverdeling van GS-post 8504 luidde in 2016 en 2017 – voor zover van belang – respectievelijk als volgt:
8504 Elektrische transformatoren, statische omvormers
(bijvoorbeeld gelijkrichters), smoorspoelen en
zelfinductiespoelen:
8504 40 - statische omvormers:
(…)
8504 40 30 - - van de soort gebruikt voor telecommunicatietoestellen;
automatische gegevens verwerkende machines en eenheden
daarvoor
(…)
8504 40 30 90 - - - andere
8504 40 30 90 --- andere
(…)
8504 40 90
(…) - - - - andere
8504 40 90 90 - - - - - andere
12. De Uitvoeringsverordening 2017/1465 luidt – voor zover van belang – als volgt:

Omschrijving(1): Een toestel (een zogenoemde „plaat voor draadloos opladen”) bestaande uit een adapter met een ongeveer 180 cm lange kabel en een oplaadplaat. De kabel beschikt over een verbindingsstuk waarmee het met de oplaadplaat wordt verbonden. De plaat is rond, ongeveer 8 mm hoog, heeft een diameter van ongeveer 80 mm en weegt 51 g.
De adapter zet wisselstroom (AC — 240 V) om in gelijkstroom (DC — 12 V) („gelijkrichten”) en geleidt de stroom naar de plaat. In de plaat wordt de gelijkstroom omgezet in wisselstroom en vervolgens wordt deze wisselstroom omgezet in een elektromagnetisch veld.
Het toestel is ontworpen om apparaten draadloos op te laden. Zowel de oplaadplaat als het apparaat dat wordt opgeladen, zijn uitgerust met Qi-technologie, de standaard voor het draadloos opladen van apparaten. Het draadloos opladen gebeurt door middel van een elektromagnetisch veld.
Indeling(GN-code) (2): 8504 40 90
Motivering(3): De indeling is vastgesteld op basis van de algemene regels 1, 3 c) en 6 voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur en de tekst van de GN-codes 8504, 8504 40 en 8504 40 90.
De functies van het toestel (gelijkrichten, omzetten in wisselstroom en omzetten in een elektromagnetisch veld) vallen onder onderverdeling 8504 40. Indeling onder GN-onderverdeling 8504 50 is bijgevolg uitgesloten.
Indeling onder GN-code 8504 40 30 als statische omvormers van de soort gebruikt voor telecommunicatietoestellen, automatische gegevensverwerkende machines en eenheden daarvoor is uitgesloten, omdat de AC/DC-adapter bedoeld is om verschillende soorten elektrische apparaten van stroom te voorzien.
Aangezien het toestel zijn wezenlijke karakter niet ontleent aan het gelijkrichten, omzetten in wisselstroom of omzetten in een elektromagnetisch veld, moet het worden ingedeeld volgens algemene regel 3 c).
Het toestel moet daarom worden ingedeeld onder GN-code 8504 40 90 als andere statische omvormers.
Beoordeling van het geschil
13. Voor de indeling zijn wettelijk bepalend de bewoordingen van de posten en de postonderverdelingen, de aantekeningen op de afdelingen en op de hoofdstukken en de algemene indelingsregels. Het is vaste jurisprudentie van het HvJ, dat in het belang van de rechtszekerheid en van een gemakkelijke controle, het beslissende criterium voor de tariefindeling van goederen in het algemeen moet worden gezocht in hun objectieve kenmerken en eigenschappen, zoals deze in de tekst van de GN-posten en in de aantekeningen op de afdelingen en de hoofdstukken zijn omschreven. Hierbij vormen de GS- en de GN-toelichtingen nuttige aanwijzingen voor de tariefindeling, ook al zijn deze toelichtingen slechts uitleggingen en rechtens niet bindend (zie recent HvJ 26 april 2017, C-51/16 (Stryker EMEA Supply Chain Services BV), r.o. 39 en 45).
