ECLI:NL:RBNHO:2021:1996

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
10 maart 2021
Publicatiedatum
11 maart 2021
Zaaknummer
8714235 \ CV EXPL 20-6992
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van een vordering als gevolg van homologatie van een akkoord op basis van de Faillissementswet

In deze zaak heeft de besloten vennootschap Frontline Rigging Consults B.V. (hierna: Frontline) een vordering ingesteld tegen Jurlights B.V. (hierna: Jurlights) wegens het niet betalen van een factuur van € 7.211,60. Frontline heeft op 28 januari 2020 een factuur verzonden voor verrichte werkzaamheden, maar Jurlights heeft deze factuur ondanks meerdere aanmaningen niet voldaan. Jurlights heeft de vordering erkend, maar stelde dat deze was meegenomen in een akkoord dat zij had aangeboden aan haar schuldeisers, wat leidde tot een homologatie van dat akkoord door de rechtbank op 19 februari 2021.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat Jurlights op 29 december 2020 een akkoord heeft aangeboden aan haar schuldeisers, waarbij Frontline als concurrente schuldeiser 16% van haar vordering zou ontvangen tegen finale kwijting. Aangezien Frontline stemgerechtigd was en Jurlights de vordering erkende, heeft Frontline op basis van het vonnis van homologatie een voor tenuitvoerlegging vatbare titel verkregen tot betaling van 16% van haar vordering. Hierdoor had Frontline geen belang meer bij de toewijzing van de onderhavige vordering, die boven de 16% uitkwam.

De kantonrechter heeft de vordering van Frontline afgewezen en de proceskosten tussen partijen gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. Dit vonnis is uitgesproken door kantonrechter M.M. Kruithof op 10 maart 2021 in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 8714235 \ CV EXPL 20-6992
Uitspraakdatum: 10 maart 2021
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de besloten vennootschap
Frontline Rigging Consults B.V.mede handelend onder de naam
Safetywinkel.nl
gevestigd te Utrecht
eiseres in conventie
verweerster in reconventie
verder te noemen: Frontline
gemachtigde: mr. F.C.E. Lussi
tegen
de besloten vennootschap
Jurlights B.V.mede handelend onder de naam
JUR Creative Show Technology
gevestigd te Badhoevedorp, gemeente Haarlemmermeer
gedaagde in conventie
eiseres in reconventie
verder te noemen: Jurlights
gemachtigde: mr. H.F.C. Hoogendoorn

1.Het procesverloop

1.1.
Frontline heeft bij dagvaarding van 17 augustus 2020 een vordering tegen Jurlights ingesteld. Jurlights heeft schriftelijk geantwoord en tevens een eis in reconventie ingesteld. Frontline heeft vervolgens een antwoord in reconventie ingediend.
1.2.
Voorafgaand aan de mondelinge behandeling heeft Jurlights verzocht om aanhouding van de mondelinge behandeling. De kantonrechter heeft dit verzoek niet ingewilligd.
1.3.
Op 25 januari 2021 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. Jurlights heeft tijdens de mondelinge behandeling haar reconventionele eis ingetrokken. Bij e-mail van 5 maart 2021 heeft Jurlights nadere informatie toegezonden en verzocht om rekening te houden met gewijzigde omstandigheden. De gemachtigde van Frontline heeft daarop desgevraagd telefonisch aan de griffier meegedeeld dat hij zich refereert aan het oordeel van de kantonrechter en aangegeven geen behoefte te hebben dit nader schriftelijk toe te lichten.

2.Het geschil

2.1.
Frontline vordert dat de kantonrechter Jurlights veroordeelt tot betaling van € 8.146,62 vermeerderd met de wettelijke handelsrente over € 7.211,60 vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag van de algehele betaling, alsmede van de proceskosten.
2.2.
Frontline legt -kort weergegeven- aan de vordering ten grondslag dat Jurlights tekort is geschoten ten aanzien van de betaling van een factuur van Frontline. Frontline heeft werkzaamheden verricht voor Jurlights en daarvoor op 28 januari 2020 een factuur aan Jurlights gezonden. Ondanks meerdere aanmaningen heeft Jurlights het factuurbedrag van € 7.211,60 niet betaald.
2.3.
Jurlights erkent de vordering maar heeft er in haar e-mail van 5 maart 2021 op gewezen dat de vordering is meegenomen in de homologatie van het door haar aangeboden akkoord op grond van artikel 384 Faillissementswet (hierna: Fw). Volgens Jurlights leidt dat ertoe dat de vordering van Frontline niet meer toewijsbaar is.

3.De beoordeling

3.1.
Jurlights heeft op 29 december 2020 een akkoord aangeboden aan haar schuldeisers als bedoeld in artikel 370 lid 1 Fw, waarbij aan de concurrente schuldeisers is aangeboden om 16% van hun vordering betaald te krijgen tegen finale kwijting. Frontline is een van de concurrente schuldeisers en heeft, evenals enkele andere schuldeisers, geweigerd in te stemmen met het aangeboden akkoord. Jurlights heeft vervolgens op grond van artikel 383 Fw bij deze rechtbank een verzoek ingediend tot homologatie van het akkoord. De rechtbank heeft bij vonnis van 19 februari 2021 het verzoek van Jurlights toegewezen op grond van artikel 384 Fw (ECLI:NL:RBNHO:1398) en het aangeboden akkoord gehomologeerd. Op grond van artikel 386 Fw levert het vonnis van homologatie ten behoeve van stemgerechtigde schuldeisers met niet door de schuldenaar betwiste vorderingen een voor tenuitvoerlegging vatbare titel op tegen de schuldenaar voor zover de schuldeisers op basis van het akkoord een vordering krijgen tot betaling van een geldsom. Vast staat dat Frontline stemgerechtigd was en dat Jurlights de vordering van Frontline heeft erkend. Gezien artikel 386 Fw heeft Frontline op basis van het vonnis van homologatie van het aangeboden akkoord dan ook een voor tenuitvoerlegging vatbare titel verkregen jegens Jurlights tot betaling van 16% van haar vordering tegen finale kwijting. In zoverre heeft Frontline als gevolg daarvan geen belang meer bij toewijzing van de onderhavige vordering. Voor zover Frontline nog beoogde in deze procedure een toewijzend vonnis te verkrijgen voor het meerdere boven de 16%, ontbreekt een grondslag voor toewijzing daarvan gezien de finale kwijting voor het restant van de vordering. De vordering zal dan ook worden afgewezen.
3.2.
Gezien de omstandigheden van het geval ziet de kantonrechter aanleiding om de proceskosten tussen partijen te compenseren.

4.De beslissing

De kantonrechter:
4.1.
wijst de vordering af;
4.2.
compenseert de proceskosten, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.M. Kruithof, kantonrechter, en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter