Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.De verdere procedure
2.De verdere beoordeling
(€ 7.758,31 x 0,75).
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Holland, is op 7 april 2021 een verstekvonnis gewezen in een civiele procedure tussen de besloten vennootschap Borus B.V. en een gedaagde partij die in persoon procedeerde. De zaak betreft een geschil over een kinderopvangovereenkomst en de naleving van de (pre)contractuele informatieverplichtingen zoals vastgelegd in het Burgerlijk Wetboek. De eisende partij, Borus B.V., stelde dat de gedaagde partij een overeenkomst had gesloten voor kinderopvang, maar dat de gedaagde niet had voldaan aan de informatieverplichtingen die voortvloeien uit de wet. De kantonrechter heeft in het tussenvonnis van 13 januari 2021 de eisende partij in de gelegenheid gesteld om haar vordering nader toe te lichten. De eisende partij stelde dat de bepalingen over informatieverplichtingen niet van toepassing waren omdat de overeenkomst zou vallen onder de uitzondering voor sociale diensten. De kantonrechter oordeelde echter dat de kinderopvangovereenkomst niet onder deze uitzondering valt en dat de eisende partij niet voldoende had aangetoond dat zij aan haar informatieverplichtingen had voldaan. Gezien de schending van deze verplichtingen heeft de kantonrechter besloten om de overeenkomst gedeeltelijk te vernietigen, met een korting van 25% op het verschuldigde bedrag. De gedaagde partij werd veroordeeld tot betaling van een totaalbedrag van € 6.484,67, inclusief wettelijke rente en proceskosten. Het vonnis benadrukt het belang van naleving van informatieverplichtingen in overeenkomsten, vooral in situaties waarin consumenten betrokken zijn.