ECLI:NL:RBNHO:2021:3678

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
14 april 2021
Publicatiedatum
30 april 2021
Zaaknummer
8839057 \ CV EXPL 20-8867
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid kantonrechter in arbeidszaak met cao-arbitraal beding

In deze zaak vordert de eiser, een werknemer van Tata Steel, verklaringen voor recht met betrekking tot de indeling in functiegroepen en de toepassing van de cao. De werknemer stelt dat hij onterecht is ingedeeld in een lagere functiegroep dan waar hij recht op heeft, gezien zijn HBO-diploma en eerdere indeling bij uitdiensttreding. De kantonrechter heeft op 14 april 2021 uitspraak gedaan in deze kwestie. De eiser heeft zijn vordering ingesteld op 21 oktober 2020, waarna Tata Steel schriftelijk heeft geantwoord. Tijdens de zitting op 16 maart 2021 zijn de standpunten van beide partijen toegelicht. De kantonrechter oordeelt dat de cao een bindende bezwaar- en beroepsprocedure voorschrijft, die de werknemer had moeten volgen voordat hij de rechter inschakelde. De kantonrechter concludeert dat hij onbevoegd is om over de zaak te oordelen, omdat de werknemer niet de voorgeschreven procedure heeft gevolgd. De vordering van de werknemer wordt afgewezen en hij wordt veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan Tata Steel.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 8839057 \ CV EXPL 20-8867
Uitspraakdatum: 14 april 2021
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
[eiser]
wonende te [woonplaats]
eiser
verder te noemen: [eiser]
gemachtigde: mr. C. Hofmans
tegen
Tata Steel Nederland B.V.
gevestigd te Velsen-Noord
gedaagde
verder te noemen: Tata Steel
gemachtigde: mr. E.F. Seunke

1.Het procesverloop

1.1.
[eiser] heeft bij dagvaarding van 21 oktober 2020 een vordering tegen Tata Steel ingesteld. Tata Steel heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
Op 16 maart 2021 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. Tata Steel heeft gebruik gemaakt van pleitaantekeningen, die zijn overgelegd. Voorafgaand aan de zitting hebben [eiser] en Tata Steel bij brieven van 2 en 3 maart 2021 nog stukken toegezonden.

