ECLI:NL:RBNHO:2021:3715
Rechtbank Noord-Holland
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening inzake sluiting woning op basis van de Opiumwet
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 23 april 2021 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekers, huurders van een woning in Oostzaan, hebben bezwaar gemaakt tegen een besluit van de burgemeester om hun woning op grond van artikel 13b van de Opiumwet voor de duur van zes maanden te sluiten. Dit besluit volgde op de ontdekking van een drugslab en een aanzienlijke hoeveelheid MDMA in de woning. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de verzoekers een spoedeisend belang hebben, aangezien zij met hun minderjarige zoon tijdelijk zonder huisvesting komen te zitten. Tijdens de zitting is gebleken dat de verzoekers niet op de hoogte waren van de aanwezigheid van drugs in hun woning, maar de voorzieningenrechter oordeelt dat dit niet leidt tot de conclusie dat het besluit tot sluiting onevenredig is. De burgemeester heeft zijn bevoegdheid om de woning te sluiten rechtmatig toegepast, gezien de ernst van de overtreding en de risico's voor de openbare orde. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, omdat er geen aanleiding is om het primaire besluit te schorsen. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van verhuurders en de noodzaak van toezicht op het gebruik van verhuurde panden.