Uitspraak
geboren op: [geboortedatum] te [geboorteplaats]
wonende te: [woonplaats]
1.Samenvatting
2.Beslissing van de rechtbank
3.Gevolgen voor schuldenares
- Schuldenares hoeft gedurende zes maanden de woning niet te ontruimen, gerekend vanaf 22 oktober 2020 (beschikking voorlopige voorziening), dus tot 22 april 2021.
- Voorwaarde voor deze schorsing is dat schuldenares de lopende huur steeds volledig en tijdig (dus vóór de eerste van de maand) betaalt. Als schuldenares zich niet aan deze voorwaarde houdt, vervalt de schorsing. De verhuurder kan schuldenares dan weer tot ontruiming van de huurwoning dwingen.
- De rechtbank verlengt de huurovereenkomst gedurende de schorsing.
- Komt een minnelijke schuldregeling niet tot stand? Dan behandelt de rechtbank het verzoek om schuldenares toe te laten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (wsnp) op
4.Redenen voor deze beslissing
- De verhuurder verzet zich tegen de schorsing omdat schuldenares om schorsing van het ontruimingsvonnis van deze rechtbank van 23 oktober 2019 heeft verzocht en niet om schorsing van het door de verhuurder betekende vonnis van 2 oktober 2020. Verhuurder heeft de ontruiming aangezegd door betekening van het vonnis van
- De verhuurder verzet zich ook tegen schorsing omdat zowel het vonnis van 2019 als het vonnis van 2020 is gebaseerd op zowel een huurachterstand als overlast. De situatie dat een schuldenaar vanwege uitsluitend betalingsproblemen in een spoedeisende situatie belandt, doet zich dus niet voor.
- Schuldenares maakt misbruik van recht omdat zij zich onvoldoende inspant om daadwerkelijk tot een schuldhulpregeling (minnelijke regeling) te komen.
- Ook een belangenafweging dient in het voordeel van de verhuurder uit te vallen. Schuldenares veroorzaakt nog steeds (ernstige) overlast en het is niet aannemelijk dat schuldenares de schuldhulpregeling, als ze al wordt toegelaten, zal nakomen.
2 oktober 2020 heeft de kantonrechter in kort geding onder meer geoordeeld dat de procedure het karakter heeft van een executiegeschil en dat zij bij de beoordeling van de vordering zal uitgaan van de maatstaven die in executiegeschillen worden gehanteerd. De kantonrechter heeft overwogen dat dat betekent dat zij de tenuitvoerlegging van het eerdere vonnis alleen zal schorsen indien de verhuurder misbruik van bevoegdheid maakt. Volgens de kantonrechter maakt de verhuurder geen misbruik van bevoegdheid door het ontruimingsvonnis te gaan executeren. In dat verband heeft de kantonrechter onder meer geoordeeld dat wel vast staat dat schuldenares zich niet strikt aan alle door de verhuurder gestelde voorwaarden heeft gehouden: zo heeft de verhuurder een aantal klachten ontvangen van buurtbewoners en heeft zij meermalen op een overlast gevende wijze grof vuil op straat gezet. De kantonrechter heeft de verhuurder daarom toegestaan het vonnis van 23 oktober 2019 alsnog ten uitvoer te leggen.
5.Stukken waarop dit vonnis is gebaseerd
- verzoekschrift van schuldenares met bijlagen;
- beschikking voorlopige voorziening (artikel 287 lid 4 Fw) van de rechtbank van 22 oktober 2020;
- verweerschrift van de verhuurder met bijlagen;
- de aantekeningen van de zitting van 23 maart 2021.
6.Gevolgen van dit vonnis
- De rechtbank schorst de uitvoering van het ontruimingsvonnis en verlengt de huurovereenkomst tussen partijen voor een periode van zes maanden, gerekend vanaf 22 oktober 2020, dus tot 22 april 2021.
- De rechtbank bepaalt dat de schorsing alleen geldt zolang schuldenares de lopende huur tijdig en volledig betaalt.
- De rechtbank bepaalt dat de schorsing in ieder geval vervalt op het moment dat het verzoek tot toepassing van de wsnp op schuldenares wordt ingetrokken of dat een beslissing daarop niet meer kan worden aangevochten.
- De rechtbank bepaalt dat degene die namens schuldenares de minnelijke schuldregeling uitvoert, uiterlijk twee weken vóór