14. Voorts kan, volgens de rechtspraak van het HvJ, de bestemming van het product een objectief indelingscriterium zijn wanneer die bestemming inherent is aan het product. Die inherentie moet worden beoordeeld aan de hand van de objectieve kenmerken en eigenschappen van het product
15. De opladers hebben onder meer de volgende kenmerken en eigenschappen:
Het zijn platen in een behuizing van kunststof die werken met Qi-technologie met een ingangsspanning van 5 of 5 tot 9 Volt. De platen zijn voorzien van een micro USB-ingang voor aansluiting op een AC-DC adapter. De plaat waarvoor een bti is afgegeven met kenmerk NL RTD-2015-6223-1 is vierkant van vorm en heeft een afmeting van (LxBxH) 72 x 72 x 7 mm en een gewicht van 51 gram. De plaat waarvoor een bti is afgegeven met kenmerk NL RTD-2015-6090 heeft een diameter van 10 cm en een hoogte van 21 mm en heeft een gewicht van 117 gram. Deze plaat is voorzien van een zogenaamde “Fast Wireless Charging” waardoor de opladingstijd met 60 minuten wordt verkort. Van de oplader met een ronde vorm is een monster overgelegd.
Op de opladers kunnen apparaten worden gelegd. De opladers kunnen niet worden uitgeklapt.
16. Partijen zijn het erover eens dat de goederen kunnen worden aangemerkt als statische omvormers zoals genoemd in GN-code 8504 40. De rechtbank ziet geen aanleiding daar anders over te oordelen.
17. In het TDK Lambda-arrest heeft het HvJ geoordeeld dat statische omvormers slechts onder de onderverdeling 8504 40 30 kunnen vallen indien zij hoofdzakelijk bestemd zijn om te worden gebruikt met ‘telecommunicatietoestellen, automatische gegevensverwerkende machines en eenheden daarvoor’ in de zin van deze onderverdeling.
18. Naar het oordeel van de rechtbank kan uit de objectieve eigenschappen en kenmerken van de in geschil zijnde opladers worden afgeleid dat deze niet hoofdzakelijk bestemd zijn om mobiele telefoons op te laden. Een belangrijke eigenschap van de opladers is namelijk dat deze werken via de zogenaamde Qi-technologie. Deze technologie is een wereldwijde standaard voor het draadloos opladen van elektrische apparaten. Bij deze technologie wordt elektrische energie tussen twee objecten getransporteerd via een magnetisch veld. Dit betekent dat andere apparaten dan mobiele telefoons die voorzien zijn van deze Qi-technologie ook via deze opladers kunnen worden opgeladen als zij contact kunnen maken met de oplader. Daartoe is van belang dat de opladers platte laders zijn waarop apparaten kunnen worden gelegd. Het gaat dan wel om kleine apparaten, gelet op de afmetingen van de opladers en het feit dat de opladers een uitgangsvermogen van 5 of 5-9 Watt hebben, zoals bijvoorbeeld een een camera of draadloze oortjes (earbuds).
19. De rechtbank vindt voor dit oordeel steun in de Uitvoeringsverordening 2017/1465 waarin een plaat voor draadloos opladen die is uitgerust met Qi-technologie is ingedeeld onder GN-code 8504 40 30. Naar het oordeel van de rechtbank kan deze uitvoeringsverordening analoog worden toegepast, ook al wijken de kenmerken van de oplader die daarin aan de orde is wat betreft afmetingen, gewicht en uiterlijk af van de opladers die in geschil zijn, omdat de opladers die in geschil zijn ook werken op basis van deze Qi-technologie. Het voltage (12V) van de oplader uit de Uitvoeringsverordening is weliswaar hoger dan het voltage (5V of 5-9V) van de opladers die in geschil zijn, maar naar het oordeel van de rechtbank is dit geen wezenlijk verschil, omdat in beide gevallen alleen kleine apparaten met de opladers kunnen worden opgeladen. Voorts is niet aannemelijk geworden dat met de plaat die is voorzien van zogenaamde “Fast Charging”, waardoor de opladingstijd met 60 minuten wordt verkort, alleen mobiele telefoons zouden kunnen worden opgeladen omdat andere apparaten geen contact zouden kunnen maken met deze oplader.
De stelling van eiseres dat de opladers speciaal zijn vervaardigd door [merk] en in de markt zijn gezet als accessoire bij de mobiele telefoons om deze op te laden, doet naar het oordeel van de rechtbank niet af aan het feit dat het apparaat ook aangeschaft en gebruikt kan worden voor het opladen van andere apparaten die voorzien zijn van dezelfde Qi-technologie.
20. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat uit de objectieve eigenschappen en kenmerken van de in geschil zijnde opladers niet kan worden afgeleid dat deze hoofdzakelijk bestemd zijn om mobiele telefoons op te laden.
21. Eiseres stelt dat de Uitvoeringsverordening 2017/1465 ongeldig is omdat deze voorbij gaat aan de inherente bestemming en de toets of sprake is van de soort gebruikt voor telecommunicatietoestellen. Op basis van de objectieve kenmerken en eigenschappen had vastgesteld moeten worden of de oplader hoofdzakelijk bestemd is om te worden gebruikt met telecommunicatietoestellen, automatische gegevensverwerkende machines en eenheden daarvoor. Het feit dat een oplader mogelijk ook een ander apparaat kan opladen, sluit immers nog niet uit dat het hoofdzakelijk bestemd is om telecommunicatietoestellen op te laden en daarom anders moet worden ingedeeld. Dit volgt ook uit het TDK-Lambda-arrest. Eiseres verzoekt de rechtbank hierover zo nodig prejudiciële vragen te stellen aan het HvJ.
22. Verweerder heeft hierover bij brief van 23 januari 2020 onweersproken meegedeeld dat de Europese Commissie het TDK Lambda-arrest heeft bestudeerd en heeft besproken in het Comité Nomenclatuur. Daarbij heeft de Europese Commissie ook gekeken naar de bestaande indelingsverordeningen waaronder de Uitvoeringsverordening 2017/1465. De Europese Commissie is toen tot de conclusie gekomen dat dit arrest geen verandering teweeg heeft gebracht in de tot op heden gehanteerde standpunten met betrekking tot de indeling van de draadloze opladers met Qi-technologie en zag daarom geen reden om de Uitvoeringsverordening 2017/1465 aan te passen dan wel in te trekken. De rechtbank ziet geen aanleiding om daar anders over te oordelen en daarover prejudiciële vragen te stellen aan het HvJ.
23. Eiseres heeft zich beroepen op meerdere Duitse bti’s, afgegeven zowel vóór als na de Uitvoeringsverordening 2017/1465
.Het beroep van eiseres op deze bti’s kan haar niet baten. Eiseres is immers geen rechthebbende van deze bti.’s Op grond van het arrest van het HvJ van 7 april 2011 in zaak C-153/10 (Sony Supply Chain Solutions) kan een bti evenwel door een andere persoon dan de rechthebbende als bewijs worden aangevoerd, mits sprake is van hetzelfde goed. Daar is in dit geval echter niet van gebleken. Eiseres heeft ook slechts gesteld dat het om vergelijkbare goederen gaat, zonder deze stelling te concretiseren en te onderbouwen. Deze bti’s brengen de rechtbank niet tot een ander oordeel.
24. Gelet op het voorgaande heeft verweerder terecht de onderhavige opladers onder Taric-code 8504 40 90 90 ingedeeld. Het beroep is daarom ongegrond.
Proceskosten
25. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. F. Kleefmann, voorzitter, en mr.drs. C.M. van Wechem en mr. S. Kleij, leden, in aanwezigheid van E.H. Mazel, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 10 mei 2021.11 september 2020
griffier voorzitter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na verzending hoger beroep instellen bij het gerechtshof Amsterdam (douanekamer), Postbus 1312,
1000 BH Amsterdam.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.
2. het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep.