ECLI:NL:RBNHO:2021:3305

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
21 april 2021
Publicatiedatum
21 april 2021
Zaaknummer
8401333 \ CV EXPL 20-2730
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Verstek
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verstekzaak over overeenkomst vaste telecommunicatiediensten met T-Mobile en Tele2

In deze verstekzaak heeft de kantonrechter op 21 april 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen T-Mobile Netherlands B.V., tevens h.o.d.n. Tele2, en een gedaagde partij die niet is verschenen. De eisende partij vorderde betaling van abonnementskosten, heraansluitkosten, gebruikskosten voor bellen buiten de bundel en kosten voor de Tele2 Videotheek. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er een overeenkomst is gesloten op 7 juli 2014, waarop de algemene voorwaarden van de eisende partij van toepassing zijn. De rechter heeft ambtshalve getoetst of de eisende partij heeft voldaan aan de precontractuele informatieverplichtingen zoals vastgelegd in de artikelen 6:230m en 6:230v BW. De kantonrechter oordeelde dat de eisende partij voldoende informatie had verstrekt over de abonnementskosten, maar niet over de gebruikskosten buiten de bundel. De gevorderde heraansluitkosten werden afgewezen omdat het beding in de algemene voorwaarden als oneerlijk werd beschouwd. Uiteindelijk werd de gedaagde partij veroordeeld tot betaling van € 258,43, inclusief wettelijke rente en proceskosten. De uitspraak benadrukt het belang van duidelijke informatieverstrekking aan consumenten bij het sluiten van overeenkomsten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 8401333 \ CV EXPL 20-2730
Uitspraakdatum: 21 april 2021
Vonnis in de zaak van:
T-Mobile Netherlands B.V., tevens h.o.d.n. Tele2, krachtens juridische fusie rechtsopvolger onder algemene titel van Tele2 Nederland B.V.
gevestigd te ’s-Gravenhage
de eisende partij
gemachtigde: LAVG BV
tegen
[gedaagde]
wonende te [woonplaats]
de gedaagde partij
niet verschenen

1.Het verdere procesverloop

1.1.
Op 27 januari 2021 heeft de kantonrechter een tussenvonnis gewezen. Voor het verloop van de procedure tot aan 27 januari 2021 wordt naar dit tussenvonnis verwezen.
1.2.
Bij akte van 24 februari 2021 heeft de eisende partij haar vordering nader toegelicht.

2.De verdere beoordeling

2.1.
De kantonrechter blijft bij wat in het tussenvonnis van 27 januari 2021 (hierna verder: het tussenvonnis) is overwogen en beslist. Er bestaat geen aanleiding om daarop terug te komen.
2.2.
De eisende partij stelt – kort gezegd – dat zij met de gedaagde partij op 7 juli 2014 online een overeenkomst heeft gesloten, waarop haar algemene voorwaarden uit 2014 van toepassing zijn. Ter onderbouwing hiervan heeft de eisende partij een aan de gedaagde partij verzonden e-mail overgelegd, waarin een overeenkomst ter zake vaste telecommunicatiediensten is bevestigd.
2.3.
Op grond van voornoemde overeenkomst vordert de eisende partij (onder meer) betaling van:
  • € 157,07 aan abonnementskosten;
  • € 28,00 aan heraansluitkosten;
  • € 36,15 aan gebruikskosten voor bellen buiten de bundel;
  • € 61,36 aan gebruikskosten voor Tele2 Videotheek.
De wettelijke informatieverplichtingen van artikelen 6:230m en 6:230v BW
2.4.
Nu de overeenkomst op afstand is gesloten, moet de kantonrechter ambtshalve nagaan of de eisende partij heeft voldaan aan de verplichtingen van artikelen 6:230m BW en 6:230v BW. Op grond van artikel 6:230m BW dient de eisende partij – kort gezegd – voorafgaand aan het sluiten van de overeenkomst op afstand op passende, duidelijke en begrijpelijke wijze de in artikel 6:230m lid 1 BW opgesomde informatie aan de consument te verstrekken. Voor wat betreft de kenmerken van de zaak of dienst, de prijs en kosten, de duur van de overeenkomst en voorwaarden voor opzegging en de minimumduur dient zij daarbij onmiddellijk voorafgaand aan het plaatsen van de bestelling tevens op een in het oog springende wijze op deze informatie te wijzen. Het doel van artikel 6:230m lid 1 BW is om de consument de mogelijkheid te geven een weloverwogen besluit te nemen over zijn aankoop. Een verwijzing achteraf naar waar de informatie als bedoeld in artikel 6:230m lid 1 BW op de website dan wel in de algemene voorwaarden kan worden gevonden, is, gelet op voornoemd doel, niet in alle gevallen afdoende.
2.5.
Wat betreft de precontractuele informatieverplichtingen licht de eisende partij in productie 3 toe waar (maar overigens niet sinds wanneer) de in artikel 6:230m lid 1 BW bedoelde en op de overeenkomst toepasselijke wettelijke informatie op haar website te vinden is. De eisende partij verwijst hiervoor ook naar de algemene voorwaarden. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft de eisende partij voldoende onderbouwd toegelicht dat bij het sluiten van de overeenkomst is voldaan aan de precontractuele informatieverplichtingen van artikel 6:230m BW, behoudens het vereiste van artikel 6:230m lid 1 onder e BW.
2.6.
De eisende partij stelt dat de gedaagde partij voor het sluiten van de overeenkomst voldoende op de hoogte is gebracht van de totale kosten van het abonnement. Volgens de eisende partij kan de klant op de website van Tele2, middels het kopje “Veelgestelde vragen”, klikken op ‘Hoeveel betaal ik voor mijn abonnement?”, waarna de klant informatie krijgt over gebruikskosten, zijnde de kosten die buiten de bundel vallen. Tevens bestaat de mogelijkheid om deze informatie te vinden via de Klantenservice op de website, aldus de eisende partij.
2.7.
Naar het oordeel van de kantonrechter heeft de eisende partij op dit punt niet voldaan aan de precontractuele informatieverplichting. Ingevolge artikel 6:230v lid 2 BW dient de handelaar de consument op een duidelijke en in het oog springende manier en onmiddellijk voordat de consument zijn bestelling plaatst onder meer te wijzen op de totale prijs van (in dit geval) het abonnement. De consument kan de informatie over de gebruikskosten alleen dan vinden indien zij daar zelf actief naar op zoek gaat op de website van de eisende partij. Ingevolge artikel 6:230n lid 3 BW zijn de in rekening gebrachte (bijkomende) kosten niet verschuldigd. Uit de overgelegde facturen volgt dat de eisende partij driemaal kosten buiten de bundel in rekening heeft gebracht. In totaal gaat het om een bedrag van € 36,15. Dit bedrag zal in mindering worden gebracht op de hoofdsom.
2.8.
Ingevolge artikel 6:230v BW dient de eisende partij binnen een redelijke termijn na het sluiten van de overeenkomst een bevestiging van de overeenkomst te verstrekken op een duurzame gegevensdrager, met daarin alle in artikel 6:230m lid 1 BW bedoelde informatie.
De eisende partij heeft een e-mail overgelegd waarin zij de overeenkomst met de gedaagde partij heeft bevestigd.
2.9.
De kantonrechter is van oordeel dat deze e-mail, die als duurzame gegevensdrager kan worden aangemerkt, alle essentiële informatie bevat, zodat aan de verplichtingen van artikel 6:230v BW is voldaan. Dit betekent dat het gevorderde bedrag van € 157,07 aan abonnementskosten toewijsbaar is.
Gebruikskosten Tele2 Videotheek
2.10.
In het tussenvonnis is de eisende partij in de gelegenheid gesteld om toe te lichten op welke wijze de gedaagde partij (gedurende het bestelproces) stap voor stap wordt gewezen op kosten voor “Tele2 Videotheek” en kosten voor bellen buiten de bundel. Wanneer de klant een film kiest, wordt aangegeven wat de kosten zijn en wat de huurperiode van de film is. Als de klant een film selecteert, dient er een pincode ingevoerd te worden. De eisende partij heeft haar stellingen onderbouwd met een printscreen van het te doorlopen stappenplan. De kantonrechter is van oordeel dat sprake is van een aanvullende dienst in de zin van artikel 6:230j BW. De klant kan niet zonder uitdrukkelijke instemming gebonden worden. In dit geval is voldoende toegelicht dat sprake is van uitdrukkelijke instemming. De eisende partij heeft naar het oordeel van de kantonrechter dan ook voldaan aan de vereisten van artikel 6:230j BW. De gevorderde kosten van € 61,36 zijn toewijsbaar.
Heraansluitkosten
2.11.
Voor wat betreft de gevorderde heraansluitkosten overweegt de kantonrechter als volgt. De eisende partij stelt dat de vordering (mede) is gebaseerd op artikel 21.2 van de algemene voorwaarden. De eisende partij meent dat geen sprake is van een oneerlijk beding als bedoeld in Richtlijn 93/13. Zij voert aan dat een klant voor het sluiten van de overeenkomst via de website wordt geïnformeerd over de kosten van heraansluiting, dat de gedaagde partij het in rekening brengen van die kosten aan zichzelf te wijten heeft door facturen ondanks aanmaning niet tijdig te voldoen en dat zij voor elke keer dat de gedaagde partij afgesloten en weer aangesloten wordt, kosten moet maken.
2.12.
In de eerste plaats overweegt de kantonrechter dat het feit dat de gedaagde partij voor het sluiten van de overeenkomst is geïnformeerd over het bedrag aan heraansluitkosten dat de eisende partij in rekening zou mogen brengen bij wanbetaling, niet meebrengt dat geen sprake meer kan zijn van een oneerlijk beding. Verder geldt dat de hoogte van het bij de consument in rekening te brengen bedrag niet in het beding staat genoemd. Voorts zijn de kosten in het beding niet gelimiteerd. Dat maakt dat de eisende partij telkens vrij spel heeft bij het maandelijks in rekening brengen van mogelijk (zeer) hoge kosten. Betaalt de consument de in rekening gebrachte heraansluitkosten niet, dan kan de eisende partij de aansluiting afgesloten houden totdat wordt betaald, waarna zij voornoemde kosten opnieuw in rekening kan brengen. Dit kan tot onaanvaardbaar hoge kosten leiden die niet meer in verhouding staan tot de ernst van de tekortkoming. In theorie kan de eisende partij bij te late betaling van ook maar één dag elke maand ongelimiteerd kosten in rekening brengen. De kantonrechter is daarom van oordeel dat het beding het evenwicht tussen de uit de overeenkomst voortvloeiende rechten en verplichtingen van partijen ten nadele van de consument aanzienlijk verstoort. Dat betekent dat het beding oneerlijk is en buiten beschouwing wordt gelaten.
2.13.
Het voorgaande betekent dat de heraansluitkosten van € 28,00 in mindering worden gebracht op de gevorderde hoofdsom.
Conclusie
2.14.
Rekening houdend met de afwijzing van de heraansluit- en gebruikskosten voor bellen buiten de bundel is in totaal aan hoofdsom toewijsbaar een bedrag van € 218,43 . De wettelijke rente over dit bedrag zal worden toegewezen vanaf de dag van dagvaarding.
2.15.
De eisende partij maakt verder aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter stelt vast dat aan de vereisten zoals gesteld in artikel 6:96 BW is voldaan. Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten zal worden toegewezen zoals gevorderd, te weten € 40,00.
2.16.
De gedaagde partij wordt grotendeels in het ongelijk gesteld en zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten voor de te nemen aktes blijven echter voor rekening van de eisende partij, aangezien het aan haarzelf te wijten is dat het nodig was deze extra aktes op te stellen.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt de gedaagde partij tot betaling aan de eisende partij van € 258,43, te vermeerderen met de wettelijke rente over een bedrag van € 218,43 vanaf de dag van dagvaarding tot aan de dag van de gehele betaling;
3.2.
veroordeelt de gedaagde partij tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van de eisende partij tot en met vandaag vaststelt op:
€ 86,85 wegens dagvaardingskosten,
€ 124,00 wegens griffierecht en
€ 75,00 wegens salaris gemachtigde;
3.3.
verklaart de veroordeling(en) in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
wijst af hetgeen meer of anders is gevorderd.
Dit vonnis is gewezen door mr. I. de Greef en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter