In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Holland, heeft Dymo Track Motortechniek B.V. (hierna: Dymo Track) een vordering ingesteld tegen een gedaagde partij, die onder een handelsnaam opereert. De vordering betreft de betaling van buitengerechtelijke kosten en wettelijke rente, voortvloeiend uit onbetaalde facturen. Dymo Track heeft bij dagvaarding van 25 juni 2020 de gedaagde aangesproken op de betaling van een totaalbedrag van € 1.162,14, vermeerderd met buitengerechtelijke kosten en rente. De gedaagde heeft hierop gereageerd met een tegenvordering, waarin hij schadevergoeding eist wegens vermeende tekortkomingen in de uitvoering van werkzaamheden door Dymo Track.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de facturen door de gedaagde zijn voldaan, maar dat de vordering van Dymo Track enkel betrekking heeft op de buitengerechtelijke kosten. Dymo Track heeft zich beroepen op de Metaalunievoorwaarden, maar de kantonrechter heeft geoordeeld dat deze voorwaarden niet van toepassing zijn, omdat Dymo Track niet voldoende bewijs heeft geleverd dat deze zijn overeengekomen. De kantonrechter heeft vervolgens de buitengerechtelijke kosten toegewezen op basis van het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten, en deze vastgesteld op € 755,03.
De tegenvorderingen van de gedaagde zijn afgewezen, omdat hij niet heeft aangetoond dat Dymo Track tekort is geschoten in de uitvoering van de werkzaamheden. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de gedaagde niet tijdig zijn klachten heeft geuit en dat er geen sprake was van een ingebrekestelling. De gedaagde is veroordeeld in de proceskosten, zowel in conventie als in reconventie. De uitspraak is gedaan door mr. M.M. Kruithof op 24 maart 2021.