ECLI:NL:RBNHO:2021:2188

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
18 maart 2021
Publicatiedatum
18 maart 2021
Zaaknummer
15/800377-15
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de terbeschikkingstelling van een zwakbegaafde man met schizofrenie en antisociaal gedrag

Op 4 maart 2021 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de terbeschikkingstelling (TBS) van een betrokkene, geboren op een onbekende datum en plaats, die momenteel verblijft in de FPC Dr. S. van Mesdagkliniek te Groningen. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de TBS met twee jaar toegewezen. De betrokkene is een zwakbegaafde man met een diagnose van schizofrenie en antisociaal gedrag. Hij heeft in het verleden meerdere geweldsdelicten gepleegd, waaronder poging tot doodslag, wat heeft geleid tot de eerdere TBS-maatregelen. De rechtbank heeft kennisgenomen van verschillende adviezen van deskundigen, die de noodzaak van verlenging van de TBS onderbouwen, gezien het hoge recidiverisico en de instabiliteit van de betrokkene. De rechtbank heeft vastgesteld dat, hoewel de betrokkene enige vooruitgang heeft geboekt, de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen of goederen een verlenging van de TBS vereisen. De rechtbank heeft de beslissing genomen in het belang van de bescherming van de samenleving, waarbij de betrokkene nog geruime tijd in een gestructureerde en gecontroleerde setting moet verblijven.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf
Locatie Alkmaar
Meervoudige kamer
Parketnummer: 15/800377-15
Uitspraakdatum: 4 maart 2021
Beslissing ex artikel 6:6:10 eerste lid Sv
op de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de termijn van de terbeschikkingstelling van
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum en -plaats] ,
thans verblijvende te FPC Dr. S. van Mesdagkliniek te Groningen,
hierna: betrokkene,
met twee jaar.

1.De procedure

Bij vonnis van deze rechtbank van 3 november 2016 is aan betrokkene de maatregel van terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege opgelegd wegens, zakelijk weergegeven, poging tot doodslag. De termijn van de terbeschikkingstelling nam een aanvang op 27 maart 2017. De termijn is op 7 maart 2019 verlengd bij beslissing van deze rechtbank met twee jaren.
De onderhavige vordering is op 1 februari 2021 bij de rechtbank ingediend.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de processtukken, waaronder:
  • een advies als bedoeld in artikel 6:6:12 lid 1 aanhef en onder a van het Wetboek van Strafvordering (Sv), gedateerd 8 januari 2021, afkomstig van FPC Dr. S. van Mesdag (hierna: de kliniek) en ondertekend door [deskundige 1] , psychiater en hoofd van de inrichting en [deskundige 2] , GZ psycholoog en behandelcoördinator bij de inrichting;
  • een afschrift van de aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van betrokkene als bedoeld in artikel 6:6:12 lid 1 aanhef en onder b Sv van 11 januari 2021;
  • adviezen van twee onafhankelijke gedragsdeskundigen zoals bedoeld in artikel 6:6:12 lid 3 Sv, te weten een advies gedateerd 27 februari 2021, opgemaakt door drs. [deskundige 3] , forensisch psychiater, en een advies gedateerd 27 februari 2021, opgemaakt door [deskundige 4] , forensisch psycholoog.
Op 4 maart 2021 is de vordering op een openbare terechtzitting behandeld. Betrokkene, alsmede de deskundige van de kliniek, [deskundige 2] , voornoemd, zijn (via videoverbinding) gehoord. Verder waren aanwezig de officier van justitie en de raadsman van betrokkene mr. W. van Vliet, advocaat te Amsterdam.

2. Het advies van de kliniek

Het advies van de kliniek houdt, voor zover relevant, het volgende in:
Betrokkene is een zwakbegaafde man bij wie sprake is van schizofrenie en antisociaal gedrag. Aan betrokkene is in 2012 voor de eerste keer TBS met dwangverpleging opgelegd vanwege poging tot doodslag en poging tot zware mishandeling. Betrokkene verbleef vanwege de opgelegde maatregel in de FPK te [[..]] en later in de FPK Inforsa te [[..]] . Tijdens dat laatste verblijf vond een recidivedelict plaats, waarbij betrokkene zich tijdens een begeleid verlof heeft onttrokken aan de begeleiding en een vrouw in een supermarkt meermalen heeft gestoken. Vanwege dat delict werd op 3 nov 2016 voor de tweede keer TBS met dwangverpleging opgelegd.
Betrokkene werd op 2 augustus 2017 opgenomen in FPC Van Mesdag. De eerste maanden van zijn verblijf in de kliniek functioneerde betrokkene niet stabiel. Er was sprake van een psychotisch toestandsbeeld en hij kwam regelmatig dreigend en vijandig over. Na instelling op anti psychotische medicatie verbeterde het toestandsbeeld.
Halverwege december 2018 is in overleg met betrokkene besloten om de clozapine geleidelijk af te bouwen en te vervangen door zuclopentixol. Deze medicatieomzetting is probleemloos verlopen en sinds oktober 2019 krijgt betrokkene zijn medicatie niet langer binnen een dwangkader. Betrokkene functioneert inmiddels twee jaar stabiel en incidentenvrij.
Lange tijd was onzeker of betrokkene terug zou moeten keren naar [[..]] . Inmiddels is duidelijk geworden dat betrokkene in Nederland kan blijven en dat het resocialisatietraject hier kan plaatsvinden. Op basis van het huidige functioneren van betrokkene heeft de kliniek recent besloten begeleid verlof voor betrokkene aan te vragen. Gezien de onttrekking en daaropvolgende ernstige recidive in de voorgeschiedenis, gecombineerd met het feit dat er nog immer weinig zicht is op de belevingswereld van betrokkene, is in eerste instantie begeleid verlof aangevraagd tot en met maximaal de dubbel begeleide fase. Hiertoe is 30 december 2020 een verlofaanvraag verstuurd. De totale behandelduur tot en met transmuraal verlof voor betrokkene schatten wij, bij positief verloop, op ongeveer 3 jaar. De verwachting is dat betrokkene ook in de toekomst blijvend afhankelijk zal zijn van begeleiding en waarschijnlijk ook toezicht. Op dit moment wordt het risico op recidive bij (voorwaardelijke) beëindiging van de maatregel nog altijd als hoog ingeschat. Betrokkene staat nog voor het begin van zijn (dubbel begeleide) verloftraject. Indien de machtiging wordt afgegeven zal de periode van begeleid verlof moeten uitwijzen wat het effect van deze toegenomen vrijheden is op zijn behandeling, in hoeverre betrokkene zijn stabiliteit weet te behouden en incidentenvrij weet te blijven. Daarom wordt geadviseerd de TBS met dwangverpleging te verlengen met twee jaren.
De deskundige [deskundige 2] , voornoemd, heeft bij de behandeling van de vordering ter terechtzitting, namens de kliniek, dit advies gehandhaafd en nader toegelicht. Zij heeft daarbij aangegeven dat het verlof inmiddels is toegekend en dat de verloven die inmiddels hebben plaatsgevonden goed zijn verlopen. Zij heeft wel sterk benadrukt dat de resocialisatie zeer stapsgewijs dient plaats te vinden en dat er nog een lange weg te gaan is. Betrokkene is lastig in te schatten waardoor voorzichtigheid geboden is, mede gelet op de omstandigheid dat betrokkene recidiveerde tijdens zijn eerste TBS.

3.De adviezen van de onafhankelijke gedragsdeskundigen

3.1.
Het advies van de psychiater
In het rapport van de psychiater drs. [deskundige 3] is onder meer het volgende opgenomen:
Samengevat is er bij betrokkene diagnostisch sprake van een ziekelijke stoornis van de geestvermogens in de zin van schizofrenie en een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de zin van zwakbegaafdheid.
Het is tijdens de lopende behandeling in het kader van de tbs-maatregel gelukt om betrokkene dankzij externe structuur en controle en met een antipsychoticum uiteindelijk psychosevrij te krijgen. Ook gebruikt hij voor zover te beoordelen nauwelijks cannabis meer. Betrokkene blijft echter een moeilijk in te schatten man voor wat betreft zijn gedachten en gevoelens. Dit maakt voortdurende alertheid noodzakelijk. Beide geweldsdelicten die uiteindelijk leidden tot zijn eerste en tweede tbs-maatregel hebben onverwachts plaatsgevonden.
Het recidiverisico op een nieuw geweldsdelict zonder tbs-maatregel en zonder professionele behandeling/begeleiding wordt op basis van de geïntegreerde klinische inschatting en de risicotaxatie-instrumenten zowel op de korte als op de (middel)lange termijn als hoog ingeschat.
Ondanks adequate instelling op een antipsychoticum en het stabiliseren van de psychose blijft betrokkene een ernstig psychiatrisch zieke man bij wie thans de negatieve symptomen van de schizofrenie op de voorgrond staan. Het is niet te verwachten dat hij in psychiatrische zin op een beter/hoger niveau zal gaan functioneren. Zijn beperkte intellectuele vermogens in de zin van zwakbegaafdheid zullen niet veranderen.
Betrokkene is voor wat betreft de toekomst – indien haalbaar en verantwoord – aangewezen op een beschermde woonvorm. Gezien de moeilijke inschatbaarheid van betrokkene is het essentieel om zeer stapsgewijs toe te werken naar een beschermde woonvorm. Hiervoor is een stapsgewijs resocialisatietraject via een Forensisch Psychiatrische Afdeling noodzakelijk.
Voor wat betreft het risicomanagement is het van belang dat betrokkene voorlopig verblijft in een gesloten, gestructureerde en gecontroleerde forensische setting. Het beveiligingsniveau kan met microscopische toetsing geleidelijk aan afgebouwd worden. Het is van essentieel belang dat betrokkene gecontroleerd een antipsychoticum blijft gebruiken en absoluut geen middelen. Ten slotte is van groot belang een microscopische monitoring van signalen die kunnen wijzen op een nieuwe psychose.
Er is nog lange tijd nodig om een zeer stapsgewijs en gebalanceerd resocialisatietraject te doorlopen. Hierbij moet gedacht worden aan diverse jaren.
De psychiater adviseert om de terbeschikkingstelling met twee jaar te verlengen, nu het niet te verwachten is dat over een jaar het bevel tot verpleging van overheidswege voorwaardelijk kan worden beëindigd.
3.2.
Het advies van de psycholoog
In het rapport van de psycholoog [deskundige 4] is onder meer het volgende opgenomen:
Bij betrokkene kan diagnostisch worden gesproken van een ziekelijke stoornis van de geestvermogens in de zin van schizofrenie en zwakbegaafdheid. In het kader van de huidige tbs-behandeling binnen de structuur van een FPC, met toediening van psychofarmaca, is het gelukt om betrokkene te stabiliseren, maar dit blijft een wankel evenwicht omdat betrokkene ook lastig te lezen is. Het huidige indexdelict en het tbs-delict van de vorige tbs-maatregel hebben vrij onverwachts plaatsgevonden. Dit maakt het maken van een signaleringsplan lastig en daarom blijft voorlopig een strak extern risicomanagement noodzakelijk. De kans op een recidive als betrokkene uit zorg raakt wordt nog steeds als hoog ingeschat en dan al op de korte termijn. Gezien zijn verminderde cognitieve kwaliteiten zal uiteindelijk wonen in een vorm van beschermd wonen het hoogst haalbare zijn. Omdat betrokkene moeilijk is in te schatten moet dit traject stapsgewijs verlopen. De verloven moeten nog worden opgebouwd naar transmuraal verlof voor een tussenstap in een FPA. In die periode van resocialisatie moet snel kunnen worden ingegrepen bij dreigende ontregeling. Dit voorgaande maakt dat verlenging van de huidige maatregel van twee jaar gedragskundig onontkoombaar lijkt.

4.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft onder verwijzing naar voornoemde adviezen gepersisteerd bij de vordering tot verlenging van de termijn van de terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege met twee jaren.

5.Het standpunt van de verdediging

Betrokkene is het niet eens met de vordering van de officier van justitie en heeft aangegeven dat hij niet langer opgesloten wil zitten. Hij wil zo snel mogelijk uit de terbeschikkingstelling om in de omgeving van zijn familie behandeld te worden in een FPA.
Namens betrokkene heeft de raadsman gewezen op een aantal positieve ontwikkelingen die in het rapport van de kliniek zijn beschreven. Zo blijkt dat betrokkene zijn medicatie goed inneemt en er al een langere periode geen sprake meer is van verwarde toestanden bij betrokkene. Ook zijn er geen incidenten geweest met medepatiënten en het personeel. Het lijkt dus de goede kant op te gaan, wat ook blijkt uit het feit dat het verlof van betrokkene is toegewezen. Betrokkene heeft een uitdrukkelijke wens in de nabijheid van zijn familie te verblijven en dat wil zijn familie ook. Gelet op de positieve ontwikkeling die betrokkene doormaakt verzoekt de raadsman de verlenging te beperken tot een periode van 1 jaar zodat de vinger aan de pols gehouden kan worden met betrekking tot overplaatsing naar een kliniek in de nabijheid van zijn familie in [[..]] .

6.De beoordeling

De rechtbank kan zich verenigen met de hiervoor vermelde conclusies en adviezen van de kliniek en de externe gedragsdeskundigen. Zij neemt deze over en maakt deze tot de hare.
De rechtbank is, gelet op de adviezen en het verhandelde ter zitting, van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen verlenging van de termijn van de terbeschikkingstelling van betrokkene vereist. Het recidiverisico op een nieuw geweldsincident wordt namelijk zonder de maatregel op zowel korte als lange termijn als hoog ingeschat.
Bij de vraag met welke termijn de terbeschikkingstelling moet worden verlengd, neemt de rechtbank, overeenkomstig de jurisprudentie van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, tot uitgangspunt dat wanneer aannemelijk is dat de behandeling van een terbeschikkinggestelde meer tijd in beslag zal nemen dan de tijd die resteert bij een verlenging van de terbeschikkingstelling met één jaar, de terbeschikkingstelling verlengd dient te worden met twee jaren. Dit kan slechts anders zijn indien de reële kans bestaat dat de maatregel al na verloop van een jaar kan worden gewijzigd of beëindigd dan wel indien het verloop van de behandeling daartoe aanleiding biedt.
De rechtbank constateert dat betrokkene voorzichtige stappen vooruit maakt, wat onder meer blijkt uit het feit dat betrokkene in de afgelopen twee jaar stabiel heeft gefunctioneerd en er begeleid verlof is aangevraagd en toegekend. Het is echter - mede gelet op het incident in 2015 dat tijdens het begeleid verlof, waaraan betrokkene zich had onttrokken, heeft plaatsgevonden - van belang dat het traject stapsgewijs wordt doorlopen. Uit de adviezen van de kliniek en de externe gedragsdeskundigen volgt dat betrokkene, die moeilijk in te schatten is, ter bescherming van de veiligheid van anderen nog geruime tijd zal moeten verblijven in een gesloten, gestructureerde en gecontroleerde forensische setting, waarbij het beveiligingsniveau slechts zeer geleidelijk en alleen met intensieve toetsing afgebouwd zal kunnen worden.
De rechtbank begrijpt de wens van betrokkene om dichter bij zijn familie te verblijven, maar gelet op het vorenstaande valt niet te verwachten dat de maatregel of de verpleging van overheidswege over één jaar (voorwaardelijk) kan worden beëindigd.
Concluderend is de rechtbank daarom van oordeel dat de termijn van de terbeschikkingstelling met twee jaar moet worden verlengd.
De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat de terbeschikkingstelling is opgelegd ter zake van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.

7.De beslissing

De rechtbank:
Wijst de vordering van de officier van justitie toe en
verlengtde termijn van de terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege van
[betrokkene]met
twee jaar.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Deze beslissing is gegeven door
mr. N. Boots, voorzitter,
mr. A.M. Koolen- Zwijnenburg en mr. M.C.J. Lommen, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M.M. van Fraeijenhove, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op 4 maart 2021.
mr. A.M. Koolen-Zwijnenburg en mr. M.C.J. Lommen zijn buiten staat deze beslissing te ondertekenen.