2.De feiten

2.1.
[eiser] is op 1 april 2017 in dienst getreden bij Tata Steel in de functie Operator B. Op de arbeidsovereenkomst is de ondernemingscao van Tata Steel van toepassing. [eiser] is bij indiensttreding ingedeeld in functiegroep 11, trede 5 (hierna zullen de functiegroepen en treden worden geduid als ‘11.5’).
2.2.
In artikel 9.3.5. van de cao staat:
‘De werknemer kan bezwaar maken tegen de voor hem vastgestelde generieke eindfunctie of tegen de indeling in een loopbaanpad. Daarvoor geldt een bezwaar- en beroepsprocedure. In deze procedure, die is overeengekomen met de vakverenigingen, is vastgelegd op welke wijze de werknemer bezwaar kan maken respectievelijk in beroep kan gaan tegen:- de voor hem vastgestelde generieke eindfunctie;- de indeling in het loopbaanpad.’
2.3.
[eiser] is eerder tussen 1 april 2000 en 1 april 2009 in dienst geweest bij Tata Steel als teamcoördinator A IOV. Toen [eiser] per 1 april 2009 uit dienst trad was hij ingedeeld in functiegroep 12.4.
2.4.
Per 1 oktober 2018 is de functie van [eiser] gewijzigd in Plaatsvervangend Teamleider Productie A, zijn salaris is daarbij niet gewijzigd. Per 1 april 2019 was [eiser] ingedeeld in functiegroep 11.7. Per 1 november 2019 is [eiser] ingedeeld in functiegroep 12.5.
2.5.
Op 27 november 2018 heeft [eiser] zich gewend tot de HR Servicedesk van Tata Steel met de vraag waarom aan hem geen promotieperiodiek is toegekend in verband met benoeming tot Plvv Teamleider Productie A. Bij e-mail van 6 december 2018 heeft Tata Steel aan [eiser] geschreven:
‘Zoals mijn collega’s al eerder hebben aangegeven, is het toekennen van een promotieperiodiek geen recht. Zoals te lezen in onze cao op bladzijde 13 onder paragraaf 7.3.2 geldt het volgende: “Bij de bevordering van een werknemer naar een functie in een hogere functiegroep, vindt inschaling in ervaringsjaren zodanig plaats, dat het nieuwe salaristen minstegelijk is aan dat van vóór de bevordering”Tevens kan hier inderdaad een promotieperiodiek toegekend worden indien daar naar oordeel van de leidinggevende/manager aanleiding toe is. In ons proces waar je over schrijft staat dat je een promotieperiodiek kan krijgen. Letterlijk staat er“kun je”. Er wordt hier nergens gesproken van een “recht” zoals jij aangeeft.Er is dus niet afgeweken van ons standaard beloningsbeleid. Zoals mijn medewerkers hebben geadviseerd, ga in gesprek met je leidinggevende.’
2.6.
Bij e-mail van 26 mei 2019 heeft [eiser] aan Tata Steel onder andere gevraagd hoe het kan dat hij nog steeds in functiegroep 11 zat, omdat hij toen hij in 2009 uit dienst ging in functiegroep 12 zat, in 2018 Plvv Teamleider A is geworden en een HBO diploma heeft. Onder verwijzing naar het document “Niveaulijnen functies en ervaringsjaren in de functiegroep” stelt [eiser] dat hij in verband met zijn HBO diploma vanaf de start ingeschaald had moeten worden in functiegroep 12 en in stappen van een jaar functiegroep 14 zou moeten hebben bereikt.
2.7.
Bij e-mail van 12 augustus 2019 heeft de manager HR Servicedesk van Tata Steel gereageerd. Zij heeft geschreven dat de HR Adviseur, de leidinggevende en de Chef van de Wacht van [eiser] hebben aangegeven (herhaaldelijk) een terugkoppeling naar [eiser] te hebben verzorgd en dat zij hebben uitgelegd waarom hij nog niet naar functiegroep 12 kon. De manager HR Servicedesk heeft [eiser] terugverwezen naar zijn leidinggevende en Chef van de Wacht.
2.8.
Bij e-mail van 16 juli 2019 heeft [eiser] de HR Manager van Tata Steel gevraagd:
‘Graag zou ik van u willen weten wanneer ik in aanmerking kom voor loongroep 12 passend bij de functie PLV. TL A. Ik ben namelijk van mening dat deze bevordering al eerder had moeten gebeurden.’
2.9.
Bij brief van 8 augustus 2019 heeft de betreffende HR Manager gereageerd:
‘U bent m.i.v. 1 oktober 2018 bij de Ertsvoorbereiding aangenomen als Plaats Vervangend Teamleider A, in functiegroep 11. Er is toen met u afgesproken dat na 1 jaar uw functioneren geëvalueerd zou worden. Ik heb begrepen dat dit gesprek na uw vakantie gepland zal worden en voor 1 oktober a.s.. [medewerker] zal hiervoor contact met u opnemen. Indien deze evaluatie positief is, kunt u, conform het beloningsbeleid van Tata Steel, per 1 oktober 2019 in functiegroep 12 geplaatst worden.’

3.De vordering

3.1.
[eiser] vordert dat de kantonrechter voor recht verklaart dat Tata Steel in strijd heeft gehandeld met de cao dan wel met de eisen van goed werkgeverschap. Daarnaast vordert [eiser] dat de kantonrechter voor recht verklaart dat [eiser] vanaf 1 april 2017 in functiegroep 12 is ingeschaald en vanaf 1 april 2018 is ingeschaald in functiegroep 13, en vanaf de genoemde perioden verloond dient te worden conform het salaris dat bij deze functiegroepen hoort.
3.2.
[eiser] legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat hij in verband met zijn HBO diploma en zijn functiegroep bij uitdiensttreding in 2009, bij zijn aanstelling in april 2017 had moeten worden ingedeeld in functiegroep 12. Bij de functie Plaatsvervangend Teamleider A hoort functiegroep 13. Hij is dan ook onterecht niet beloond conform functiegroep 13, toen hij die functie ging uitoefenen, aldus [eiser] .

4.Het verweer

4.1.
Tata Steel betwist de vordering. Zij voert aan – samengevat – dat de cao een bindende interne bezwaarprocedure en externe beroepsprocedure voorschrijft, waarbij bezwaar kan worden gemaakt tegen de vastgestelde generieke eindfunctie en de indeling in een loopbaanpad. Die procedure(s) had [eiser] eerst moeten volgen. Nu hij dat niet (eerst) heeft gedaan, moet [eiser] in zijn vorderingen niet ontvankelijk worden verklaard. Tata Steel beroept zich verder op de klachtplicht. Zij voert aan dat [eiser] ruim twee jaar heeft gewacht met het kenbaar maken van zijn vordering en er dan ook, gelet op de gedragingen van [eiser] vanaf 1 april 2017, zonder meer op mocht vertrouwen dat hij de indeling accepteerde, mede omdat hij geen gebruik heeft gemaakt van de voorgeschreven bezwaar- en beroepsprocedure.
4.2.
Verder voert Tata Steel aan dat [eiser] het aanbod dat Tata Steel voor indiensttreding heeft gedaan, met bijbehorende functiegroep, heeft geaccepteerd. De functiegroepen die op bepaalde functies van toepassing zijn, zijn maximaal haalbare eindfunctiegroepen die via aanloopschalen bereikt kunnen worden. Hoe lang iemand in de aanloopschaal zit is afhankelijk van ervaring en functioneren, er geldt na een jaar dienstverband geen automatisch recht op een hogere functiegroepindeling. [eiser] heeft zijn eindfunctie nog niet bereikt. Ten slotte is niet het opleidingsniveau van de werknemer, maar het vereiste opleidingsniveau voor de functie bepalend voor de inschaling.

5.De beoordeling

5.1.
Het gaat in deze zaak om de vraag of [eiser] bij en na indiensttreding – meer specifiek vanaf 1 april 2017 en vanaf 1 april 2018 – in de juiste functiegroep(en) is ingedeeld.
5.2.
Het meest verstrekkende verweer van Tata Steel is dat [eiser] in zijn vorderingen niet-ontvankelijk moet worden verklaard of dat zijn vorderingen moeten worden afgewezen, omdat [eiser] de uit de cao volgende bindende bezwaar- en beroepsprocedure had moeten volgen als hij het niet eens is met zijn vastgestelde generieke eindfunctie.
5.3.
[eiser] heeft ter zitting aangevoerd dat hij de mogelijkheid had om een bezwaar- en beroepsprocedure te starten, maar dat hij niet verplicht was die route te volgen. [eiser] stelt dat de kantonrechter bevoegd is om over het onderhavige geschil te oordelen, op grond van artikel 42 Wet op de rechterlijke organisatie en artikel 100 en 108 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.
5.4.
De kantonrechter volgt deze stelling van [eiser] niet. Het woord ‘kan’ in de bewuste cao-bepaling ziet op de mogelijkheid om in bezwaar te gaan als de werknemer het niet eens is met de indeling. Werknemers zijn vanzelfsprekend niet verplicht om in bezwaar te gaan – zij kunnen zich ook bij een functie-indeling neerleggen. Uit de cao-bepaling volgt voorts dat als besloten wordt in bezwaar te gaan, dat via de door de cao beschreven route moet.
5.5.
De kantonrechter leest de cao-bepaling als een arbitraal beding, waarbij onder arbitrage in dit geval wordt verstaan alternatieve geschillenbeslechting door een bezwaarcommissie. Binding aan dit arbitraal beding is mogelijk door verwijzing in de arbeidsovereenkomst naar de cao, zoals ook in het onderhavige geval gebeurd is. [eiser] heeft voor het overige onvoldoende gemotiveerd betwist dat sprake is van een bindende bezwaar- en beroepsprocedure.
5.6.
Ter zitting heeft [eiser] nog gesteld dat hij zich er niet van bewust is geweest dat hij de procedure aanhangig moest maken bij de voorgeschreven commissie. De kantonrechter gaat aan dit verweer voorbij nu dit niet terzake doet. Bovendien heeft [eiser] de bewuste cao-bepaling in zijn eigen dagvaarding geciteerd en heeft zijn gemachtigde daarnaast al per brief van 30 april 2020 naar die bepaling verwezen, waarop Tata Steel heeft gereageerd dat [eiser] de mogelijkheid heeft om een bezwaarprocedure te starten.
5.7.
De conclusie is dat de kantonrechter onbevoegd is. Het verdere verweer van Tata Steel kan dan ook onbesproken blijven.
5.8.
De proceskosten komen voor rekening van [eiser] , omdat hij ongelijk krijgt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
wijst de vordering af;
6.2.
veroordeelt [eiser] tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor Tata Steel worden vastgesteld op een bedrag van € 746,00 aan salaris van de gemachtigde van Tata Steel.
6.3.
verklaart dit vonnis voor wat betreft de proceskosten uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.P. Ruitinga en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter