ECLI:NL:RBNHO:2021:4016
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vordering tot schadevergoeding wegens misbruik van bankvolmacht afgewezen
In deze zaak vorderde de (schoon)moeder van gedaagde en opposant schadevergoeding van € 21.926,35 wegens vermeend misbruik van bankvolmachten door haar zoon en schoondochter. De kantonrechter oordeelde dat gedaagde en opposant binnen de bevoegdheden handelden die zij van de eiseres hadden gekregen. De eiseres had samen met haar overleden echtgenoot bankvolmachten aan gedaagde en opposant verstrekt, maar de rechter concludeerde dat er geen verplichting tot rekening en verantwoording bestond. De eiseres had niet aangetoond dat de gedaagde en opposant onrechtmatig hadden gehandeld. De vordering tot teruggave van een auto werd ook afgewezen, omdat deze auto volgens de rechter al bij leven door de vader van eiseres aan opposant was geschonken. De rechter benadrukte dat de familiebanden en de zorgrelatie tussen partijen een belangrijke rol speelden in de beoordeling van de zaak. De vordering van eiseres werd afgewezen, en het verstekvonnis tegen opposant werd vernietigd, waardoor de oorspronkelijke vordering ook in dat geval werd afgewezen.