ECLI:NL:RBNHO:2021:159

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
6 januari 2021
Publicatiedatum
8 januari 2021
Zaaknummer
8437481 \ CV EXPL 20-3181
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Eindvonnis na tussenvonnis en akten in verband met hoogte schade door lekkage in huurwoningen

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 6 januari 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting Pré Wonen en een gedaagde partij over de hoogte van schadevergoeding als gevolg van waterschade in huurwoningen. Pré Wonen, vertegenwoordigd door mr. F.J. Ringnalda, had de gedaagde, vertegenwoordigd door mr. M.B. Chylinska, aangeklaagd voor schadevergoeding van € 34.823,68 inclusief btw, alsmede extra herstelkosten van € 1.390,17 voor de slaapkamer. De kantonrechter had eerder in een tussenvonnis van 14 oktober 2020 Pré Wonen de gelegenheid gegeven om de schade nader te onderbouwen.

Tijdens de procedure heeft Pré Wonen verschillende documenten overgelegd ter onderbouwing van de schade, waaronder facturen en betaalbewijzen van Dura Vermeer. De gedaagde heeft de hoogte van de schade betwist en aangevoerd dat Pré Wonen niet aan haar schadebeperkingsplicht heeft voldaan. De kantonrechter oordeelde echter dat de gedaagde onvoldoende gemotiveerd had weersproken dat Pré Wonen de gestelde kosten had gemaakt. De kantonrechter concludeerde dat de vordering van Pré Wonen grotendeels toewijsbaar was, en dat de gedaagde de proceskosten moest vergoeden.

De kantonrechter heeft in zijn beslissing de gedaagde veroordeeld tot betaling van de gevorderde bedragen, inclusief wettelijke rente, en heeft de proceskosten aan de kant van Pré Wonen vastgesteld. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 8437481 \ CV EXPL 20-3181
Uitspraakdatum: 6 januari 2021
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de stichting
Stichting Pré Wonen
gevestigd te Haarlem
eiseres
verder te noemen: Pré Wonen
gemachtigde: mr. F.J. Ringnalda
tegen
[gedaagde]
wonende te [woonplaats]
gedaagde
verder te noemen: [gedaagde]
gemachtigde: mr. M.B. Chylinska

1.Het verdere procesverloop

1.1.
Bij tussenvonnis van 14 oktober 2020 heeft de kantonrechter Pré Wonen toegelaten om bij schriftelijke akte de hoogte van de gestelde schade nader te onderbouwen.
1.2.
Pré Wonen heeft op 11 november 2020 een akte ingediend, mede onder overlegging van aanvullende stukken en een eisvermeerdering. Hierop heeft [gedaagde] schriftelijk geantwoord bij akte van 9 december 2020.

2.De verdere beoordeling

2.1.
De kantonrechter blijft bij wat in het tussenvonnis is overwogen en beslist.
Pré Wonen is daarbij in de gelegenheid gesteld de hoogte van de schade nader te onderbouwen. Daaromtrent overweegt de kantonrechter als volgt.
Herstelkosten waterschade
2.2.
Pré Wonen stelt zich op het standpunt dat de herstelkosten van de waterschade € 27.631,00 exclusief btw, € 33.433,51 inclusief btw, bedragen. [gedaagde] betwist de door Pré Wonen gestelde hoogte van de schade.
2.3.
Ter onderbouwing van haar standpunt heeft Pré Wonen onder meer verwezen naar (i) een factuur van Dura Vermeer, waarop meerwerkkosten voor het herstel van de waterschade aan [straat] nummer [huisnummer 1] (€ 15.983,00 exclusief btw) en [straat] nummer [huisnummer 2] (€ 11.648,00 exclusief btw) staan vermeld (hierna: de Factuur), (ii) een door [projectleider] ondertekende opdrachtbevestiging van Dura Vermeer, waarop onder meer voornoemde meerwerkkosten staan, (iii) de financiële administratie van Pré Wonen, waaruit volgens Pré Wonen volgt dat de Factuur is betaald en (iv) betaalbewijzen van BNG Bank N.V., waaruit volgens Pré Wonen volgt dat op 24 december 2019 een bedrag is betaald aan Dura Vermeer, hetgeen onder meer de Factuur omvat. Daarnaast heeft Pré Wonen overgelegd: (v) van Dura Vermeer afkomstige specificaties van de herstelkosten van de meerwerkopdrachten met nummers 091 ‘Herstellen waterschade [straat] [huisnummer 2] ’ en 096 ‘Herstellen waterschade [straat] [huisnummer 1] ’ en (vi) diverse onderliggende facturen.
2.4.
Volgens [gedaagde] heeft Pré Wonen de hoogte van de gestelde schade onvoldoende onderbouwd. Daartoe voert zij aan dat uit de overgelegde stukken onvoldoende deugdelijk afgeleid kan worden wat er financieel is gebeurd.
2.5.
De kantonrechter is van oordeel dat [gedaagde] – tegenover de gemotiveerde stelling van Pré Wonen – onvoldoende gemotiveerd heeft weersproken dat Pré Wonen de gestelde kosten heeft gemaakt. Het is juist, zoals [gedaagde] aanvoert, dat de door Pré Wonen overgelegde betaalbewijzen weinig informatie bevatten, maar in samenhang met de overige overgelegde stukken acht de kantonrechter in voldoende mate aangetoond dat Pré Wonen een bedrag van € 33.433,51 inclusief btw aan Dura Vermeer heeft betaald ten aanzien van de herstelkosten van de waterschade aan de woningen gelegen aan de [straat] nummers [huisnummer 1] en [huisnummer 2] . De kantonrechter gaat dan ook voorbij aan dit verweer van [gedaagde] .
2.6.
[gedaagde] voert verder aan dat Pré Wonen niet heeft voldaan aan de op haar rustende schadebeperkingsplicht. Pré Wonen betwist dat. De kantonrechter is, anders dan [gedaagde] , van oordeel dat van Pré Wonen niet verwacht kon worden dat zij eerst meerdere offertes zou laten uitbrengen voordat zij de schade zou laten herstellen. Daarbij komt dat Dura Vermeer de uitvoerend aannemer was van de renovatiewerkzaamheden. Het is dan ook begrijpelijk dat Pré Wonen de herstelwerkzaamheden door Dura Vermeer heeft laten uitvoeren en niet door een andere partij. In de gegeven omstandigheden lag het, anders dan [gedaagde] aanvoert, niet op de weg van Pré Wonen om van iedere onderaannemer die Dura Vermeer heeft ingeschakeld een specificatie over te leggen. Met het overleggen van de Factuur en de specificaties van Dura Vermeer heeft Pré Wonen voldoende inzichtelijk gemaakt welke kosten in rekening zijn gebracht en dat invulling is gegeven aan de schadebeperkingsplicht.
2.7.
Voor zover [gedaagde] aanvoert dat (de omvang van) diverse door Pré Wonen gestelde kostenposten onjuist zijn (bouwdrogers, manuren, toezicht en begeleiding), volgt de kantonrechter dat niet. De enkele stelling van [gedaagde] dat zij elke dag bij en in de woning was, zodat zij kan weten dat de omvang van de berekende kosten niet juist is, is – tegenover de door Dura Vermeer uitvoerig gespecificeerde werkzaamheden – onvoldoende om dit verweer aan te nemen.
2.8.
Daarnaast voert [gedaagde] aan dat Pré Wonen veel meer kosten heeft begroot dan marktconform is. Ter onderbouwing van dit standpunt heeft [gedaagde] een uitdraai overgelegd, waaruit volgens haar volgt dat de benodigde materialen voor de reparatie € 1.518,42 inclusief btw zouden bedragen. Het is de kantonrechter niet duidelijk waaruit zou blijken dat deze materialen nodig zijn geweest voor de werkzaamheden en van welk bedrijf dit ‘
bestelsysteem’ afkomstig zou zijn. De kantonrechter gaat ook aan dit verweer voorbij.
2.9.
De conclusie is dat [gedaagde] het gemotiveerde standpunt van Pré Wonen omtrent de hoogte van de herstelkosten van de waterschade onvoldoende gemotiveerd heeft weersproken. De vordering van Pré Wonen zal worden toegewezen als hierna te melden. De gevorderde wettelijke rente zal worden toegewezen zoals gevorderd.
2.10.
De kantonrechter is van oordeel dat Pré Wonen recht heeft op de volledige vergoeding van het expertiserapport van [expertisebureau] , nu niet is weersproken dat dit redelijke kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid zijn als bedoeld in artikel 6:96 lid 2, sub b, BW. De gevorderde wettelijke rente hierover zal worden toegewezen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis.
Extra herstelkosten slaapkamervloer
2.11.
Pré Wonen stelt dat de kosten voor het vervangen van de zwevende dekvloer in de slaapkamer € 1.390,17 inclusief btw bedragen. Bij akte van 11 november 2020 heeft Pré Wonen haar vordering in die zin vermeerderd. [gedaagde] heeft tegen de hoogte van deze schade geen expliciet verweer gevoerd. [gedaagde] heeft wel aangevoerd dat de vermeerdering van eis niet is onderbouwd en niet herleidbaar is ‘
gelet op hetgeen eerder is opgemerkt nu de vermeerdering ontstaat vanwege de opsomming door Pré Wonen welke [gedaagde] nu juist integraal betwist’. Dat verweer van [gedaagde] kan de kantonrechter niet volgen. Pré Wonen heeft met het overleggen van de offerte van [naam] aangetoond dat de extra herstelkosten voor de slaapkamer € 1.390,17 inclusief btw bedragen. Ook deze vordering zal worden toegewezen. De wettelijke rente zal worden toegewezen zoals gevorderd.
2.12.
De conclusie is dat de kantonrechter de vordering van Pré Wonen grotendeels zal toewijzen.
2.13.
De proceskosten komen voor rekening van [gedaagde] , omdat zij ongelijk krijgt. De kosten voor de door Pré Wonen genomen akte blijven voor rekening van Pré Wonen, nu het aan haarzelf te wijten is dat het nodig was deze akte op te stellen. [gedaagde] wordt ook veroordeeld tot betaling van € 120 ,00 aan nasalaris, voor zover daadwerkelijk nakosten door Pré Wonen worden gemaakt, te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis. De gevorderde rente over de nakosten zal worden toegewezen ingaande de 15e dag na de datum van betekening van dit vonnis.
2.14.
Voor een eventuele betalingsregeling zal [gedaagde] zich moeten wenden tot (de gemachtigde van) Pré Wonen; de wet geeft de kantonrechter niet de mogelijkheid om een betalingsregeling op te leggen.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan Pré Wonen van € 34.823,68 inclusief btw, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 11 juni 2019 tot aan de dag van de gehele betaling;
3.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan Pré Wonen van € 970,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 14 dagen na de datum van betekening van dit vonnis tot aan de dag van de gehele betaling;
3.3.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van Pré Wonen tot en met vandaag vaststelt op:
dagvaarding € 105,09
griffierecht € 996,00
salaris gemachtigde € 1.442,00 ;
3.4.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van € 120 ,00 aan nasalaris, voor zover daadwerkelijk nakosten door Pré Wonen worden gemaakt, te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis, vermeerderd met de wettelijke rente ingaande de 15e dag na de datum van betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
3.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. I. de Greef, kantonrechter, en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter