ECLI:NL:RBNHO:2021:2048

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
5 februari 2021
Publicatiedatum
15 maart 2021
Zaaknummer
C/15/311391 / KG ZA 20-721
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van executieverkoop van in beslag genomen kunstcollectie met gelegenheid voor inventarisatie en biedingen

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 5 februari 2021 een mondeling vonnis uitgesproken in een kort geding tussen [S] en de gemeente Den Helder. De zaak betreft de schorsing van de executieverkoop van een in beslag genomen kunstcollectie. De voorzieningenrechter had eerder op 7 januari 2021 al bepaald dat de executieverkoop tot en met 5 februari 2021 was geschorst, en [S] de gelegenheid kreeg om concrete aanbiedingen te doen voor de kunstwerken. Tijdens de zitting op 5 februari 2021 werd vastgesteld dat er tot op dat moment geen biedingen waren gedaan en dat er geen kunstwerken waren verkocht. [N] had op 3 februari 2021 BVA Auctions bezocht met een taxateur en een potentiële koper, maar had meer tijd nodig voor de inventarisatie van de kunstwerken.

De voorzieningenrechter heeft besloten om de executieverkoop opnieuw te schorsen, zodat [S] de gelegenheid krijgt om een inventarisatie te maken bij BVA. Dit moet binnen een periode van veertien dagen gebeuren, waarbij BVA maximaal 40 uur beschikbaar moet zijn voor assistentie. De voorzieningenrechter heeft ook bepaald dat BVA een redelijke vergoeding van € 500,- per medewerker per dag exclusief btw zal ontvangen voor deze assistentie. De gemeente had verzocht om de veiling op 15 maart 2021 te laten plaatsvinden, maar de voorzieningenrechter heeft dit verzoek afgewezen en de veiling niet eerder dan 2 maart 2021 toegestaan. Indien er geen bod wordt gedaan, zal de mondelinge behandeling op 2 maart 2021 worden hervat.

De voorzieningenrechter heeft alle overige beslissingen aangehouden en benadrukt dat de veiling niet op 1 maart 2021 online mag worden gepubliceerd. De zaak blijft dus in behandeling totdat er meer duidelijkheid is over de biedingen op de kunstcollectie.

Uitspraak

proces-verbaal mondeling vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
Zittingsplaats Alkmaar
Voorzieningenrechter
zaaknummer / rolnummer: C/15/311391 / KG ZA 20-721
Proces-verbaal van de zitting, gehouden op 5 februari 2021
in de zaak van
[S],
wonende te [plaats] ,
eiser in conventie,
verweerder in reconventie,
advocaat mr. H.E.M. Molenaar te Alkmaar,
tegen
de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENTE DEN HELDER,
zetelend te Den Helder,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaten mrs. E.C.W. van der Poel en W. de Vis te Alkmaar.
Partijen zullen hierna [S] en de gemeente worden genoemd.
De zitting wordt gehouden in het gebouw van deze rechtbank ter behandeling van een vordering in kort geding.
Tegenwoordig zijn mr. L.J. Saarloos, voorzieningenrechter,
en mr. L. Kliffen, griffier.
Na uitroeping van de zaak verschijnen:
- mr. Molenaar voornoemd,
alsmede [N] en [L] (als belangstellenden),
- mevrouw [B] en mevrouw [V] namens de gemeente, bijgestaan door mrs. Van der Poel en De Vis voornoemd.
Tevens was de heer K.W.A. van der Meer, gerechtsdeurwaarder te Alkmaar, via een Skype-verbinding aanwezig.
De voorzieningenrechter maakt melding van de ingekomen stukken.
Mr. Molenaar en mr. Van der Poel hebben pleitnotities overgelegd en (op verzoek van de voorzieningenrechter) gedeeltelijk voorgelezen. Mr. Molenaar heeft van haar pleitnotitie nummers 1-31 (uitgezonderd nummers 14-17) en 52-62 voorgelezen en mr. Van der Poel van haar pleitnoties nummers 1-25 en 34-37. Vervolgens hebben partijen over en weer het woord gevoerd en vragen van de voorzieningenrechter beantwoord. Na afloop van de mondelinge behandeling heeft de voorzieningenrechter ter zitting mondeling uitspraak gedaan.

1. De uitgangspunten

1.1. Bij mondeling vonnis van 7 januari 2021 heeft de voorzieningenrechter bepaald dat de door de gemeente geplande executieverkoop tot en met 5 februari 2021 is geschorst en is [S] in de gelegenheid gesteld aan BVA Auctions (hierna: BVA) concrete aanbiedingen te doen van potentiële kopers op (delen van) de inbeslaggenomen kunstwerken. Daarbij is als vereiste gesteld dat de geboden koopprijs per artikel minimaal de door Lingbeek getaxeerde waarde bedraagt en dat daarbij 6% van de koopprijs als courtage toekomt aan BVA.
1.2. De behandeling van deze zaak in conventie en in reconventie heeft de voorzieningenrechter voor het overige aangehouden.

2.De gronden van de beslissing

2.1.
De voorzieningenrechter stelt vast dat tot op heden geen kunstwerken zijn verkocht en dat er geen concreet bod is gedaan op (een deel van) de kunstcollectie. Ter zitting is aan de orde geweest dat [N] op 3 februari jl. bij BVA is geweest, vergezeld van een taxateur en een potentiële koper. [N] schat in nog vier weken nodig te hebben teneinde alle werken door taxateurs te laten inventariseren en taxeren en een bod te doen en het betreffende bedrag bij aanvaarding te voldoen. De gemeente heeft van haar kant verzocht om de veiling evengoed op 15 maart 2021 te laten plaatsvinden, waarbij de veiling twee weken daarvoor, dus op 1 maart 2021 online zal worden gezet.
2.2.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat aan [S] - gelet op de ontwikkelingen van de afgelopen week en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht - nogmaals uitstel van executie dient te worden verleend. Dit betekent dat de executieverkoop nog gedurende een periode van enkele weken wordt uitgesteld. In de tussentijd dient [S] de gelegenheid te krijgen om een inventarisatie te maken bij BVA. BVA zal hem daartoe in een periode van veertien dagen na heden in totaal maximaal 40 uur (bijvoorbeeld vijf hele werkdagen of tien halve) de gelegenheid moeten geven. Daarbij mogen in alle redelijkheid foto’s worden gemaakt, mits deze worden gemaakt ten behoeve van het uit te brengen bod.
Namens [S] mogen maximaal twee personen aanwezig zijn, bijvoorbeeld [S] en een taxateur of twee taxateurs, ter keuze aan [S] . De deurwaarder is uiteraard eveneens bevoegd, doch niet verplicht, om bij de desbetreffende bezoeken aan BVA aanwezig te zijn. De voorzieningenrechter is van oordeel dat BVA een redelijk loon dient te ontvangen voor het ter beschikking stellen van maximaal twee medewerkers per dag die de inventarisatie zullen voorbereiden en daarbij zullen assisteren op de betreffende dagen.
Deze redelijke vergoeding wordt vastgesteld op € 500,- per medewerker per dag exclusief btw. Deze vergoeding hoeft niet bij vooruitbetaling te geschieden, maar zal worden gerekend bij de kosten van de veiling.
Vervolgens zal [S]
uiterlijk tot en met woensdag 24 februari 2021de gelegenheid krijgen om een bod aan de deurwaarder te laten doen door een geïnteresseerde investeerder. Hierbij dienen de veilingvoorwaarden in acht te worden genomen voor wat betreft het opgeld en de courtage voor BVA. Die komen erop neer dat bovenop het bod een opgeld van 29% inclusief btw verschuldigd is en dat aan courtage een bedrag aan BVA ten goede komt van 6% van het bod.
In geval van aanvaarding van het gedane bod, zal de executie na de betaling van alle kosten beëindigd zijn.
2.3.
Indien geen bod wordt gedaan of de deurwaarder een uitgebracht bod niet accepteert, zal de mondelinge behandeling van de zaak worden hervat en wel op dinsdag
2 maart 2021 om 09.30 uur. In dat geval zal het restant van het pleidooi door de advocaten worden voortgezet en zal, in geval van een afgewezen bod, tevens worden beoordeeld in hoeverre het bod redelijk is om te aanvaarden.
2.4.
Het voorgaande leidt ertoe dat de veiling niet op 1 maart 2021 online mag worden gepubliceerd.
2.5.
Alle overige beslissingen worden aangehouden.

3.De beslissing

De voorzieningenrechter:
3.1.
schorst de executieverkoop tot en met dinsdag 2 maart 2021;
3.2.
bepaalt dat [S] binnen een termijn van veertien dagen na heden in totaal maximaal 40 uur de gelegenheid moet krijgen van BVA om aldaar een inventarisatie te maken van de in beslaggenomen werken, waarbij namens [S] maximaal twee personen aanwezig mogen zijn;
3.3.
bepaalt dat aan BVA daarvoor een redelijk loon verschuldigd zal zijn van € 500,- per medewerker per dag exclusief btw, voor maximaal twee personen per dag;
3.4.
bepaalt dat [S] uiterlijk tot en met woensdag 24 februari 2021 de gelegenheid krijgt om een bod aan de deurwaarder te laten doen;
3.5.
bepaalt dat indien het voorgaande niet heeft geleid tot de aanvaarding en betaling van een bod, de mondelinge behandeling zal worden voorgezet op
dinsdag 2 maart 2021 om 09.30 uur;
3.6.
bepaalt dat partijen de voorzieningenrechter hierover uiterlijk op
1 maart 2021 om 12.00 uurschriftelijk dienen te informeren;
3.7.
houdt iedere verdere beslissing aan.
WAARVAN PROCES-VERBAAL
De griffier is buiten staat De voorzieningenrechter
dit proces-verbaal
mede te ondertekenen