ECLI:NL:RBNHO:2021:3439

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
21 april 2021
Publicatiedatum
23 april 2021
Zaaknummer
8719153
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot nakoming van een overeenkomst voor online mediadiensten en de vraag naar dwaling en misleiding

In deze zaak heeft Mediagarant B.V. een vordering ingesteld tegen [gedaagde] voor de nakoming van een overeenkomst betreffende online mediadiensten. De overeenkomst, die op 20 januari 2020 tot stand zou zijn gekomen, betrof een Standaard Mediapakket voor een maandtarief van € 250,00 exclusief btw, met een looptijd van vijf jaar. Mediagarant stelt dat [gedaagde] de overeenkomst heeft aanvaard door het invullen van zijn gegevens en het klikken op de activatieknop. [gedaagde] betwist echter dat hij de overeenkomst heeft willen aangaan en stelt dat hij is misleid door de verkoper van Mediagarant, die hem een eenmalige betaling van € 250,00 had voorgespiegeld.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat er een rechtsgeldige overeenkomst tot stand is gekomen, maar heeft ook rekening gehouden met de omstandigheden waaronder deze tot stand is gekomen. De rechter oordeelt dat het onaanvaardbaar zou zijn om [gedaagde] te verplichten de volledige hoofdsom van € 3.630,00 te betalen, aangezien Mediagarant geen diensten heeft geleverd en [gedaagde] niet de intentie had een langdurige overeenkomst aan te gaan. De looptijd van de overeenkomst is daarom vastgesteld op zes maanden, waarna deze is geëindigd. De kantonrechter heeft [gedaagde] veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 2.087,25, inclusief rente en buitengerechtelijke incassokosten, en heeft de proceskosten verdeeld.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 8719153 \ CV EXPL 20-7045
Uitspraakdatum: 21 april 2021
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Mediagarant B.V.
gevestigd te Groningen
eiseres in conventie
verweerster in reconventie
hierna te noemen: Mediagarant
gemachtigde: N. Mulder
tegen
[gedaagde] h.o.d.n. [handelsnaam]
wonende te [woonplaats]
gedaagde in conventie
eiser in reconventie
hierna te noemen: [gedaagde]
gemachtigde: mr. M. Manders

1.Het procesverloop

1.1.
Mediagarant heeft bij dagvaarding van 12 augustus 2020 een vordering tegen [gedaagde] ingesteld. [gedaagde] heeft schriftelijk geantwoord en daarbij een voorwaardelijke tegenvordering ingediend.
1.2.
Op 26 maart 2021 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. [gedaagde] heeft gebruik gemaakt van pleitaantekeningen, die zijn overgelegd. Op de zitting heeft [gedaagde] een nader stuk overgelegd.

2.Feiten

2.1.
Mediagarant is een onderneming op het gebied van online marketing waarbij zij tegen betaling diverse mediadiensten aanbiedt, onder meer op de website van de Nationale Zorggids.
2.2.
[gedaagde] heeft een eenmanszaak waarin hij zijn beroep als fysiotherapeut uitoefent.
2.3.
Nadat Mediagarant (enkele malen) telefonisch contact heeft gehad met [gedaagde] , heeft Mediagarant [gedaagde] een offerte gestuurd voor het afnemen van online mediadiensten. In de offerte staat onder meer vermeld:
Contractduur: 5 jaar, met automatische verlenging
Maandtarief: € 250,00 exclusief 21% btw
Activering: Na activering, per direct
Product: Standaard Mediapakket.
2.4.
Mediagarant heeft [gedaagde] op 21 januari 2020 een factuur voor een bedrag van € 3.630,00 gestuurd die [gedaagde] onbetaald heeft gelaten.
2.5.
De algemene voorwaarden van Mediagarant bepalen onder meer:
(…)
6.4.
Indien Afnemer de verschuldigde bedragen niet tijdig volledig betaalt, komt Afnemer, zonder dat een aanmaning of ingebrekestelling nodig is, automatisch in verzuim en is Afnemer over het openstaande bedrag een rentevergoeding en buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd en is MediaGarant direct gerechtigd zonder nadere aankondiging haar dienstverlening jegens Afnemer op te schorten, zonder hiervoor schadeplichtig te zijn.
6.5.
De in artikel 6.4 opgenomen buitengerechtelijke incassokosten bedraagt een percentage van 15% over het openstaande bedrag.
6.6.
De in artikel 6.4 opgenomen rentevergoeding bedraagt een maandelijks percentage van 1,5%, onverminderd het recht op verdere schadevergoeding.
(…)
2.6.
[gedaagde] heeft per e-mail d.d. 10 februari 2020 het volgende – voor zover hier relevant – aan Mediagarant geschreven:
(…)Ik wil graag van deze overeenkomst afzien. Het is namelijk nooit de bedoeling geweest om een 5 jarige overeenkomst met jullie aan te gaan. Ik ben meerdere malen door uw collega verkoper gebeld die het had over een eenmalig bedrag van 250 euro en meer niet. (…)Ik ben misleid door uw collega verkoper en zou het daarom van jullie netjes vinden om deze overeenkomst te ontbinden. (…)

3.De vordering

3.1.
Mediagarant vordert dat de kantonrechter [gedaagde] veroordeelt:
I. tot nakoming van de overeenkomst en dus tot betaling van € 4.440,50 (€ 3.630,00 aan hoofdsom, € 544,50 aan buitengerechtelijke incassokosten en € 266,00 aan contractuele rente) te vermeerderen met de contractuele rente over de hoofdsom van € 3.630,00;
II. in de proceskosten inclusief de nakosten.
3.2.
Mediagarant legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat partijen op 20 januari 2020 een overeenkomst met elkaar hebben gesloten met betrekking tot diensten op de website www.nationalezorggids.nl, tegen betaling van een prijs van € 250,00 exclusief btw per maand en met een contractduur van vijf jaar. Er is door Mediagarant eerst telefonisch contact opgenomen met [gedaagde] om te zien of hij interesse had in de diensten van Mediagarant.
Mediagarant heeft [gedaagde] daarna een e-mail gestuurd met de offerte. In deze e-mail is een unieke code opgenomen. Door het invoeren van deze code in de online omgeving van Mediagarant, heeft [gedaagde] ingelogd op een door Mediagarant beheerde, beveiligde internetpagina. Op deze pagina heeft [gedaagde] zijn gegevens met betrekking tot het afgenomen pakket gecontroleerd en heeft hij een aantal contactgegevens moeten invullen. [gedaagde] is verder akkoord gegaan met het aanbod en heeft aangegeven bevoegd te zijn om de overeenkomst te mogen sluiten. Ook is hij akkoord gegaan met de door Mediagarant gehanteerde algemene voorwaarden. Met het klikken op de knop ‘Activeer mijn Standaard Mediapakket’ heeft [gedaagde] het aanvaardingsproces voltooid en is de overeenkomst tot stand gekomen. Hierna is de overeenkomst per e-mail naar [gedaagde] verzonden. Tijdens dit gehele proces werd de overeenkomst in concept rechts in beeld getoond en werden gewijzigde gegevens hierin automatisch verwerkt door op de button “wijzigingen opslaan” te drukken. Hoewel [gedaagde] de factuur ad € 3.630,00 (voor het eerste contractjaar) op 21 januari 2020 en een herinnering op 4 februari 2020 heeft ontvangen, heeft [gedaagde] de factuur onbetaald gelaten.

4.Het verweer en de tegenvordering

4.1.
[gedaagde] betwist de vordering en voert aan – samengevat – dat Mediagarant hem en zijn websitebeheerder, de heer Heringa, telefonisch heeft aangegeven dat het ging om een aanbod van een éénmalig betaling van € 250,00. Hierdoor zou de praktijk van [gedaagde] op de website van de Nationale Zorggids worden vermeld. Met dit aanbod in zijn achterhoofd heeft [gedaagde] zijn gegevens ingevuld op de website maar zijn wil heeft nooit gezien op het aangaan van een overeenkomst tegen een bedrag van € 250,00 per maand voor vijf jaar. Mediagarant mocht daar ook niet op vertrouwen nu zij opzettelijk een van de telefonisch besproken aanbieding afwijkende activatiemail aan [gedaagde] heeft gestuurd. Derhalve is er geen overeenkomst tussen partijen tot stand gekomen. Mocht er worden geoordeeld dat er wel sprake is van een overeenkomst, dan dient deze vernietigd te worden op grond van dwaling, dan wel worden geoordeeld dat Mediagarant onrechtmatig jegens [gedaagde] heeft gehandeld door hem te misleiden. Mediagarant heeft essentiële informatie weggelaten in de verkoopgesprekken voorafgaand aan het door haar gehanteerde activeringsproces. [gedaagde] doet hierbij een beroep op de reflexwerking nu hij een eenmanszaak runt en de facto een consument is. Verder is het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar als [gedaagde] aan deze overeenkomst zou worden gehouden gedurende de looptijd van vijf jaar. Mocht [gedaagde] wel een bedrag verschuldigd zijn aan Mediagarant dan dient de vordering van Mediagarant sterk gematigd te worden tot maximaal € 250,00.
4.2.
Gelet op het hier bovenstaande vordert [gedaagde] bij wijze van voorwaardelijke tegenvordering, indien de kantonrechter van oordeel is dat er sprake is van een rechtsgeldige overeenkomst tussen partijen, dat de kantonrechter:
I. de overeenkomst vernietigt;
II. voor recht verklaart dat Mediagarant onrechtmatig heeft gehandeld en Mediagarant veroordeelt tot betaling van schadevergoeding aan [gedaagde] van het positieve contractsbelang inclusief alle vermeende contractuele rente en bijkomende kosten;
III. voor recht verklaart dat door [gedaagde] niets meer verschuldigd is aan Mediagarant;
IV. bepaalt dat de overeenkomst een maximale looptijd heeft van 1 maand, althans 1 jaar, althans een andere te bepalen looptijd.
4.3.
Mediagarant betwist de tegenvordering.

5.De beoordeling

de vordering en de tegenvordering
5.1.
De vordering en de tegenvordering lenen zich voor gezamenlijke behandeling.
5.2.
Partijen verschillen van mening over de vraag of er tussen hen een overeenkomst betreffende een Standaard Mediapakket tot stand is gekomen. Uitgangspunt van het Nederlandse overeenkomstenrecht is dat een overeenkomst tot stand komt door een aanbod en aanvaarding daarvan (artikel 6:217 BW). Dit geldt ook voor de totstandkoming van een elektronische overeenkomst.
5.3.
Tussen partijen is niet in geschil dat er – op enig moment – telefonisch contact is geweest tussen Mediagarant en [gedaagde] . Evenmin is in geschil dat Mediagarant op 20 januari 2020 per e-mail de in r.o. 2.3. genoemde offerte aan [gedaagde] heeft doen toekomen. Vast staat dus dat er een (elektronisch) aanbod van € 250,00 exclusief btw per maand gedurende vijf jaar is gedaan.
5.4.
Ter onderbouwing van het standpunt dat [gedaagde] het aanbod heeft aanvaard, heeft Mediagarant gedetailleerd en onderbouwd met screenshots aangevoerd welke stappen [gedaagde] in het bestelproces/aanvaardingsproces heeft doorlopen, beginnende met het invoeren van een unieke code uit de offerte en eindigende met het klikken op de knop “Activeer mijn Standaard Mediapakket”. Zowel op de offerte als rechts in beeld tijdens het bestelproces stond de prijs van € 250,00 per maand genoemd. [gedaagde] heeft niet betwist dat de overeenkomst tijdens dit proces rechts in beeld werd getoond, dat hij het bestelproces heeft doorlopen en het mediapakket heeft geactiveerd. De kantonrechter is van oordeel dat hiermee genoegzaam is komen vast te staan dat [gedaagde] het aanbod van Mediagarant heeft aanvaard. Dat [gedaagde] de overeenkomst en de prijs rechts niet heeft gezien, komt voor zijn risico en maakt dit niet anders. Op grond van artikel 3:35 BW mocht Mediagarant er daarom gerechtvaardigd op vertrouwen dat [gedaagde] de wil had om een overeenkomst aan te gaan betreffende het Standaard Mediapakket.
5.5.
Tussen partijen is derhalve op 20 januari 2020 rechtsgeldig een overeenkomst tot stand gekomen met betrekking tot het Standaard Mediapakket voor de duur van vijf jaar tegen een maandbedrag van € 250,00 exclusief btw.
5.6.
Nu er sprake is van een overeenkomst tussen partijen, is de voorwaarde voor de eis in reconventie vervuld. [gedaagde] vordert in reconventie vernietiging van de overeenkomst op grond van dwaling dan wel misleiding. Naar het oordeel van de kantonrechter gaat dit beroep niet op. Uit de overgelegde offerte en overeenkomst blijkt duidelijk dat de correspondentie betrekking heeft op een Standaard Mediapakket voor de duur van vijf jaar tegen een maandbedrag van € 250,00 exclusief btw. De stelling van [gedaagde] dat Mediagarant essentiële informatie heeft achtergehouden en dat hij op het verkeerde been is gezet omdat Mediagarant aan de telefoon heeft gezegd dat het ging om een éénmalig bedrag van € 250,00, kan hem niet baten. Zelfs als zou komen vast te staan dat de verkoper van Mediagarant dit heeft gezegd, hetgeen Mediagarant heeft betwist, dan had het op de weg van [gedaagde] gelegen om de offerte, waarin een andere duur van de overeenkomst en een andere prijs vermeld stond, niet te aanvaarden en contact op te nemen met Mediagarant. Van [gedaagde] , in zijn hoedanigheid van eigenaar van zijn bedrijf, mag worden verwacht dat een aanbod van een ander bedrijf zorgvuldig wordt gelezen alvorens alle stappen worden doorlopen om uiteindelijk het aanbod te aanvaarden en daarmee tot een overeenkomst te komen. Dat de websitebeheerder van [gedaagde] er ook vanuit ging dat het aanbod zag op een éénmalig bedrag van € 250,00 kan daar geen verandering in brengen. Dit dient derhalve voor rekening en risico van [gedaagde] te blijven.
5.7.
Nu niet is komen vast te staan dat er sprake is geweest van dwaling dan wel misleiding zullen de vorderingen in reconventie onder I en II worden afgewezen.
5.8.
Mediagarant vordert nakoming van de overeenkomst en derhalve betaling van een hoofdsom van € 3.630,00. [gedaagde] is, nu er geen sprake is van dwaling danwel misleiding, op grond van de overeenkomst in beginsel verplicht de door Mediagarant gestuurde factuur te betalen. In reconventie heeft [gedaagde] verder nog gevorderd een verklaring voor recht dat hij Mediagarant niets meer verschuldigd is en dat de kantonrechter bepaalt dat de looptijd van de overeenkomst één maand, één jaar of een andere te bepalen looptijd is. De kantonrechter oordeelt als volgt.
5.9.
Allereerst was het voor Mediagarant al op 10 februari 2020 – nog geen maand na het sluiten van de overeenkomst – duidelijk dat [gedaagde] niet had bedoeld een overeenkomst voor vijf jaar af te sluiten en dat hij de overeenkomst wilde ontbinden (hetgeen hij later per e-mail d.d. 14 februari 2020 heeft gedaan), waarbij [gedaagde] ook heeft aangegeven zich misleid te voelen door de telefonisch verkoper. Niet is gebleken dat Mediagarant hierna op zoek is gegaan naar een passende oplossing. Zij heeft immers slechts aan [gedaagde] uitgelegd hoe de overeenkomst is gesloten en heeft daarna de vordering op 31 maart 2020 uit handen gegeven aan de deurwaarder. Op 8 april 2020 heeft Mediagarant een voorstel gedaan voor een reductie van 25% op de eerste factuur, hetgeen neerkomt op een korting van € 1.380,00 op een totaalbedrag van € 15.000,00 exclusief btw.
5.10.
Daarnaast is naar het oordeel van de kantonrechter ook van groot belang dat Mediagarant geen enkele dienst aan [gedaagde] heeft geleverd. Hoewel Mediagarant stelt dat zij een platform ter beschikking heeft gesteld en dat zij hoge kosten heeft aan een marketingteam en een redactie, is dit geenszins onderbouwd. Vast staat wel dat [gedaagde] hiervan geen gebruik heeft gemaakt. Onder deze omstandigheden leidt toewijzing van de gevorderde nakoming van de (volledige) overeenkomst tot het kennelijk onaanvaardbare gevolg dat [gedaagde] een bedrag van € 3.630,00 zou moeten betalen voor een dienst waarvan voor Mediagarant vrijwel direct duidelijk was dat [gedaagde] daar geen prijs op stelde, die ook niet door Mediagarant is geleverd en waarvoor Mediagarant dus ook geen (aantoonbare) kosten heeft gemaakt. Ook is de overeenkomst tot op heden niet ontbonden, zodat Mediagarant de volgende vier jaren van de looptijd van de overeenkomst nog zou kunnen vorderen. Gelet op al het voorgaande, acht de kantonrechter het, met toepassing van het bepaalde in artikel 6:248 lid 2 BW, rechtvaardig de looptijd van de overeenkomst te bepalen op zes maanden na ingang van de overeenkomst. Onder de gegeven omstandigheden is het immers naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar dat Mediagarant aanspraak maakt op vergoeding van het volledige positieve contractsbelang. Dit betekent dat [gedaagde] een bedrag van € 1.815,00 inclusief btw aan Mediagarant dient te betalen.
5.11.
Mediagarant maakt aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Hoewel [gedaagde] stelt (in zijn algemeenheid) dat de algemene voorwaarden kennelijk onredelijk zijn en dat de totstandkomingswijze van de overeenkomst ertoe moeten leiden dat de algemene voorwaarden buiten toepassing gelaten moeten worden, volgt de kantonrechter dit standpunt niet. De algemene voorwaarden zijn meegestuurd met de offerte en [gedaagde] heeft op de overeenkomst aangekruist dat hij akkoord ging met deze voorwaarden. Van onredelijkheid is niet gebleken, temeer nu de hoogte van de buitengerechtelijke incassokosten die gevorderd wordt in artikel 6.4 van de algemene voorwaarden van 15% overeenkomt met de hoogte van de wettelijke regeling.
5.12.
De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten is derhalve toewijsbaar, gerelateerd aan de toegewezen hoofdsom en op basis van de bepalingen in de algemene voorwaarden, 15% van € 1.815,00 oftewel een bedrag van € 272,25, welk percentage bij deze hoofdsom overeenkomt met de staffel voor buitengerechtelijke incassokosten.
5.13.
Hetzelfde geldt voor de vordering tot vergoeding van contractuele rente. De rente zal worden toegewezen over de hoofdsom.
5.14.
Nu partijen over en weer op punten in het ongelijk zijn gesteld, is de kantonrechter van oordeel dat het redelijk is dat partijen ieder de eigen proceskosten dragen.

6.De beslissing

De kantonrechter:
de vordering
6.1.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan Mediagarant van € 2.087,25 te vermeerderen met de contractuele rente van 1,5% per maand over een bedrag van € 1.850,00 vanaf 20 januari 2020 tot de dag van algehele voldoening;
6.2.
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt;
6.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
6.4.
wijst de vordering voor het overige af.
de tegenvordering
6.5.
bepaalt dat de overeenkomst tussen partijen met betrekking tot het Standaard Mediapakket een looptijd had van zes maanden en is geëindigd op 20 juli 2020;
6.6.
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt;
6.7.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
6.8.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. I. de Greef, kantonrechter en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter